Football Is Fun!

Dus iedereen heeft het nu over de FIFA. Weer. Al jaren weet men wat nu door nota bene de FBI is bewezen: de grootste sportbond ter wereld is zo corrupt als een Armstrong. Misschien is dat wel de reden dat de FBI dit onderzoek heeft uitgevoerd. Eén van hun grootste sporthelden is te pletter geslagen, dan kan de rest van de wereld en haar ‘beautiful game’ natuurlijk niet achterblijven.

Maar ik dwaal af, nu al. Het is me ook wat. Enerzijds was het nieuws van de inval bij het hoofdkantoor van de FIFA in Zürich en de arrestaties schokkend, anderzijds was het aanzet tot een collectief geslaakte ‘hèhè’-zucht. Iets wat al veel eerder had kunnen en moeten gebeuren. Dit onderzoek naar steekpenningen en andersoortige omkoperij voert terug tot 1991. Het WK van 2010 in Zuid-Afrika blijkt voor vele miljoenen gekocht (terwijl de voor het toernooi gebouwde stadions nu leeg staan en het volk in de sloppenwijken gestaag doorsterft) en de leiders van meerdere nationale en continentale voetbalbonden hebben de zakken ontspannen gevuld in ruil voor steun aan Blatter en de aanleg van voetbalveldjes in hun ontwikkelingslanden.

Want dat moet toch wel? Het moet toch wel dat Sepp hiervan weet? Hij wordt toch juist gesteund door al die armzalige dreumesen, wiens stemmen bij de verkiezingen vandaag even zwaar tellen als die van grootse voetbalnaties als Duitsland, Engeland en jawel, Wij?

Hij doet alsof zijn neus bloedt. Nee, sterker, hij veroordeelt de misstanden, zegt in interviews dat er in elke bedrijfstak rotte appels zitten – dus ook in het voetbal – en dat we hem de komende jaren moeten volgen in zijn kruistochten tegen de vervuilers van de beautiful game. Want dat is het; een beautiful game. En deze mensen, dit verdorven tuig, geeft de sport en de organisatie een slechte naam en verpest het voor de rest. Laten we Sepp, onze leider, de man van 11 seconden stilte voor Mandela, de komende vier jaar volgen tijdens zijn grootse schoomaak.

Wat?

Het is, bij gebrek aan treffender woorden, belachelijk en onbegrijpelijk dat dit kan. In een tijd waar via internet revoluties zijn ontketend in Egypte en Turkije. Een tijd waarin alles op straat ligt en niemand ‘ermee wegkomt’. Een tijd van schijnbare transparantie, die kennelijk ondoorzichtiger is dan men denkt en oplichters en con-men vooral dwingt nieuwe, creatieve manieren te bedenken om ons in de maling te nemen.

Sepp is natuurlijk veel te oud om de baas te zijn, maar megalomanie en zelfreflectie gaan helaas niet goed samen. Hij heeft de steun van minder bedeelde landen, omdat hij ze bedeelt en weet zijn positie op die manier te behouden. De FIFA is veel te groot, hoorde ik Frits Barend zeggen bij Pauw. Jan Mulder en advocaat Marjan Olfers waren het knikkend met hem eens. Iedereen in de studio eigenlijk. Ik thuis ook. Maar ze voegden eraan toe dat het niet zou veranderen. Dat zo’n groot monster ontembaar en onverbeterlijk is. De machtsstructuren en handelingspatronen zijn te complex, te diep ingesleten en te verrot.

Daarom stel ik voor een nieuwe voetbalbond op te richten. Hij heet… FISF! Dat staat voor Football Is Fun! Inderdaad, met uitroepteken. Het slaat sowieso nergens op dat FIFA een afkorting is voor iets Frans – niemand spreekt dat – dus we gaan lekker Engels met als boodschap en basis dat voetbal LEUK is. Het is immers een spel. Alle landen die zich hierbij willen aansluiten hoeven alleen maar een keer uit volle borst ‘FOOTBALL IS FUN’ te roepen en dan is het geregeld. Ik word niet de baas, want dat ambieer ik niet, maar ik ken nog wel iemand (Michael van Praag zet je telefoon eens aan).

