WK had nooit in Rusland gehouden mogen worden

Donderdag begint het WK voetbal in Rusland. Normaal gesproken zou dat heel leuk zijn, omdat Nederland normaal ­gesproken aan dat soort toernooien meedoet en nog wel­eens (verrassend) ver wil komen. 

Maar Nederland heeft zich niet gekwalificeerd. Normaal gesproken zou dat erg zijn, want we zijn een voetbalnatie en op geen moment zo verenigd als wanneer Nederland om de knikkers speelt, maar nu is het toernooi in Rusland, waar het nooit gehouden had mogen worden. 

Dankzij minutieus onderzoek van het Joint Investigation Team, belast met de taak om te achterhalen wie en wat de MH17 tot neerstorten heeft gebracht, weten we nu wat we al vermoedden: dat een Russische brigade, geleid door een Russische kolonel-generaal, verantwoordelijk is voor het transporteren en afvuren van de Buk-raket waarmee vlucht MH17 uit de lucht is geknald. Rusland ontkent, want het onderzoek is uitgevoerd zonder Russische deelname. 

Het verweer: hoe kan Rusland de bevindingen zomaar vertrouwen? De beelden die als ‘bewijs’ dienen zijn vast bewerkt om Rusland erin te luizen. Het onderzoek van het JIT is onderdeel van een uitgebreide, westerse campagne om Rusland tot boeman van de wereld te maken, aldus de Russische propagandamachine.

Poetin werd vorige week geïnterviewd op de Oostenrijkse tv. Op herhaalde vragen van de journalist Armin Wolf of het niet eens tijd wordt om de betrokkenheid bij de MH17-crash toe te geven en excuses te maken aan de nabestaanden, bleef Poetin glashard ontkennen. 

Voor nabestaanden is dát wat nu vooral wringt. Het gemis van familie en geliefden is permanent – een scheur in de ziel die met geen cement te dichten is – maar dat de schuldige zijn kont blijft ­keren in ontkenningen en manipulaties, frustreert tot op het bot.

Om het gevoel te verduidelijken wilde ik hier een vergelijking maken met een slachtoffer van een brute moord, en hoe de nabestaanden, om de zaak af te kunnen sluiten en verder te gaan met hun leven, closure nodig hebben in de vorm van een schuldige. Iemand die wordt aangewezen als verantwoordelijke voor het leed, of beter, iemand die de verantwoordelijkheid zelf neemt. Maar die vergelijking hoef ik niet te maken, want dat is exact wat er aan de hand is.

En straks is de verantwoordelijke voor deze misdaad gastheer van het grootste voetbal­evenement ter wereld. Sport dient idealiter te verbroederen, maar broederschap kan niet gebaseerd zijn op een leugen.

Ja, de Nederlandse overheid neemt nu stelling, maar had dat al eerder moeten doen door het Nederlands elftal terug te trekken uit (de kwalificatie voor) het toernooi. Of de Fifa had het voortouw moeten nemen en het toernooi moeten verplaatsen, misschien wel gewoon naar Nederland, dat samen met België ooit in de running was om het WK te organiseren.

En anders hadden de regeringen van de deelnemende landen gezamenlijk de beslissing moeten nemen het WK in Rusland te boycotten, want van een corrupte organisatie als de ­Fifa kunnen we geen voortrekkersrol verwachten. Er bestaan immers sterke vermoedens dat zowel Rusland als Qatar – waar arbeiders net als de piramide­bouwende slaven in het oude Egypte omkomen tijdens het bouwen van stadions in de woestijn – die toernooien heeft gekocht.

Nu ben ik ‘blij’ dat Nederland zich niet heeft gekwalificeerd, want dat maakt het makkelijker om niet te kijken. Maar ook zonder te kijken weet ik dat Poetin straks glimlachend in zijn presidentiële loge in het stadion zit, met een wuivende hand als groetgebaar naar het juichende publiek. 

