Sushisokken

Ik ging sporten en kwam er in de kleedkamer achter dat ik m’n sportsokken was vergeten. Normaal is dat niet zo erg, want dan sport ik gewoon in de sokken die ik al aan heb, maar dit keer had ik sushisokken aan – sokken met afbeeldingen van verschillende soorten sushi erop. Hoewel, bij nader inzien zijn het alleen ebi nigiri en sake maki, dus het valt wel mee met de diversiteit.

Voor degenen die nog niet zo goed Japans spreken: ebi is garnaal en sake is zalm.

Ik sport bij een sportschool in de Jordaan die niet per se heel hip is en waar je niet schuin aangekeken wordt als je een keer domme kleren aanhebt, maar sporten met sushi op je sokken is toch een ander verhaal.

Zo vroeg Jacques (Sjaak) van 80, die regelmatig zingt over alle poesjes op zijn kerfstok, of hij nou gek was of of ik nou sushi op m’n sokken had. Ik antwoordde het laatste en toen liep hij hoofdschuddend weg. Hij legde zijn handdoek op een apparaat, kwam vervolgens terug en toen ik dacht dat hij zou vragen ‘Waarom?’ zei hij dat hij nooit zou sporten met sushi op z’n sokken, dan nog liever op blote voeten. Ik zei dat ik dat had overwogen, maar dat het niet fijn voelt om met blote voeten in sportschoenen te sporten, omdat het zweet dan niet wordt opgenomen en je voeten gaan schuren tegen de binnenkant van de schoen.

‘Nee, OP BLOTE VOETEN!’ schreeuwde hij toen en hij liep weer naar het apparaat waarop hij zonet zijn kleine, oude, harde, kleurloze handdoekje had gelegd.

Later stapte er een fitnessinstructeur met een ernstige blik op me af om me ‘advies te geven’ over de juiste sportkleding.

‘Wat je ziet, is dat sportsokken een veel groter absorberend vermogen hebben dan normale sokken,’ zei hij.

Ik zei: ‘Weet ik, maar ik ben ze vergeten. Dit absorbeert tenminste nog iets.’

De instructeur keek vervolgens knikkend naar mijn sokken, naar mij, weer naar mijn sokken en vroeg toen met een frons: ‘Is dat sushi?’

‘Ja,’ antwoordde ik.

‘Hou je daar zo van?’

‘Ik vind het lekker, maar het is geen obsessie ofzo.’

‘Maar je draagt wel sushisokken?’

‘Ja.’

De instructeur was even stil en krabde onder zijn kin.

‘Heb je al nagedacht over sporten zonder sokken?’

‘Nou, wat ik net zei, dan gaan mijn voeten schuren in…’

‘Jaja dan gaat het schuren. Goed, je moet het zelf weten.’

En toen liep hij schouderophalend weg.

Na nog wat moeilijke blikken en vragen besloot ik de work-out dit keer kort te houden. Gewoon even een rondje spiergroepen om de boel te activeren, douchen, aankleden en dan boodschappen doen. Wat zullen we vanavond eten? Iets met vlees, me dunkt.

Lees een (ingekorte versie van) het stuk via Blendle. (Kost wel geld, terwijl het hier gratis is en je het nu vermoedelijk al hebt gelezen.)

Mehldaus kernfusie

14:54. Ik had kunnen gaan sporten. Ik had naar buiten gekund. Heb beide niet gedaan. Voor het eerste was het tweede overigens nodig geweest. Twee vliegen. Geen klap.

Ik zit binnen en luister muziek. Ik lig eigenlijk, op de bank. Van de afgelopen drie weken ben ik er twee weggeweest en in die tijd is er veel goede muziek uitgekomen. Ik wil al die muziek horen om te kunnen bepalen of ik het mooi vind en of ik het wil kopen op vinyl of cd. Vinyl heeft absoluut mijn voorkeur, maar soms is cd de betere, veiligere keuze. Zoals bij de verzamelde hoogtepunten uit 10 jaar solospel van Brad Mehldau. De LP-versie daarvan bestaat uit 8 platen en op verschillende fora heb ik gelezen dat de persing veel ‘clicks’ en ‘pops’ heeft en dat wil je liever niet, zeker niet bij pianomuziek.

