De geschiedenis van een longontsteking

Het begon met koorts, 18 dagen geleden. Geen constante koorts, maar koortsaanvallen. Opvliegers, als een vrouw in de overgang. Midden in de nacht werd ik wakker, gloeiend, zwetend, naar lucht happend, en 20 minuten later was het weer klaar. Sterker, dan had ik het koud, lag ik te rillen en draaide ik mezelf maar weer snel in een cocon van deken. Die maandag en dinsdag heb ik gewoon gewerkt en dingen gedaan. Er was wel sprake van grieperigheid, maar niets waarvan ik dacht dat het na een goede nacht slapen niet over zou zijn.

Woensdag was het mis. De door mij niet genoeg gerespecteerde ‘griep’ had zich in een wraakzuchtige bui samengebald in mijn keel en bezorgde me een algeheel gevoel van misere dat genoeg was om me de volgende dag dan toch eindelijk ziek te melden. Vrijdag voelde ik me allerminst beter. Elke uitademing klonk als een vrachtvliegtuig dat op een grindpad landt en tijdens een hoestbui leek het alsof mijn ogen á la Total Recall uit mijn kassen zouden poppen.

Na die twee dagen ziek thuis had ik een week herfstvakantie, één van de geneugten van werken in het onderwijs. ‘Meer dan genoeg tijd om beter te worden,’ dacht ik dus. Maar ik zat ernaast. Geconditioneerd door de gebruikelijke duur van een griepje (3-5 dagen), dacht ik in de loop van de week wel weer dingen te kunnen doen. Dat kon ook, maar wel zwetend, hijgend en zonder stem. Op woensdag besloot ik maar eens naar de huisarts te gaan. Deze vertelde me een verhaal over bacteriën en superbacteriën (bacteria of steel) en over ontstekingen onderin de linkerlong en dat ik bloed moest laten prikken en foto’s moest laten maken, hoewel dat tweede geen haast had. Dat liet ik dus nog maar even. Toen ik na het weekend nog steeds klonk als een speenvarken dat met zijn neus vastzit in een stofzuiger, toog ik nederig naar de röntgenkliniek. De fotograaf vroeg me wat ik had afgesproken met de huisarts.

‘Dat ik bloed zou laten prikken en een foto zou laten maken.’
‘O, want ik zie nog wel wat ontstekingen.’

Bezorgd ging ze overleggen met de radioloog (die zij dus niet was). Of ik stante pede naar de huisarts wilde fietsen voor meer info, de foto’s zouden daar binnen luttele minuten zijn. Puffend stapte ik op mijn fiets, fatalistische gedachten afwerend. Toen ik zwetend en wit als een wit overhemd bij de huisarts aankwam wist men daar niets van foto’s, had de huisarts geen plek en werd ik weer naar huis gestuurd omdat alles telefonisch zou worden afgehandeld.

‘Je bent wel erg bleek,’ stelde de mevrouw van de balie me bij het weggaan niet gerust. ‘Als je koorts krijgt, moet je meteen bellen.’

‘Ik ga dus niet per se dood,’ dacht ik. ‘Ook al zie ik er wel zo uit.’

Later die dag werd ik gebeld en bleek inderdaad toch een longontsteking te hebben. Mijn antibioticakuur werd verlengd en ik moest mezelf in acht nemen. Rust pakken. Geen gekkigheid.

We zijn nu drie dagen verder en er is weinig verbetering. Niet alleen klink ik als een stuk schuurpapier in een blender, ik heb nu over mijn hele lichaam rode vlekken als reactie op de antibiotica. Al twee weken zit ik binnen en waan ik me in een Kafkaëske situatie, maar dan met een Playstation en Netflix.

Ik ben best een huiselijk persoon. Kan me binnen prima vermaken, met mijn filmpje en mijn muziekje en mijn schrijfje. Elke kruimel belandt via het stoffer en blik direct in de vuilnisbak, de planten zijn goed bewaterd en mijn collectie vinyl krijgt een airplay waar de mp3’tjes jaloers van worden. De stoelen staan recht aan een opgeruimde tafel, er ligt geen vieze sok op de vloer en de waterkoker kookt hoeveelheden water waarmee ik eigenhandig de poolkappen het laatste zetje zou kunnen geven. Maar dit is wel lang. Dit is wel veel. Na een wandeling naar de Albert Heijn lig ik 20 minuten hijgend, kuchend en zwetend op de bank (die inmiddels remcovormige kuilen bevat). Een ritje op de fiets eindigt standaard in een hoestaanval en mijn beklimming of afdaling van een trap zou niet misstaan in IMAX. Kortademigheid, hartkloppingen, zweten, hoesten, slijm, krakende organen; ik dacht altijd dat een longontsteking een hele heftige griep was, of ‘longpijn’, maar niet dit. ‘Het kan weken tot maanden duren voor je helemaal hersteld bent,’ aldus de arts en later, ter benadrukking van de woorden, haar assistent.