Achter die glimlach gaat de kennis schuil over wat er precies is gebeurd op 17 juli 2014, op dat slagveld in Oekraïne. Die kennis hebben wij nu ook, en toch wordt er vrolijk gevoetbald. Het is moeilijk om daar kalm onder te blijven, zelfs als de tv uit staat.

Lees het stuk op de website van Het Parool.

Huis kopen

Ik ga gewoon nog even verder want dat doen atleten, verder gaan. Atleten en helden op sushisokken.

Gisteren was een nog gekkere dag, ondanks dat ik hele normale zwarte sokken zonder afbeeldingen van vis- of andere gerechten aanhad.

Daniel en ik zouden gaan bieden op een huis. Iedereen die de afgelopen of huidige tijd een huis wil kopen in Amsterdam weet dat dat een helse onderneming is omdat de rest van de wereld ook een huis in Amsterdam wil kopen. In de rest van de wereld zijn nog wel mensen, maar zodra ze allemaal in Amsterdam passen niet meer.

De stad staat dus onder druk, want al die mensen zijn samen zwaar. We moesten voor 12:00u bieden, eenmalig en definitief – een situatie die mij al meermaals een zweetnek heeft opgeleverd – en ik was zo nerveus dat ik in een loop was beland van tabbladen openen en sluiten. Openen en sluiten. Daniel zat op haar werk een kleurplaat te maken en dus besloot ik naar haar toe te gaan, zodat we samen konden knarsen.

Bij The School Of Life, waar Daniel werkt, zag ik iemand die ik al ruim 10 jaar niet had gezien. Omdat ik ooit gloeiend verliefd op haar was bracht ze me van mijn à propos en probeerde ik een soort symboliek te ontdekken in waarom ik haar nu, hier, in spanning wachtend op een eventuele mijlpaal, tegenkwam.

‘Zij heeft nu ook een kind en een huis en haar nu weer zien doet je beseffen dat je er klaar voor bent,’ zei mijn vriendin.

‘Ja,’ dacht ik, ‘dit wil ik geloven.’ En dus geloofde ik het.

In het café van TSOL, zoals iedereen die daar vaak komt/werkt The School Of Life noemt, probeerden we limo te drinken en een kimchi tosti te eten terwijl die fucking telefoon maar niet overging.

‘Je hebt je whatsapp op stil staan, JE WHATSAPP STAAT OP STIL!’

Toen alles aan stond en onze makelaar nog steeds niet belde, besloten we een stukje te gaan wandelen, vooral vanwege mijn behoefte aan koude cola. Er zijn in het leven weinig situaties die niet met koude cola te verzachten zijn.

Terwijl ik de cola dronk op een bankje in de zon ging de telefoon. Daan nam op en toen hadden we een huis. Een echt huis, met kamers en een dak en een tuin.

Daar we drieënhalf uur op deze informatie hadden gewacht voelden we bij het omhelzen meer ontspanning dan euforie. Maar ontspanning is een beter bed voor indalend besef en dus besloten we naar huis te gaan om samen champagne te drinken; van werken of kleuren zou weinig meer terecht komen.

Toen belde mijn uitgever om te vragen of ik ‘s avonds bij M wilde aanschuiven om over de nieuwe bevindingen van het JIT over de toedracht van de ramp met MH17 te praten. Omdat mijn hoofd eerder bijna was ontploft wilde ik dat eigenlijk niet, maar zei ik ja, ‘want dat is goed voor je boek.’

Iemand van de redactie zou me bellen. Toen ik na weer een uur van nerveus wachten en geen champagne drinken nog niet was gebeld, belde mijn uitgever de redactie en bleek het niet door te gaan, omdat ze hadden gekozen voor een journalistieke insteek, zonder nabestaanden/schrijvers van boeken over de ramp.

Prima.

De ontspanning keerde terug en bleek ook een uitstekend bed voor indalende champagne.