Hetzelfde geldt voor een ambient plaat van Brian Eno. Waar clicks en pops vaak karakter verlenen aan muziek op vinyl, kunnen ze de transcendente kwaliteiten van elektronica juist verstoren. Dan wil je een gepolijst geluid, glad, gevrijwaard van ruis. Eno en Mehldau koop ik dus op cd.

Gisteren was ik bij een concert van Brad Mehldau in het Bimhuis. Was ik nog nooit geweest. Bij een concert van de jazzpianist ook niet. Dat wilde ik al jaren, dus er ging een wens in vervulling. Dat niet alleen, verwachtingen werden overtroffen. Al vaak heb ik recensies gelezen over Mehldaus virtuositeit. Zijn gave om te experimenteren met jazz door er moderne klassieke elementen aan toe te voegen. De manier waarop hij een popliedje kan interpreteren en het zich eigen kan maken. Hoe er van dat popliedje door schijnbaar vrij te associëren nog maar weinig overblijft, behalve een sporadisch terugkerend thema, waar de luisteraar zich dan met een zucht van extase aan vastklampt.

Volledig op elkaar ingespeeld was het trio muzikanten — Mehldau achter de piano met Larry Grenadier op bas en Jeff Ballard achter de drums. Zonder bladmuziek en met de ogen dicht speelden ze zichzelf en de zaal naar een hogere dimensie. Het is superindrukwekkend om muzikanten tot het uiterste te zien gaan in de beheersing van hun instrument. Muzikale kernfusie was het. Waar de intensiteit van het samenspel soms zo hoog werd dat het trio leek te imploderen, wisten ze altijd binnen de bochten te blijven. 100% concentratie en ontspanning op hetzelfde moment; de ultieme opgave voor elke artiest. Gisteren zag ik het live gebeuren. De haren op mijn armen stonden recht overeind. Met dichte ogen liet ik me soms meeslepen naar het plafond, maar het spel tussen de drie was te fascinerend om in duisternis aan me voorbij te laten trekken. Bovendien gaf het zicht me houvast, anders was ik zelf misschien wel geïmplodeerd. Verdwaald in een akoestische deeltjesversneller, de atoombotsing nabij.

Brad Mehldau trio in Bimhuis (10–05–18)

Na afloop zat Brad Mehldau, die in goed Nederlands vertelde dat hij tegenwoordig in Amsterdam woont, aan een tafeltje cd’s te signeren. Heel anders dan wereldberoemde popartiesten was hij benaderbaar. Ik twijfelde of ik hem moest vertellen hoe ik hem al volg sinds ik zijn interpretaties van Radiohead-klassiekers als ‘Paranoid Android’ en ‘Everything In Its Right Place’ hoorde. Hoe ik het geweldig vind dat ik hem nu eindelijk live had gezien en gehoord. Ik deed dat niet en dronk mijn biertje op.

Toen we naar de uitgang liepen zag ik hem met zijn gezin in een hoekje van het café staan. Ik passeerde Larry de bassist en dankte hem voor het concert. Datzelfde deed ik bij Jeff de drummer, die voorbijliep toen ik de wc uitkwam. Buiten stonden ze later een jointje te draaien. Morgen spelen ze weer.

Sleutelhangerdiertjes

Ik zit (nog steeds) op Facebook en zie een video van iets walgelijks. Het zijn kleine diertjes (schildpadden, salamanders, vissen) die in kleine zakjes met een beetje water worden verkocht als sleutelhanger. In het water zitten genoeg zuurstof en voedingsstoffen om de babydiertjes een paar dagen in leven te houden.

Babydiertjes.

Baby’s.