Het FIFA-congres is onderweg. Sepp wordt geflankeerd door twee vrouwen. ‘Slechts twee’, benadrukt hij. Als hij ze wil voorstellen aan het toehorend publiek weet hij de achternaam van één van hen niet meer.

Herhaal mij, Sepp: FOOTBALL IS FUN! Het is de hoogste tijd.

WKapot

Vraag: hoe is het mogelijk dat een megalomane, bij vlagen seniel aandoende man de baas is van de machtigste sportbond op aarde? Sterker nog, hoe kan het dat deze voetbaldespoot zich steeds opnieuw verkiesbaar stelt, na alle emmers stront die er over hem uitgestort zijn? Is dat niet, bij gebrek aan een beter woord, raar?

Er is inmiddels al vaak beargumenteerd dat Sepp Blatter de dictator is binnen een besturingssysteem met fascistische trekjes, maar toch blijft zijn imperium – want zo beschouwt hij het – intact. Iedereen ziet en weet dat de FIFA een bolwerk van tirannie en corruptie is en niemand doet er iets aan.

Niet dat ik zelf zo’n held ben hoor. Het in de koelkast parkeren van mijn schrijf- en doceeraspiraties om me via de onderste treden van de KNVB op te werken tot een machtspositie binnen de FIFA van waaruit ik hem een hak kan zetten vind ik nogal een onderneming. Bovendien zijn de verhoudingen binnen die organisatie zo geconstrueerd dat een dergelijke machtspositie alleen te verkrijgen is met zijn steun. Daarom heeft hij nooit tegenstanders in een verkiezing. Zo verloor Johansson, jarenlang de baas van de UEFA, kansloos van Blatter en trok Bin Hammam zich nog voor de verkiezingen terug vanwege aantijgingen van corruptie. Of hij echt corrupt was of dat Blatter het via smoezelige politieke spelletjes zo deed lijken maakt niet uit, de conclusie luidt hetzelfde: de FIFA is rot van binnen.

Vroeger, als klein jongetje, zag ik het nog niet. Toen wilde ik gewoon voetbal kijken en meeleven in de hoop dat we iets zouden winnen, wat helaas nooit gebeurde. Nu ben ik groot en aanschouw ik de wereld in al zijn scheefheid en vind ik het onbegrijpelijk dat een organisatie die zijn wortels heeft in het ‘ontwikkelde Westen’ zich schuldig maakt aan praktijken die gebruikelijk zijn in schijndemocratieën.

Iets wat me werkelijk en volledig de figuurlijke pet te boven gaat, is dat er zowel bij de bouw van stadions voor het WK dat deze zomer wordt gehouden, als bij die van vier jaar geleden in Zuid-Afrika, als ook bij die van het WK over vier jaar in Qatar aan de lopende band arbeiders overlijden. Voor de onveiligheid in de bouw en de hoge werkdruk (alles moet op tijd af) wordt betaald met mensenlevens. ‘Part of the game,’ hoor je Blatter bijna mompelen met Zwitsers accent.

Het doet me denken aan de bouw van de piramides, waarbij duizenden slaven zich letterlijk doodwerkten. Blatter is in deze de farao met goddelijke trekjes, die het proces zelfgenoegzaam gadeslaat.

Maar het gaat natuurlijk niet alleen om hem. De organisatie van het toernooi dat over een maand begint, zit vol van de geldgraaiende bonzen die niets geven om een mooi toernooi of het welzijn van Joâo met de pet, zoals ik de gemiddelde voetballiefhebbende Braziliaan vorig jaar al eens omschreef. Joâo werd beloofd dat het organiseren van het WK het land een enorme opkikker zou geven, maar die belofte bleek zo vals als de Nederlandse songfestival inzending van 1999 (Double Date met Email to Berlin).