Sushisokken

Ik ging sporten en kwam er in de kleedkamer achter dat ik m’n sportsokken was vergeten. Normaal is dat niet zo erg, want dan sport ik gewoon in de sokken die ik al aan heb, maar dit keer had ik sushisokken aan – sokken met afbeeldingen van verschillende soorten sushi erop. Hoewel, bij nader inzien zijn het alleen ebi nigiri en sake maki, dus het valt wel mee met de diversiteit.

Voor degenen die nog niet zo goed Japans spreken: ebi is garnaal en sake is zalm.

Ik sport bij een sportschool in de Jordaan die niet per se heel hip is en waar je niet schuin aangekeken wordt als je een keer domme kleren aanhebt, maar sporten met sushi op je sokken is toch een ander verhaal.

Zo vroeg Jacques (Sjaak) van 80, die regelmatig zingt over alle poesjes op zijn kerfstok, of hij nou gek was of of ik nou sushi op m’n sokken had. Ik antwoordde het laatste en toen liep hij hoofdschuddend weg. Hij legde zijn handdoek op een apparaat, kwam vervolgens terug en toen ik dacht dat hij zou vragen ‘Waarom?’ zei hij dat hij nooit zou sporten met sushi op z’n sokken, dan nog liever op blote voeten. Ik zei dat ik dat had overwogen, maar dat het niet fijn voelt om met blote voeten in sportschoenen te sporten, omdat het zweet dan niet wordt opgenomen en je voeten gaan schuren tegen de binnenkant van de schoen.

‘Nee, OP BLOTE VOETEN!’ schreeuwde hij toen en hij liep weer naar het apparaat waarop hij zonet zijn kleine, oude, harde, kleurloze handdoekje had gelegd.

Later stapte er een fitnessinstructeur met een ernstige blik op me af om me ‘advies te geven’ over de juiste sportkleding.

‘Wat je ziet, is dat sportsokken een veel groter absorberend vermogen hebben dan normale sokken,’ zei hij.

Ik zei: ‘Weet ik, maar ik ben ze vergeten. Dit absorbeert tenminste nog iets.’

De instructeur keek vervolgens knikkend naar mijn sokken, naar mij, weer naar mijn sokken en vroeg toen met een frons: ‘Is dat sushi?’

‘Ja,’ antwoordde ik.

‘Hou je daar zo van?’

‘Ik vind het lekker, maar het is geen obsessie ofzo.’

‘Maar je draagt wel sushisokken?’

‘Ja.’

De instructeur was even stil en krabde onder zijn kin.

‘Heb je al nagedacht over sporten zonder sokken?’

‘Nou, wat ik net zei, dan gaan mijn voeten schuren in…’

‘Jaja dan gaat het schuren. Goed, je moet het zelf weten.’

En toen liep hij schouderophalend weg.

Na nog wat moeilijke blikken en vragen besloot ik de work-out dit keer kort te houden. Gewoon even een rondje spiergroepen om de boel te activeren, douchen, aankleden en dan boodschappen doen. Wat zullen we vanavond eten? Iets met vlees, me dunkt.

Lees een (ingekorte versie van) het stuk via Blendle. (Kost wel geld, terwijl het hier gratis is en je het nu vermoedelijk al hebt gelezen.)

Mehldaus kernfusie

14:54. Ik had kunnen gaan sporten. Ik had naar buiten gekund. Heb beide niet gedaan. Voor het eerste was het tweede overigens nodig geweest. Twee vliegen. Geen klap.