Een close-up van een tevergeefs naar een uitweg zoekend schildpadje grijpt me naar de strot. Ik associeer het beeld met iets diep binnenin me. Naarmate de video vordert kruipt de associatie naar de voorgrond. Het zit helemaal niet zo diep, blijkt. Het zijn de spartelende armpjes en beentjes van mijn zoontje, een paar maanden oud, liggend op zijn buik, pogend zichzelf voort te bewegen.

Deze dieren zijn ook baby’s. Ze proberen te ontsnappen om te kunnen leven, maar dat zal ze niet lukken. Ze dienen een paar dagen als souvenir van een Chinees en worden dan weggeflikkerd. Gestikt, verdronken, uitgeput.

Dit gebeurt dus in China. Dierenrechtenorganisaties zijn woest en willen dat Beijing ingrijpt. Naast het overheersende afgeknepen gevoel in mijn keel ben ik ook woest en wil ik ook ingrijpen, maar ik ben niet in China. Ik ga daar niet heen en vraag me af of ik zelf een dierenrechtenactivist moet worden of al zou moeten zijn. Ik zou meer kunnen doen, denk ik. Meer voor de diertjes in de zakjes.

Wat ik vooral denk als ik dit zie en als ik denk aan Trump en aan al die in plastic gestikte vissen en in olie verzopen vogels en door bommen uit elkaar gereten Syrische kinderen is dat we verdoemd zijn. We zijn nooit onverdoemd geweest. We zijn een noodlottige soort, waarover het vonnis allang is geveld, het pleit beslecht. Wij zijn het slechtste dat deze planeet ooit had kunnen overkomen en we zullen verdiend en onbeperkt branden in de hel, mits die bestaat.

Al die dingen denk ik terwijl ik dit schrijf en mijn zoontje piept. Ik hoor hem door het geluid van de tv heen. Real Madrid verliest weer een wedstrijd. Lekker voor ze, de Koninklijke eikels. Ik ga naar mijn zoontje en zie dat hij zijn deken van zich heeft afgetrapt. Ik stop hem in, geef hem een aai en zeg ‘ga maar lekker slapen’. Dat lijkt hij te doen. We zien elkaar morgen weer.

Ik loop terug naar de bank, pak mijn laptop en kijk nog eens naar het filmpje van de sleutelhangerdiertjes, dat door Facebook automatisch wordt geloopt. Het schildpadje probeert weer ontsnappen. En weer. En weer. En weer.

De Halbe waarheid

Halbe heeft gelogen. Hij vertelde de Halbe waarheid, haha. Online vliegen de memes je om de oren. #halbewaserbij toont de minister van Buitenlandse Zaken in de auto naast Kennedy, vlak voordat die wordt doodgeschoten. Hij fotografeert Martin Luther King als die zijn fameuze droompreek houdt. Hij is, strak in pak, een van de eerste infanteristen op het Normandische strand. Hij roetsjt, in hetzelfde pak, over een stuk afgebroken Berlijnse Muur. Hij babbelt met Holleeder, ziet Jezus creperen aan het kruis en is de snelste shorttracker tijdens de Olympische Spelen in Pyeongchang.

Ik moet er om gniffelen. Natuurlijk is het dom van Zijlstra, oliedom zelfs, maar liegen doen toch alle politici? En als Rutte er zo laconiek over doet, zal het allemaal wel meevallen. Ik merk dat ik er liever om gniffel dan dat ik me heel erg druk maak, want dat laatste doe ik al genoeg.

Maar wacht even. Het gaat om Rusland. Het land dat onder Poetin een steeds meer isolationistische politiek voert. Het land, bovendien, waarvan we met een aan zekerheid grenzende overtuiging kunnen stellen dat het verantwoordelijk is voor het neerhalen van de MH17. Het land dat die verantwoordelijkheid zonder een spier te vertrekken van zich afschuift en ons na de presentatie van een onderzoeksrapport naar de toedracht van de ramp, waaruit feitelijk blijkt dat Russische rebellen het vliegtuig met een Russische raket uit de lucht hebben geknald, ervan beticht die feiten te verzinnen.