De bouw van afgelegen stadions heeft miljarden gekost, betaald door de Brazilianen zelf. Wat er na het WK met de voetbaltempels moet gebeuren is nog onduidelijk, maar ze lijken eenzelfde lot beschoren als die in Zuid-Afrika: leegstand en hoge onderhoudskosten. Tienduizenden favelawoningen zijn op hardhandige wijze ontruimd om plaats te maken voor hotels en winkels, maar van de sociale woningbouw en algehele opknapwerkzaamheden in de gaststeden is niets gerealiseerd. Als klap op de vuurpijl kan Joâo met de pet, inwoner van het mooiste, meest succesvolle voetballand ter wereld, straks niet genieten van de aanleiding voor alle opofferingen, omdat een kaartje voor een wedstrijd onbetaalbaar is.

Ondertussen maken wij ons heel erg druk over ‘het systeem’: Hollandse school of verdedigende zekerheid? Verloochenen we met die laatste optie niet onze identiteit? Met aanvallend voetbal hebben we immers de wereld veroverd! Misschien kunnen we dat nu op een andere manier doen. Bijvoorbeeld door moreel het voortouw te nemen en dat hele toernooi te boycotten. We werken dan niet bij de FIFA, maar macht hebben we wel degelijk; via de afstandsbediening!

Maar natuurlijk gaan we kijken. Ik ook. Ik voel, ondanks onze beperkte kansen, de oranjekoorts langzaam maar zeker stijgen. Het is een koorts die nog immer ongeneesbaar blijkt, hoe schrijnend de situatie in het gastland ook is. We zijn er van op de hoogte, maar maken tegelijkertijd deel uit van de kapitalistische machine die deze absurde situatie in de hand werkt. Wij willen namelijk gewoon voetbal kijken. We werken hard en we hebben het verdiend. Natuurlijk sluiten we onze ogen niet voor de misstanden in de wereld en doen we onze morele plicht (columnpje hier, reportage daar), maar op vrijdagavond 13 juni staan we massaal dronken en oranje te schreeuwen en te juichen, in de hoop dat we niet onder de voet worden gelopen door een elftal Spaanse stieren.

Joâo met de pet

Volgend jaar wordt er gevoetbald in Brazilië. Er wordt altijd gevoetbald in Brazilië, door heel veel mensen, maar in 2014 hoogstwaarschijnlijk ook door Nederlanders en Belgen. Vooral dat laatste is erg leuk. De Belgen blijven immers al jaren verstoken van voetbal op een eindtoernooi (in 2002 voor het laatst) en hebben nu een als ‘gouden’ omschreven generatie rondlopen waar Nederland jaloers op mag zijn. Eigenlijk is dit helemaal niet leuk, maar meer iets wat we niet zo goed trekken. Het is ‘leuk’ als de Rode Duivels ‘meedoen’, maar ze moeten natuurlijk niet ‘winnen’. Men verwacht dat ze kloekmoedig strijden, maar vroegtijdig afhaken. Vroegtijdiger dan ‘Ons Oranje’ in ieder geval.

Maar die concurrentie tussen ons en onze zuiderburen (ja, ik ga alle bijnamen voor ze gebruiken) is eigenlijk helemaal niet zo interessant (misschien toch niet). Interessanter is dat Brazilië momenteel in vuur en vlam staat. Dat is een karakteristiek die niet per se voorbehouden is aan de huidige onrustige sociaal-politieke situatie in het land, maar ook geassocieerd kan worden met carnaval, samba en de aldaar geutig schijnende zon, stereotyperingen die doen vermoeden dat Brazilianen al hun zorgen collectief en caipirinhas verslindend wegdansen.