Ik zit binnen en luister muziek. Ik lig eigenlijk, op de bank. Van de afgelopen drie weken ben ik er twee weggeweest en in die tijd is er veel goede muziek uitgekomen. Ik wil al die muziek horen om te kunnen bepalen of ik het mooi vind en of ik het wil kopen op vinyl of cd. Vinyl heeft absoluut mijn voorkeur, maar soms is cd de betere, veiligere keuze. Zoals bij de verzamelde hoogtepunten uit 10 jaar solospel van Brad Mehldau. De LP-versie daarvan bestaat uit 8 platen en op verschillende fora heb ik gelezen dat de persing veel ‘clicks’ en ‘pops’ heeft en dat wil je liever niet, zeker niet bij pianomuziek.

Hetzelfde geldt voor een ambient plaat van Brian Eno. Waar clicks en pops vaak karakter verlenen aan muziek op vinyl, kunnen ze de transcendente kwaliteiten van elektronica juist verstoren. Dan wil je een gepolijst geluid, glad, gevrijwaard van ruis. Eno en Mehldau koop ik dus op cd.

Gisteren was ik bij een concert van Brad Mehldau in het Bimhuis. Was ik nog nooit geweest. Bij een concert van de jazzpianist ook niet. Dat wilde ik al jaren, dus er ging een wens in vervulling. Dat niet alleen, verwachtingen werden overtroffen. Al vaak heb ik recensies gelezen over Mehldaus virtuositeit. Zijn gave om te experimenteren met jazz door er moderne klassieke elementen aan toe te voegen. De manier waarop hij een popliedje kan interpreteren en het zich eigen kan maken. Hoe er van dat popliedje door schijnbaar vrij te associëren nog maar weinig overblijft, behalve een sporadisch terugkerend thema, waar de luisteraar zich dan met een zucht van extase aan vastklampt.

Volledig op elkaar ingespeeld was het trio muzikanten — Mehldau achter de piano met Larry Grenadier op bas en Jeff Ballard achter de drums. Zonder bladmuziek en met de ogen dicht speelden ze zichzelf en de zaal naar een hogere dimensie. Het is superindrukwekkend om muzikanten tot het uiterste te zien gaan in de beheersing van hun instrument. Muzikale kernfusie was het. Waar de intensiteit van het samenspel soms zo hoog werd dat het trio leek te imploderen, wisten ze altijd binnen de bochten te blijven. 100% concentratie en ontspanning op hetzelfde moment; de ultieme opgave voor elke artiest. Gisteren zag ik het live gebeuren. De haren op mijn armen stonden recht overeind. Met dichte ogen liet ik me soms meeslepen naar het plafond, maar het spel tussen de drie was te fascinerend om in duisternis aan me voorbij te laten trekken. Bovendien gaf het zicht me houvast, anders was ik zelf misschien wel geïmplodeerd. Verdwaald in een akoestische deeltjesversneller, de atoombotsing nabij.

Brad Mehldau trio in Bimhuis (10–05–18)

Na afloop zat Brad Mehldau, die in goed Nederlands vertelde dat hij tegenwoordig in Amsterdam woont, aan een tafeltje cd’s te signeren. Heel anders dan wereldberoemde popartiesten was hij benaderbaar. Ik twijfelde of ik hem moest vertellen hoe ik hem al volg sinds ik zijn interpretaties van Radiohead-klassiekers als ‘Paranoid Android’ en ‘Everything In Its Right Place’ hoorde. Hoe ik het geweldig vind dat ik hem nu eindelijk live had gezien en gehoord. Ik deed dat niet en dronk mijn biertje op.

Toen we naar de uitgang liepen zag ik hem met zijn gezin in een hoekje van het café staan. Ik passeerde Larry de bassist en dankte hem voor het concert. Datzelfde deed ik bij Jeff de drummer, die voorbijliep toen ik de wc uitkwam. Buiten stonden ze later een jointje te draaien. Morgen spelen ze weer.

Sleutelhangerdiertjes

Ik zit (nog steeds) op Facebook en zie een video van iets walgelijks. Het zijn kleine diertjes (schildpadden, salamanders, vissen) die in kleine zakjes met een beetje water worden verkocht als sleutelhanger. In het water zitten genoeg zuurstof en voedingsstoffen om de babydiertjes een paar dagen in leven te houden.