Wij eisen dat mensen die ons inzake MH17 vertegenwoordigen integer en loyaal zijn, en bovenal eerlijk

De positie van het Westen jegens Rusland is precair. Poetin beschikt over politieke, economische en militaire middelen die het lastig maken hem onze wil op te leggen. Zo lopen er juridische trajecten om ‘de schuldigen’ van de ramp met MH17 te achterhalen en te veroordelen, maar is het nog maar de vraag wat er gebeurt als het land dat de schuldigen herbergt die trajecten niet erkent. Dat gebeurde ook al met het onderzoeksrapport, voor zover er in Rusland aandacht aan werd gegeven. In dat land is niemand met MH17 bezig, simpelweg omdat niemand ervan weet. Noem het antipropaganda.

Het enige wat men aan onze kant kan doen is onderzoek verrichten, bewijs verzamelen, coalities vormen en hopen dat de internationale politieke druk op Rusland zo groot wordt dat Poetin de façade niet langer kan ophouden. De uiteindelijke waarde van die zaken – het onderzoek, de bewijslast, de politieke samenwerking – rust op waardes als integriteit. Loyaliteit. Eerlijkheid.

Wij spreken er schande van dat Rusland meningen verdraait en feiten verdoezelt. Als een van de nabestaanden van de MH17-ramp spreek ik denk ik namens velen als ik zeg dat wij hopen dat er gerechtigheid komt, al vrezen we diep van binnen dat dat vermoedelijk nooit zal gebeuren. Wij verwachten dat alle juridische en politieke middelen worden ingezet om de daders van een massamoord, waarbij onze familie en vrienden omkwamen, op te sporen en te veroordelen, ook al levert dat misschien niets op. Maar wij eisen dat de mensen die ons in dit proces vertegenwoordigen integer zijn. Loyaal. En vooral: eerlijk.

Dat Rutte na Zijlstra’s bekentenis niet meteen afstand van hem heeft genomen is een grove inschattingsfout. Ja, de schade is al berokkend, maar de oorzaak ervan had hij terug moeten brengen tot de fout van een individu. Nu raakt de leugen de hele Nederlandse regering, hier niet alleen fungerend als vertegenwoordiger van het Nederlandse volk, maar ook als voorvechter van enkele duizenden nabestaanden van een nationaal trauma. De route naar gerechtigheid, die al bezaaid is met zoveel hindernissen en waarvan we niet weten of die ons wel naar onze bestemming zal brengen, is door Zijlstra’s leugen en Ruttes flegmatieke houding verder geobstrueerd. Poetin zal zich bovendien gesterkt voelen met de beschuldigende vinger onze kant op te wijzen en te klagen over anti-Russisch sentiment. Dit keer heeft hij nog gelijk ook.

Lees het artikel op de website van de Volkskrant.

Een vals gevoel van vrede

Toen ik een bericht in mijn newsfeed voorbij zag komen waarin werd gemeld dat Ciska eindelijk weer naar buiten kan nadat ze een jaar lang de hik heeft gehad, dacht ik: het is wel weer mooi geweest met die komkommertijd. Daarna dacht ik: wat is dat eigenlijk een irritante term.

Wekenlang hoor je iedereen ‘Komkommertijd!’ roepen als iemand, bijvoorbeeld ik, klaagt over de leegte van het nieuws. Waarom zou je daar immers over klagen? Als Ciska’s hik, een surfende Britse hond en ‘Op welke dag van de week ben JIJ geboren?’ primetime nieuwsitems zijn, zal er verder wel niet zo veel gebeuren in de wereld. Maar is dat ook zo?

Volgens Wikipedia duidt komkommertijd op de periode in de zomer waarin veel politici ‘en andere mensen’ met vakantie zijn en er daarom weinig nieuws te melden is. Die ‘andere mensen’ zijn dan vermoedelijk journalisten.