Maar nu dus even niet. De inwoners van de, zoals mij op school werd geleerd, economische tijger zijn boos. Het land is doordrenkt van corruptie en sociale ongelijkheid. De economische groei heeft een zichzelf bestuivende elite in de hand gewerkt die zich zonder enige schroom laat onderdompelen in de nouvelle richesses. Zo kocht de zoon van ex-president Lula een vliegtuig van 50 miljoen dollar, terwijl hij daarvoor omgerekend misschien 500 dollar per maand verdiende, aldus Hans Blankenburgh, zakenman in Rio, in een eerder artikel op deze site. Ik ben nooit een rekenwonder geweest, maar ga tegen beter weten in een poging wagen:

50 miljoen dollar per vliegtuig gedeeld door 500 dollar per maand = 100000 maanden. 100000 maanden gedeeld door 12 maanden = 8333,3333 enz. jaren = veel te lang voor wie dan ook om welk vliegtuig dan ook bij elkaar te sparen. Met andere woorden: dat zou zelfs Dagobert nooit lukken. Met andere woorden: als zoon van de president van Brazilië krijg je vliegtuigen ter waarde van 50 miljoen dollar (= ruim 38 miljoen euro, dus dat valt dan weer mee) waarvoor je niets hoeft te doen behalve dat je vader president van Brazilië wordt.

De vraag die dan rijst is: wat heeft Lula jr. nog meer gekregen? Een vliegtuig is toch vooral een extraatje, iets wat je voor Sinterklaas vraagt als het je niet meer zoveel uitmaakt wat je krijgt omdat je verder toch alles al hebt. Eerst vraag je namelijk een Nintendo, dan alle Nintendospellen, dan de Super Soaker, dan een luchtje, dan de lege videobanden en cassettebandjes, dan de Schwarzenegger film, dan de douchegel en sokken (die je niet had gevraagd maar van je oma krijgt, hoewel ze zelf niet eens de deur uit is geweest omdat je moeder het ‘in haar naam’ heeft gekocht. Met een beetje mazzel heeft ze het gedicht wel zelf geschreven) en pas daarna de thuisbioscoop, Aston Martin en/of privéjet. Dat is gewoon níet het cadeau waarmee je begint.

De woede van de Brazilianen is dus wel begrijpelijk, niet in de laatste plaats omdat hun team al jaren armzalig voetbalt. Om volgend jaar wellicht toe te moeten zien hoe aartsrivaal Argentinië onder leiding van de belasting- en tackles ontduikende Messi(as) de wereldbeker één meter zestig de lucht in tilt, wakkert de onlusten alleen maar aan.

Romário, voormalig voetbalheld, is de spreekbuis van de opstandelingen. Brazilië heeft volgens hem twee keer zoveel geld uitgegeven aan het WK als Duitsland en Zuid-Afrika, een land waar de bouw van kostbare stadions (die nu alleen nog worden gebruikt voor concerten van de Afrikaanse Toppers) onder de rook van gewelddadige sloppenwijken het nodige vuvuzelagetoeter deed losbarsten. ‘We hadden 8.000 nieuwe scholen kunnen bouwen, 39.000 schoolbussen kunnen laten produceren of 28.000 sportvelden aan kunnen leggen’, aldus mijn rekencollega Romário. Het is dat, of één vliegtuig voor de zoon van de president.

Het gegeven dat de gemiddelde ticketprijs voor een voetbalwedstrijd tijdens het WK onbetaalbaar zal zijn voor Joâo met de pet en dat de FIFA ter verdere verrijking van de eigen corrupte bobo’s de macht in Brazilië heeft overgenomen stuurt de mensen de straat op. Ze protesteren, gehuld in groen-geel-blauwe vlaggen, en snoeren de mond van het standbeeld van een andere voormalige voetbalheld die ze maant de strijdbijl te begraven en zich te richten op voetbal: ‘het bloed van Brazilianen’. Maar dat is precies waarom ze protesteren, Pelé! Als er één land is waar het voetbal van het volk is, is het Brazilië, en het wordt ze nu afgenomen.

Het zit de Brazilianen hoog. Zo hoog dat België volgend jaar weleens wereldkampioen zou kunnen worden.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl