Vanuit verschillende hoeken heb ik inmiddels vernomen dat brood slecht voor je is. Granen worden omgezet in glucose en dat is eigenlijk gewoon suiker en dat resulteert in ophopend vet en stervende hersencellen. Ik vind het zo jammer, terwijl ik niet eens zeker weet of het waar is. Veel mensen zeggen het en schrijven erover, maar dat deden heel veel andere mensen eerst ook over allerlei ander eten waarvan je haaruitval en hartaanvallen zou krijgen. Bleek later toch niet zo te zijn. Vet is gewoon goed voor je. We hebben vet nodig. Vooral koolhydraten zijn de boosdoeners. Zolang we niet meer met speren door de jungle achter wilde zwijnen aan rennen, kunnen we met minder toe. Kan ik dan echt functioneren zonder die dingen? Kan ik dan lopen en staan en springen? Sporten? Ik geloof er geen reet van, hoewel het misschien wel zo is.
Wat ik jammer vind, is dat ik nu niet echt meer kan genieten van brood. Ik vind het namelijk heerlijk. Tijdens mijn studietijd had ik veel tijd over en heb ik de bakkers van Amsterdam in kaart gebracht. Weinig zaken zijn zo belangrijk als een goede bakker. Toen ik in 2004 naar Amsterdam verhuisde, kwam ik te wonen in Bos en Lommer. Daar zat op 200 meter lopen van ons huis, aan de Bos en Lommerweg, een bakker in een vrijstaand huisje. Een soort bakkerschalet met de naam Warme Bakker v.d. Heijden. Het brood daar was goed, maar vooral de saucijzenbroodjes waren niet te versmaden. De bakker zit daar nog steeds en de saucijzenbroodjes staan nog steeds op 1 in mijn all time saucijzenbroodjes top [enter willekeurig getal].
Enkele jaren later, toen ik daar niet langer woonde, maar was geüpgrade naar de/het Singel, werkte ik regelmatig in Slotermeer. Ook daar struinde ik in mijn pauzes de winkelstraten af op zoek naar een plek waar ik mijn broodbehoefte kon bevredigen. Er was in die contreien niet zoveel keus, dus belandde ik al snel bij Banketbakkerij van Bueren aan de Burgemeester de Vlugtlaan. Ik weet nog goed dat ik daar voor het eerst binnenliep en de saucijzenbroodjes zag liggen. De gelijkenis met de broodjes van v.d. Heijden bezorgde me tintelingen. En verdomd, ze smaakten hetzelfde ook. Sterker, het wáren dezelfde broodjes. Ik heb er verder nooit naar gevraagd, maar heb altijd het vermoeden gehouden dat deze twee op het oog niets met elkaar van doen hebbende bakkers onder één hoedje bakten. Dat ze dezelfde eigenaar hadden, ofwel v.d. Heijden, dan wel van Bueren, maar misschien wel heel iemand anders. Het was toen voor mij in ieder geval een hele troost dat ik in Amsterdam Nieuw-West, ver weg van huis, dezelfde saucijzenbroodjes kon eten als in mijn voormalige buurt, waar ik ook ver weg van huis was geweest, maar wel die heerlijke saucijzenbroodjes had.
In de buurt van de/het Singel zaten geen bakkers waar ik erg enthousiast van werd. Ik bevond me daar te midden van hoeren en tourist traps en stinkende snackbars met antiek frituurvet. Voor echt lekker brood moest ik dan de Jordaan in lopen. Op de hoek van de Prinsenstraat en de Keizersgracht zat en zit Bakkerij Lekker Brood en Zo…, met inderdaad een kleine –e van ‘en’ en een grote –Z van ‘Zo’ en drie puntjes. Op zich een prima bakker, beetje duur, want centrum (en zeker in vergelijking met de hiervoor besproken bakkerijen), maar voor mij en wat vrienden ook wel legendarisch omdat we daar na een excursie langs de lokale nachtcafé’s (’t Kalfje, P96) na een klop op het raam van het souterrain om 4 uur ’s nachts verse croissantjes en (jawel) saucijzenbroodjes konden kopen. Dat was echt fantastisch en ik denk er met enige weemoed aan terug.
Na de/het Singel verhuisde ik naar de Ferdinand Bolstraat. Ook daar in de buurt vond ik nooit een bakker die me kon bekoren. Op weg naar mijn werk haalde ik weleens wat bij Simon Meijssen, maar hoe lekker zijn brood en deegwaar ook is, de absurd hoge prijs (twee euro vijfentachtig voor een hamkaascroissantje say what?) belette me er echt van te genieten.
Na de Pijp ging ik naar hartje Jordaan. Daar zat schuin tegenover ons huis Bakker Bertram. Net als Simon Meijssen een keten met prima vreten, maar ook veel te duur. Na de Jordaan sjouwde ik alles weer terug naar de Pijp, waarbinnen ik toen nóg een keer verhuisde, maar nooit meer echt aan mijn gebakken gerief kwam. Misschien maakte het me ook minder uit en had ik minder tijd omdat ik niet meer studeerde (het laatste is niet waar).
Er zijn nog wel meer prima bakkers in Amsterdam, zoals Bakkerij Hans Egstorf op de hoek Spuistraat – Raamsteeg (bijzonder pand vooral) en Bakker Van Vessem in de Maasstraat, maar geen van hen heeft me doen tintelen.
Misschien is het dan wel nostalgie? Maar ik was in die tijd niet bijzonder gelukkig of met jaloersmakende dingen bezig. Misschien gaat nostalgie dan ook wel helemaal niet terug naar een beter of mooier vroeger, maar gewoon naar vroeger, toen er nog minder tijd voorbij was gegaan dan nu. Het is slechts het besef dat die tijd weg is en niet meer terugkomt en dat dat voortdurend zo doorgaat, hoewel de relatieve onbezorgdheid van toen wellicht wel als jaloersmakend kan worden beschouwd.
Maar daar ging het niet over. Het ging erover dat brood zogenaamd slecht voor je is. Melk ook trouwens. Ik heb allemaal vrienden die het niet meer eten respectievelijk drinken. Ze zeggen dat ze zich goed voelen. Dat ze overtollig vet kwijt zijn, terwijl ze verder alles doen wat God verboden heeft. Als ik hen zo hoor, denk ik dat ik het misschien ook maar moet opgeven, ook al kan ik me werkelijk niet voorstellen hoe. Ik vind het zo lekker. Een vers gebakken brood, van een goede bakker… Het knapperige korstje, de zachte, vezelrijke binnenkant… Het kapje, verdomme man, het kapje. Ik ben zo gek op kapjes. Van goed brood hè, dat wel.
‘Remco is gek op saucijzenbroodjes. Wil Remco wat eten? Geef hem een saucijzenbroodje. Remco is saucijzenbroodjesverslaafd.’
Klopt. Altijd geweest. En nu verlang ik terug naar die tijd, waarin Bakkerij v.d. Heijden bij me om de hoek zat en ik het brandende verlangen direct kon stillen met zijn gebakken lekkernij.