Babydiertjes.

Baby’s.

Een close-up van een tevergeefs naar een uitweg zoekend schildpadje grijpt me naar de strot. Ik associeer het beeld met iets diep binnenin me. Naarmate de video vordert kruipt de associatie naar de voorgrond. Het zit helemaal niet zo diep, blijkt. Het zijn de spartelende armpjes en beentjes van mijn zoontje, een paar maanden oud, liggend op zijn buik, pogend zichzelf voort te bewegen.

Deze dieren zijn ook baby’s. Ze proberen te ontsnappen om te kunnen leven, maar dat zal ze niet lukken. Ze dienen een paar dagen als souvenir van een Chinees en worden dan weggeflikkerd. Gestikt, verdronken, uitgeput.

Dit gebeurt dus in China. Dierenrechtenorganisaties zijn woest en willen dat Beijing ingrijpt. Naast het overheersende afgeknepen gevoel in mijn keel ben ik ook woest en wil ik ook ingrijpen, maar ik ben niet in China. Ik ga daar niet heen en vraag me af of ik zelf een dierenrechtenactivist moet worden of al zou moeten zijn. Ik zou meer kunnen doen, denk ik. Meer voor de diertjes in de zakjes.

Wat ik vooral denk als ik dit zie en als ik denk aan Trump en aan al die in plastic gestikte vissen en in olie verzopen vogels en door bommen uit elkaar gereten Syrische kinderen is dat we verdoemd zijn. We zijn nooit onverdoemd geweest. We zijn een noodlottige soort, waarover het vonnis allang is geveld, het pleit beslecht. Wij zijn het slechtste dat deze planeet ooit had kunnen overkomen en we zullen verdiend en onbeperkt branden in de hel, mits die bestaat.

Al die dingen denk ik terwijl ik dit schrijf en mijn zoontje piept. Ik hoor hem door het geluid van de tv heen. Real Madrid verliest weer een wedstrijd. Lekker voor ze, de Koninklijke eikels. Ik ga naar mijn zoontje en zie dat hij zijn deken van zich heeft afgetrapt. Ik stop hem in, geef hem een aai en zeg ‘ga maar lekker slapen’. Dat lijkt hij te doen. We zien elkaar morgen weer.

Ik loop terug naar de bank, pak mijn laptop en kijk nog eens naar het filmpje van de sleutelhangerdiertjes, dat door Facebook automatisch wordt geloopt. Het schildpadje probeert weer ontsnappen. En weer. En weer. En weer.

Vol en ledig

We zijn vergroeid met onze telefoons, verslaafd aan schermen. Maar zijn het niet machines in het algemeen die ons in hun greep hebben? Was het voor die telefoon en tablet niet gewoon de computer en tv? En daarvoor de radio en telegram? Facebook en Instagram maken met opzet verslavende apps, maar andere machines claimen de aandacht net zo hard.

Neem ons nieuwe koffiezetapparaat. Naja, ‘nieuwe’… Laat ik niet liegen, het is een tweedehands, overgenomen van mijn schoonzus, maar voor ons is hij nieuw. De koffie is heerlijk, het apparaat doet wat het moet, maar om de haverklap is er iets ‘mis’ of ‘nodig’. Iets wat ik voor het apparaat moet oplossen, omdat het zelf geen handen heeft.

Zo hoorde ik laatst na het zetten van zo’n heerlijke kop koffie een luide piep, als een muis die recht een val in loopt. Bezorgd haastte ik me naar het apparaat om te zien wat er mis was. Ik legde mijn hand erop en vroeg zachtjes: ‘Gaat het?’

‘LEDIG KOFFIEDIKBAKJE’, stond er op het display.