De herkomst van het woord zelf is volgens de online encyclopedie niet helemaal zeker. Het Britse ‘cucumber-time’ wordt in 1700 voor het eerst opgetekend en duidt op de oogsttijd van komkommers (zomer) en de periode waarin de adel de stad verliet. Als we onze politici in deze analogie voor adel aanzien, lijkt die verklaring plausibel.

In deze redenering wordt uitgegaan van een gebrek aan nieuwswaardige ontwikkelingen door afwezigheid van prominente figuren die dat nieuws bepalen. Wat ik nooit heb begrepen aan komkommertijd is dat dat zo maar kan. De wereld lijkt grote delen van het jaar in de fik te staan, maar in de zomer wordt de film gewoon even op pauze gezet. Althans, zo lijkt het, want die wereld draait intussen wel degelijk door. Er komt benzine uit de pomp, er ligt kaas in de supermarkt en was in de wasmand. Stoplichten verspringen van kleur, rekeningen worden betaald en op de A4 staat elke dag file.

Als deze periode van het jaar zo vreedzaam is, dacht/denk ik weleens naïef, waarom is het dan niet het hele jaar komkommertijd? Waarom blijven al die politici dan niet gewoon lekker op vakantie, voor onbepaalde tijd, en houden we het momentum van de nieuwsluwte vast?

Als de onrust en het geweld zomaar twee maanden in de koelkast kunnen worden geparkeerd, is het misschien een goed idee om een dik slot om die koelkast te hangen en het ding het IJsselmeer in te flikkeren. Voor altijd komkommertijd. Het hele jaar door komkommers, want komkommers zijn fris en lekker en gezond.

Maar in het begrip komkommertijd ligt meteen de onmogelijkheid van dit utopiaanse scenario besloten. Het gaat immers om een specifieke tijd – de tijd waarin die dingen worden geoogst. Dat kan nu eenmaal niet het hele jaar – slechts in de zomer – en daarin ligt de beperking van de vrede en de kracht van de term.

Bovendien draait de wereld, zoals ik eerder schreef, gewoon door. Als ik de tv aanzet blijken buitenlandse films helemaal niet op pauze te staan. Dat Mark, Alexander en Jesse hun demagogische billetjes bruinen aan een costa weerhoudt mensen er niet van met busjes op andere mensen in te rijden. Het is geen reden voor natuurrampen om niet plaats te vinden. In andere landen schijnt die zon namelijk veel vaker, of valt de zomer op een heel ander moment. Daar hebben ze misschien helemaal geen komkommers omdat ze die smerig vinden of te groen en te fallisch. Hij blijft me dus dwarszitten, die term. Hij is misleidend en schept een vals gevoel van vrede.

Aan de andere kant: Ciska had een jaar lang de hik en kan weer naar buiten. Als die hik pas in november was gestopt, hadden we dat vermoedelijk nooit geweten.

Lees het artikel via Blendle. (Kost wel geld, terwijl het hier gratis is en je het nu vermoedelijk al hebt gelezen.)

Olifantje P. en het schudden van zijn Tru(n)(m)(p)(k)

Dames en heren, het is zover. Dat wat werd geparodieerd is werkelijkheid geworden. Satirici zitten straks zonder werk, want we zijn beland in de farce genaamd ‘Internationale politiek anno 2017’. Een toneelstuk gespeeld door de kopstukken van de NAVO, wereldleiders die zich onder regie van ‘Olifantje Porselein’ laten verleiden tot puberaal gekontdraai en –touwtrek.

Het non-verbale machtsspel wordt gesymboliseerd door DE HANDDRUK; de hedendaagse, passief-agressieve versie van het tweegevecht, traditioneel per degen of pistool uitgevochten tot aan den dood. De handduels eindigen vooralsnog niet in het graf, maar de gevolgen voor de lange termijn zijn niet te overzien en vermoedelijk schadelijker op veel grotere schaal.

