Vol en ledig

We zijn vergroeid met onze telefoons, verslaafd aan schermen. Maar zijn het niet machines in het algemeen die ons in hun greep hebben? Was het voor die telefoon en tablet niet gewoon de computer en tv? En daarvoor de radio en telegram? Facebook en Instagram maken met opzet verslavende apps, maar andere machines claimen de aandacht net zo hard.

Neem ons nieuwe koffiezetapparaat. Naja, ‘nieuwe’… Laat ik niet liegen, het is een tweedehands, overgenomen van mijn schoonzus, maar voor ons is hij nieuw. De koffie is heerlijk, het apparaat doet wat het moet, maar om de haverklap is er iets ‘mis’ of ‘nodig’. Iets wat ik voor het apparaat moet oplossen, omdat het zelf geen handen heeft.

Zo hoorde ik laatst na het zetten van zo’n heerlijke kop koffie een luide piep, als een muis die recht een val in loopt. Bezorgd haastte ik me naar het apparaat om te zien wat er mis was. Ik legde mijn hand erop en vroeg zachtjes: ‘Gaat het?’

‘LEDIG KOFFIEDIKBAKJE’, stond er op het display.

‘O nee, het koffiedikbakje,’ dacht ik, gevolgd door een golf van zelfverwijt. ‘Er zit te veel koffiedik in het bakje, waardoor hij het koffiedik van het laatste bakje koffie niet meer kwijt kan. Hoe heb ik zo nalatig kunnen zijn?’

Toen ik het koffiedikbakje met chirurgische precisie en voorzichtigheid uit het hart van de machine had verwijderd, bleek het pas voor een kwart vol te zitten. Vier of vijf lullige units koffiedik spotte ik, meer niet. Maar ik ledigde braaf het bakje, want ik wil dat mijn ‘nieuwe’ koffiezetapparaat gelukkig is. Een gelukkig apparaat gaat immers langer mee. En maakt lekkerdere koffie.

Ik ging weer zitten en dacht eindelijk de pagina van mijn krant om te kunnen slaan toen mijn aandacht weer werd gevangen door een hoog geluid. Nu waren het meerdere korte piepjes, snel achter elkaar. Even dacht ik aan een brandalarm, een miniatuurversie ín het apparaat, dat afging vanwege een achtergebleven koffiedikfik. Snel schoof ik mijn stoel naar achteren, die omviel omdat de vloer ruw is van al het babykwijl, en struikelde ik naar de keuken.

‘WAT IS ER WAT IS ER!’ riep ik uit, het grienen nabij.

‘VUL RESERVOIR’, stond er nu te lezen.

‘Vul het reservoir? Maar ik ben helemaal geen koffie aan het zetten, heb dat een kwartier geleden al gedaan. Waarom moet ik het nú vullen?’

Terwijl ik de vragen intern stelde, wist ik dat het zinloos was. Het heeft namelijk geen zin om in discussie te gaan met een machine. De machine is een product van berekening en eindeloos testen. Een som van precisie, verheven boven menselijke twijfel. Als de machine zegt dat het reservoir gevuld moet worden, dan moet ik dat doen. Dus deed ik het, ook al bleek het reservoir nog voor een derde vol. Alles om de piepjes te laten stoppen en de melding te doen verdwijnen.

Met een volledig ledig koffiedikbakje en vol waterreservoir keerde de rust terug, zowel bij het apparaat als bij mij. Ik ging weer zitten en moest door alle consternatie even zoeken naar de alinea die ik het laatst las.

PIIIIEPPIIIIEPPIIIIIIIIIIEP

‘O MIJN GOD WAT NU!’ schreeuwde ik wanhopig. Ik scheurde de krant in tweeën, gooide mijn stoel door de kamer, gleed uit over een stuk Duplo en viel met mijn kin op de rand van het keukenblad. Terwijl het bloed over mijn shirt en het koffiezetapparaat gutste, las ik ‘ONTKALK!’ op het display.

Ontkalk!

Ontkalk?

‘Dat moet vast met ontkalkmiddel. Dat heb ik niet,’ dacht ik terwijl donkere vlekken mijn gezichtsveld binnendrongen.

Ik ging op de vloer zitten en leunde tegen de deur van de vaatwasser. Het koffiezetapparaat bleef piepen, het bloed gutsen. ‘Ja,’ dacht ik terwijl mijn lichaam gevoelloos werd, ‘de machines hebben ons in hun greep.’