‘O nee, het koffiedikbakje,’ dacht ik, gevolgd door een golf van zelfverwijt. ‘Er zit te veel koffiedik in het bakje, waardoor hij het koffiedik van het laatste bakje koffie niet meer kwijt kan. Hoe heb ik zo nalatig kunnen zijn?’

Toen ik het koffiedikbakje met chirurgische precisie en voorzichtigheid uit het hart van de machine had verwijderd, bleek het pas voor een kwart vol te zitten. Vier of vijf lullige units koffiedik spotte ik, meer niet. Maar ik ledigde braaf het bakje, want ik wil dat mijn ‘nieuwe’ koffiezetapparaat gelukkig is. Een gelukkig apparaat gaat immers langer mee. En maakt lekkerdere koffie.

Ik ging weer zitten en dacht eindelijk de pagina van mijn krant om te kunnen slaan toen mijn aandacht weer werd gevangen door een hoog geluid. Nu waren het meerdere korte piepjes, snel achter elkaar. Even dacht ik aan een brandalarm, een miniatuurversie ín het apparaat, dat afging vanwege een achtergebleven koffiedikfik. Snel schoof ik mijn stoel naar achteren, die omviel omdat de vloer ruw is van al het babykwijl, en struikelde ik naar de keuken.

‘WAT IS ER WAT IS ER!’ riep ik uit, het grienen nabij.

‘VUL RESERVOIR’, stond er nu te lezen.

‘Vul het reservoir? Maar ik ben helemaal geen koffie aan het zetten, heb dat een kwartier geleden al gedaan. Waarom moet ik het nú vullen?’

Terwijl ik de vragen intern stelde, wist ik dat het zinloos was. Het heeft namelijk geen zin om in discussie te gaan met een machine. De machine is een product van berekening en eindeloos testen. Een som van precisie, verheven boven menselijke twijfel. Als de machine zegt dat het reservoir gevuld moet worden, dan moet ik dat doen. Dus deed ik het, ook al bleek het reservoir nog voor een derde vol. Alles om de piepjes te laten stoppen en de melding te doen verdwijnen.

Met een volledig ledig koffiedikbakje en vol waterreservoir keerde de rust terug, zowel bij het apparaat als bij mij. Ik ging weer zitten en moest door alle consternatie even zoeken naar de alinea die ik het laatst las.

PIIIIEPPIIIIEPPIIIIIIIIIIEP

‘O MIJN GOD WAT NU!’ schreeuwde ik wanhopig. Ik scheurde de krant in tweeën, gooide mijn stoel door de kamer, gleed uit over een stuk Duplo en viel met mijn kin op de rand van het keukenblad. Terwijl het bloed over mijn shirt en het koffiezetapparaat gutste, las ik ‘ONTKALK!’ op het display.

Ontkalk!

Ontkalk?

‘Dat moet vast met ontkalkmiddel. Dat heb ik niet,’ dacht ik terwijl donkere vlekken mijn gezichtsveld binnendrongen.

Ik ging op de vloer zitten en leunde tegen de deur van de vaatwasser. Het koffiezetapparaat bleef piepen, het bloed gutsen. ‘Ja,’ dacht ik terwijl mijn lichaam gevoelloos werd, ‘de machines hebben ons in hun greep.’

Lente in Oud-West

De zon schijnt en dan zijn er mensen buiten. Zo ook op het Nicolaas Beetsplantsoen, ingeklemd tussen de Jacob van Lennepkade en zijstraten van de Kinkerstraat.

Het midden van het plantsoen is een kring met bankjes, alsof hier regelmatig grote outdoorvergaderingen worden gehouden. Op een van de bankjes waar de zon vol op staat zit een man met een fles witte wijn. Hij neemt een slok en kijkt mijn kant op. Dan zet hij de fles wijn naast zijn voeten op de grond.