Op internet circuleren inmiddels meerdere filmpjes waarin te zien is hoe Olifantje P. de handen schudt met politieke kopstukken voor wie hij zijn dedain nauwelijks weet te verbergen. De handdruk is voor hem het equivalent van een piswedstrijd. Tijdens zijn presidentscampagne trok hij onvermoede rivalen zowat de arm uit de kom. De Japanse premier Abe belandde in een manuele ‘staring contest’ toen Trump zijn hand maar liefst 19 (!) seconden vasthield en omgekeerd werd Merkels verzoek om zijn hand juist geweigerd.

Zo ziet 19 seconden eruit. Het is evenveel tijd als een heet broodje bapao; opgewarmde moedermelk; twee goals van Olympique Lyon tegen Ajax.

De media — altijd weer de media — hebben de handdruk inmiddels verheven tot alles wat ik hierboven beschrijf. Sterker, zonder hun aandacht voor het handgemeen zou ik er niet over schrijven. Breed uitgemeten werd ook het verweer van de Canadese premier Justin Trudeau, een man zo knap dat ik bij elke aanblik amoureus gefladder voel opstijgen in mijn buik. Een man, bovendien, die kickbokst in zijn vrije tijd en hoegenaamd niet onder de indruk leek van Olifantje P. en zijn groetintimidaties. Het was eerder zo dat Olivanka, dochter van president Porselein, ook voor hem bezweek, lonkend naar zijn profiel aan die grote tafel waaraan Olifantje en Kevin Spacey altijd belangrijke meetings hebben.

I’d Trudeau him. I’d Trudeau him so hard.

Zelfs nieuwstempel BBC weidde een heel artikel aan de manier waarop Trudeau de handdruk weerstond. Olifantje P. heeft de neiging de arm waaraan de hand meestentijds vastzit te behandelen als een losgeslagen brandslang. Hij pakt de hand stevig vast en trekt het geattacheerde subject met kracht naar zich toe, van zich af, omhoog en omlaag, als de slurf van een Afrikaanse soortgenoot die bij een poel in de Sahara water over zichzelf heen spuit. Maar Justin liet zich niet mangelen. Hij legde zijn linkerhand op de rechterschouder van P., zette zich zo schrap en behield de controle.

Olifantje P. kreeg een verbeten blik op zijn gezicht en hetzelfde gebeurde afgelopen week in Brussel tijdens zijn ontmoeting met premier frais Emanuel Macron. Trump probeerde zijn hand meermaals terug te trekken, maar Macron gaf geen duimbreed toe. Bloed werd weggeperst uit knokkels, ze sloegen wit uit. Kaken spanden en de krachtmeting was pas voorbij toen Macron dat toestond.

Knuckled up

Het valt te beweren dat we/de media deze relatief onschuldige momenten groter maken dan ze zijn, maar Macron gaf in een interview toe dat hij op deze manier respect wilde afdwingen. In een andere video is te zien hoe hij later op de dag de NAVO-leiders tegemoet loopt, Trump hem met open handen wil verwelkomen, Macron zijn looplijn aanpast en als eerste Angela Merkel begroet, de vrouw die door Trump werd gedist. Trump is pas als vierde aan de beurt, na de secretaris-generaal van de NAVO en de Belgische premier.

Wilde Macron hiermee een statement maken? Europe first? Of: L’Europe d’abord? Merkel zei na de top dat we de VS niet meer kunnen volgen. We moeten ons eigen plan trekken: ‘Europa zuerst!’. Wat de veranderende internationale politieke betrekkingen voor ons in petto hebben blijft vooralsnog ongewis, maar aan de tengeltwisten kunnen we wel al aflezen hoe de verhoudingen liggen.

Major swerve skills

Het exces van de blijdschap

Nog een paar minuten tot het laatste fluitsignaal. Dirks gezicht wordt een grimas, de tranen zijn nauwelijks nog tegen te houden. Gio stuitert langs de kant. Piep piep piep. De Kuip ontploft. Dirk stort ter aarde. Armen omsluiten Van Bronckhorst, zijn staf. De spelers plakken als klei aan elkaar vast, spatten als vuurwerk van elkaar los. Heel Rotterdam is een botsing van atomen, willekeurig, doch gestuurd door een onontkoombaarheid: Feyenoord is kampioen. Want dat dat uiteindelijk weer zou gebeuren, was logisch, toch?