Twee bankjes links van hem — een bankje rechts van mij — zit een oude man in versleten, oversized sportkleding. Hij kijkt naar de Marokkaanse kinderen die aan de overkant van de kring van stenen springen. Boven ons koeren duiven. Meeuwen vliegen laag rond over het plantsoen, als aasgieren.

De man met de wijn kijkt rond. Hij rolt een shaggie en steekt ‘m op. Hij wordt gebeld. Het gesprek gaat over ‘leveringen’, ‘levertijden’ en ‘leveranciers’. Allemaal dingen met ‘lever’. Hij praat over flessen drank, de prijs ervan bij verschillende supermarkten en de beste aanbiedingen. De man is het vaak eens met zijn gesprekspartner.

Als het gesprek klaar is, neemt hij weer een teug uit de fles en rolt nog een shaggie. Ondertussen worden de perkjes rondom de kring door de plantsoendienst omgeploegd en ingezaaid.

Een van de Marokkaanse jongetjes is gevallen en zit nu huilend naast zijn moeder. Ze aait hem en geeft hem een kus. De oude man in de sportkleding — een vervaagde atleet — ziet het en glimlacht.

De man met de wijn wordt weer gebeld. ‘Hoi Lies,’ zegt hij. Hij vertelt haar dat het goed met hem gaat. Nu echt goed. Dat hij bijna niet meer drinkt. Nauwelijks nog rookt. Ja, hij gaat nu verstandig met geld om. Alle toeslagen en uitkeringen heeft hij aangevraagd. De erfenis is binnen. Hij heeft nu een fijn kamertje. Een klein kamertje, maar fijn, zeker na twee jaar zwerven. Wat hij nu doet? Nu zit hij lekker in het zonnetje.

De fles wijn staat nog naast zijn benen op de grond. Het Marokkaanse jongetje dat net nog huilde, rent nu op volle snelheid rond en springt een perkje in. De zon verdwijnt in een wolk.

De man zegt dat hij zo moet ophangen omdat hij naar de apotheek moet om zijn medicijnen op te halen. Ja, hij is echt goed bezig. Hij heeft wel een puntje van kritiek voor Lies: dat ze zo negatief is. Waarom is ze zo negatief? Hij werkt er toch hard aan? Hij doet z’n best. Het gaat goed. Hij wil binnenkort bij haar langskomen: ‘Lies, ik kom binnenkort bij je langs. Je woont zo mooi!’

Hij zegt Lies dat hij dol op haar is en vraagt haar wat ze volgende week gaat stemmen. ‘Ik hou ook van groen, Lies,’ zegt hij. ’Ja, groen. Maar vrienden van mij zitten bij die groenen en vliegen de hele wereld over. Wij mogen niet vliegen, maar zij wel. Dat is toch krom? Heb je de sleepwet nog gevolgd?’

De man legt Lies de sleepwet uit en zegt dat hij vorige week een staande ovatie kreeg toen hij de dingen die hij nu tegen haar zegt, tegen zijn vrienden zei. Hij zegt dat hij moet ophangen omdat hij nog een telefoontje verwacht.

‘Lies, ik vond het heel fijn om je te spreken.’

Hij hangt op, neemt een laatste slok wijn uit de fles, zet de lege fles weer op de grond, pakt zijn pakje shag en begint te rollen.

De meeuwen en de kinderen krijsen. De zon heeft zich bevrijd uit de wolk. Het voelt als lente.

De Halbe waarheid

Halbe heeft gelogen. Hij vertelde de Halbe waarheid, haha. Online vliegen de memes je om de oren. #halbewaserbij toont de minister van Buitenlandse Zaken in de auto naast Kennedy, vlak voordat die wordt doodgeschoten. Hij fotografeert Martin Luther King als die zijn fameuze droompreek houdt. Hij is, strak in pak, een van de eerste infanteristen op het Normandische strand. Hij roetsjt, in hetzelfde pak, over een stuk afgebroken Berlijnse Muur. Hij babbelt met Holleeder, ziet Jezus creperen aan het kruis en is de snelste shorttracker tijdens de Olympische Spelen in Pyeongchang.

Ik moet er om gniffelen. Natuurlijk is het dom van Zijlstra, oliedom zelfs, maar liegen doen toch alle politici? En als Rutte er zo laconiek over doet, zal het allemaal wel meevallen. Ik merk dat ik er liever om gniffel dan dat ik me heel erg druk maak, want dat laatste doe ik al genoeg.

Maar wacht even. Het gaat om Rusland. Het land dat onder Poetin een steeds meer isolationistische politiek voert. Het land, bovendien, waarvan we met een aan zekerheid grenzende overtuiging kunnen stellen dat het verantwoordelijk is voor het neerhalen van de MH17. Het land dat die verantwoordelijkheid zonder een spier te vertrekken van zich afschuift en ons na de presentatie van een onderzoeksrapport naar de toedracht van de ramp, waaruit feitelijk blijkt dat Russische rebellen het vliegtuig met een Russische raket uit de lucht hebben geknald, ervan beticht die feiten te verzinnen.

Wij eisen dat mensen die ons inzake MH17 vertegenwoordigen integer en loyaal zijn, en bovenal eerlijk

De positie van het Westen jegens Rusland is precair. Poetin beschikt over politieke, economische en militaire middelen die het lastig maken hem onze wil op te leggen. Zo lopen er juridische trajecten om ‘de schuldigen’ van de ramp met MH17 te achterhalen en te veroordelen, maar is het nog maar de vraag wat er gebeurt als het land dat de schuldigen herbergt die trajecten niet erkent. Dat gebeurde ook al met het onderzoeksrapport, voor zover er in Rusland aandacht aan werd gegeven. In dat land is niemand met MH17 bezig, simpelweg omdat niemand ervan weet. Noem het antipropaganda.

Het enige wat men aan onze kant kan doen is onderzoek verrichten, bewijs verzamelen, coalities vormen en hopen dat de internationale politieke druk op Rusland zo groot wordt dat Poetin de façade niet langer kan ophouden. De uiteindelijke waarde van die zaken – het onderzoek, de bewijslast, de politieke samenwerking – rust op waardes als integriteit. Loyaliteit. Eerlijkheid.

Wij spreken er schande van dat Rusland meningen verdraait en feiten verdoezelt. Als een van de nabestaanden van de MH17-ramp spreek ik denk ik namens velen als ik zeg dat wij hopen dat er gerechtigheid komt, al vrezen we diep van binnen dat dat vermoedelijk nooit zal gebeuren. Wij verwachten dat alle juridische en politieke middelen worden ingezet om de daders van een massamoord, waarbij onze familie en vrienden omkwamen, op te sporen en te veroordelen, ook al levert dat misschien niets op. Maar wij eisen dat de mensen die ons in dit proces vertegenwoordigen integer zijn. Loyaal. En vooral: eerlijk.

Dat Rutte na Zijlstra’s bekentenis niet meteen afstand van hem heeft genomen is een grove inschattingsfout. Ja, de schade is al berokkend, maar de oorzaak ervan had hij terug moeten brengen tot de fout van een individu. Nu raakt de leugen de hele Nederlandse regering, hier niet alleen fungerend als vertegenwoordiger van het Nederlandse volk, maar ook als voorvechter van enkele duizenden nabestaanden van een nationaal trauma. De route naar gerechtigheid, die al bezaaid is met zoveel hindernissen en waarvan we niet weten of die ons wel naar onze bestemming zal brengen, is door Zijlstra’s leugen en Ruttes flegmatieke houding verder geobstrueerd. Poetin zal zich bovendien gesterkt voelen met de beschuldigende vinger onze kant op te wijzen en te klagen over anti-Russisch sentiment. Dit keer heeft hij nog gelijk ook.

Lees het artikel op de website van de Volkskrant.