Vrouwen van 50 huilen onbedaarlijk. Mannen zonder shirt spannen al hun spieren tijdens het zwaaien van een vlag. Elke vezel in hun lijf is Feyenoord, schreeuwt Feyenoord. Hier is het allemaal om te doen geweest, alle pijn en verdriet. Alle jaren op het tweede plan. Vernielingen. Financieel wanbeleid. Sportieve malaise. Een topclub in verval. Een tobclub.

Feyenoord is lijden. Het is een onvoorwaardelijk supporterschap. Nee, er is wel een voorwaarde: strijd. Loyaliteit. Steun door dik en dun, ook al ben je zelf verantwoordelijk voor het dunne.

Feyenoord is meer dan een voetbalclub: het is de kapstok waaraan men het hele gevoelsleven ophangt

De druk. De immense druk die op een voetbalclub ligt omdat het meer is dan een voetbalclub. Més que un club, zeggen ze in Barcelona. Het is de kapstok waaraan men het hele gevoelsleven ophangt. En daar gaat het mis, vermoedelijk. In het exces.

Huilende mannen en vrouwen. ‘Hier doe je het allemaal voor.’ Maar is dat zo? Duidt de intensiteit van het ene niet op een gebrek aan iets anders? De extreme vreugde om de winst van een voetbalclub op een lacune op andere levensgebieden? Dat geldt natuurlijk niet alleen voor Feyenoord, maar bij geen enkele andere Nederlandse club is het zo sterk.

Voetbal is sport. Sport is een platform voor fysieke en mentale krachtmeting. Botsing van techniek, stijl, talent, arbeid. Wie overblijft en bovendrijft, wint. De euforie is dan groot, de deceptie in het omgekeerde geval even diep.

In naam van een voetbalclub geweld plegen en vernielen, zoals in Rome, is ontoelaatbaar. Het is de andere kant van het exces, maar dat is wel wat het beide zijn: excessen. Zowel het beestachtige, verstandloze hooliganisme als de ongebreidelde blijdschap. De massale vreugde van een hele stad, met fragmenten opvolging door het land. Bier de lucht in gooien, naakt in fonteinen springen, lantaarnpalen beklimmen, niet slapen, schreeuwen, op de borst slaan, anderen op de borst slaan, meer schreeuwen, in slaap vallen, opstaan en weer drinken, meer drinken en schreeuwen totdat het geen gelukstranen meer regent. Dan gedijen in de warmte van de herinnering en toeleven naar meer. Naar nog een keer.

De tranen van Gio zijn mooi. Dirk is een instantlegende. Niets is groter dan dat ene woord. En daar gaat het mis. Het is een woord dat in relatie staat tot andere woorden. Een waarde met perspectief en tegelijkertijd losgerukt van precies datgene: perspectief.

Dit is geen stuk tegen Feyenoord, noch tegen voetbal of blijdschap in het algemeen. Maar tegen het exces. Want als nu de vreugde zo groot is om de winst, hoe groot is dan het verdriet en de woede om het verlies? Dat Feyenoord weer kampioen zou worden leed geen twijfel. Dat ze weer zullen verliezen ook niet. Maar misschien zijn dat dingen die je vergeet, na 18 jaar.

Lees het artikel op de website van de Volkskrant.

McDelivery

In 2009 was ik in Istanbul. De architectuur van historische heiligdommen; de Bosporus als scheiding tussen Europa en Azië; überhaupt het idee van een stad die zich in twee continenten bevindt — de stad was op veel manieren indrukwekkend. Verder was ik gefascineerd door de twee gezichten van de stad: enerzijds de modieuze metropool, anderzijds het ongepolijste, Turkse traditieleven. Hippe sneakers kopen in Galata en vervolgens via de vissersbrug naar het oosten wandelen. Smullen van inheems streetfood, cocktails drinkend in een stadstuin.

Maar wat me het meest is bijgebleven aan die stad, is de mogelijkheid om 24 uur per dag al het voedsel te bestellen dat je maar kon bedenken. Kebabs, Saksuka, Musakka, yoghurttoetjes met kip, baklava, maar ook de Amerikaanse giganten Kentucky Fried Chicken, Pizza Hut en McDonald’s. Na een avond stappen bestelde mijn Turks-Nederlandse vriend Deniz alles, puur omdat het kon. En omdat we dronken waren.

tavuk göğsü — toetje met kip

Volwassen verstand en belerende campagnes hebben de kinderlijke blijheid die ik voelde bij het naderen van de gele M allang het zwijgen opgelegd. Nu we weten wat er in eten zit — correctie — nu het ons boeit wat er in eten zit en diëtisten geen mogelijkheid meer onbenut laten om ons hun voedselvisie te verkondigen, is genieten van de Mac uitgesloten. Slechts genoeg verdoofd door alcohol en vermoeidheid kom ik er gewetenshalve mee weg een quarter pounder, kipnuggets en ‘oké-vooruit-nog-één-cheeseburgertje-dan’ weg te werken. Dit gebeurt ongeveer een keer per maand, in de Leidsestraat, ’s weekends, rond het tijdstip dat de plee die het Leidseplein heet ten laatste male wordt doorgetrokken.

De opstootjes en teleurgestelde meisjes met uitgelopen make-up zijn op die momenten een mooie bijkomstigheid. Niet zelden parkeer ik mezelf met klamme to-go-zak op mijn bagagedrager en laat me vermaken door de mengeling van uitgaanspubliek en toeristen die ergens heen lijkt te gaan terwijl ze de weg goeddeels kwijt is. Niet te lang natuurlijk, want dan word je depressief. Fietsend naar huis werp ik vervolgens nog een blik op op nachtbussen wachtend volk, een contrast van vers gedouchte, huiswaarts kerende vakantiegangers en beschonken Kudelstaartse jeugd.

Maar dat is binnenkort allemaal verleden tijd, want McDonald’s gaat eten bezorgen. Wat ik voor een uniciteit hield in Istanbul, maar dat vermoedelijk niet was, is het hier straks ook niet meer, zij het om omgekeerde reden. McDonald’s is een van de weinige fastfoodrestaurants in Nederland die nog niet bezorgen. De komst van Foodora en Deliveroo heeft inmiddels ook het hogere segment naar de deurmat gebracht en de papa van de Big Mac kan niet langer achterblijven.

Istanbulse McDonald’s bezorgdude

De emoties tijdens het lezen waren gemixt en dat zijn ze nog steeds. Er zijn vragen. Hoe krijgen ze het eten goed heet bij de mensen thuis? Dat het voedsel van de Mac geen lange houdbaarheid heeft is algemeen bekend. De burgers dienen asap geconsumeerd te worden. Gebeurt dit niet, dan zakt de hele handel in als een smeltende ijskap. Het broodje wordt taai en de smaak, voor zover die er is, vervliegt. De Franse frietjes zijn bovendien slechts onversmaadbaar als ze knapperig zijn. Zelfs ín het ‘restaurant’ proef je het als je portie niet uit een verse batch komt en zo lang hebben ze dan nog niet in die glimmende bakken liggen rusten.

Daarnaast is er de vraag — wellicht de meest relevante van allemaal: willen mensen dit? Het antwoord hierop is deels afhankelijk van de antwoorden op de vorige vragen, maar staat ook op zichzelf. Willen mensen McDonald’s kunnen bestellen, of is het een guilty pleasure waaraan je slechts dronken en/of op vakantie toegeeft? Een tent waar je langs loopt en van denkt: fuck it, het mag wel weer een keer, wat Rens Kroes ook in mijn oor lispelt.

Het is misschien geruststellend dat we het binnenkort weten.