Hier komt nog bij dat mijn vriendin al een week in Frankrijk is en aansluitend een weekend naar de Veluwe gaat. Ik zit dus in een sociaal isolement. Er gaan dagen voorbij dat ik geen woord zeg. Dat ik uit angst voor het verlies van mijn spraakvermogen het laatste theezakje troost met de gedachte dat het niet langer alleen in het doosje hoeft te zitten. Ik complimenteer de borden in de vaatwasser met hun schoonheid als ze gewassen zijn, zing de handdoeken toe als ik ze opvouw en lach hardop naar een pak melk als ik kwijlend een witte snor van mijn bovenlip veeg. De objecten in mijn huis zijn niet meer simpelweg dat. Ik heb me bij hen gevoegd, ben deel van het meubilair, van het op het oog statische ecosysteem van het huis. Het hout leeft, de muren ademen, de stoffen slijten, de elektriciteit reist door de kamers en ik ben voortdurend omhuld door een doek van Wifi, mijn laatste brug naar de buitenwereld.

De universele filosofische vraag ‘Wie Ben Ik?’ heb ik beantwoord door simpelweg de vraag niet meer te stellen. Ik ben de man op de bank, zittend in het naar zijn kont gevormde gat. Ik ben de besproeier van planten, de bezitter van de wc. Honger en dorst dienen zich ongestoord aan, elke natuurlijke behoefte kan onmiddellijk worden bevredigd (hoewel bepaalde behoeftes op dit moment beduidend zwakker zijn).

Ik ben de man op de bank, voor de tv. Ik lees boeken, speel spellen en kijk series. Dit is de wereld waarin ik leef, rochelend als een zombie in de riolering van een arm, Mediterraans dorp. Een zombie met rode stippen.

Cruijff

Toen het Nederlands elftal vorige week het EK misliep, dacht ik dat het Nederlandse voetbal zijn dieptepunt wel had bereikt. Ik kan me in ieder geval in mijn levenstijd geen periode voor de geest halen waarin we zo slecht waren. Nederlandse clubs doen het in Europa al jaren dramatisch en zetten die trend gestaag voort, maar het nationale team bleef meestrijden in de top, ook al roept men sinds 2006 al dat we te weinig kwaliteit hebben. Met een 2e en 3e plek op de afgelopen WK’s zijn die geluiden deels gelogenstraft. Deels, omdat we qua pure spelerskwaliteit tijdens die toernooien al niet meer bij de wereldtop hoorden, maar we door een meer defensieve speelwijze en het nodige geluk tot twee keer toe bijna wereldkampioen werden. Na het WK van 2010 was het EK een grote deceptie, met drie verloren wedstrijden in de groepsfase van het toernooi. Het EK van 2016 zal een nog grotere deceptie blijken, omdat we daar niet eens aan meedoen. Dat is te gek voor woorden, en toch is het zo.

De Nederlandse clubs boden deze week in Europa geen troost. PSV verloor woensdagavond relatief kansloos met 2-0 van Wolfsburg en in de Europa League deed men het niet veel beter. Ajax verloor in de laatste minuut van de reguliere speeltijd door een natte doorkopbal van een spits die niet zou misstaan in een betonfabriek, AZ verloor van de hekkensluiter van de Bundesliga en Groningen speelde in de laatste minuut van de extra tijd gelijk tegen een Slowaaks team, dankzij de gulle toekenning van een penalty. De Nederlandse clubs hebben dit seizoen 9 punten gehaald uit 12 Europese duels, zo vertelde Wilfred Genée met de hem typerende, schertsende ondertoon aan Johan Derksen. Derksen reageerde met de gezichtsuitdrukking die hij voor elke gelegenheid bewaart en Wim Kieft probeerde glimlachend en nonchalant uit te leggen waar het mis gaat. Ajax had een gelijkspel verdiend! AZ had een overwinning verdiend! Gelukkig haalde Groningen tenminste nog een punt. Het is allemaal van een droefmakerij waar geen waargebeurdverhaalfilm op RTL4 tegenop kan.

Maar bovenop deze misère, waarmee het Nederlandse voetbal hand in hand loopt, kwam het nieuws dat onze voetbalmessias, de man die het Nederlandse voetbal op de kaart heeft gezet, longkanker heeft. Ik heb er in het verleden weleens over nagedacht hoe het zou zijn als Johan Cruijff dood zou gaan. Die gedachtes stopte ik dan snel maar weg. De man heeft de afgelopen jaren dingen geroepen en gedaan waarvan de waarde betwijfelbaar is, maar hij is Cruijff, onze voetbalgod, één van de besten ooit, zo niet de beste. Want hoe slecht we op dit moment ook voetballen, we waren ooit heel goed en dat begon allemaal met Cruijff. De enige voetballer die zijn magie benadert is Marco van Basten, en die heeft de tragiek van een te vroeg afgebroken carrière nog mee in zijn cultvorming.

Johan Cruijff is de Mozart van het voetbal. Kleine Wolfgang zag een piano en snapte het instrument op een wezenlijk niveau. Het ding had voor hem geen geheimen. Hij zag de volledige potentie en wist van nature hoe die te benutten. Het is dat natuurlijke instinct, dat essentiële begrip dat genie definieert. Messi heeft dat, hij is een product van de natuur en daarom is hij bijzonderder dan Ronaldo, die product is van training. Bewonderenswaardig om zijn discipline, maar rationeel. Het genie is onbevattelijk en niet te emuleren. Cruijff valt in die categorie en heeft nu longkanker. Cruijff is het beste wat ons voetbal heeft voortgebracht en heeft ons beste voetbal voortgebracht. Hij is het hoogtepunt van onze voetbalgeschiedenis, iets waaraan ik me in de huidige malaise vastklamp.

Cruijff heeft veel wedstrijden gespeeld en er veel gewonnen. De belangrijkste begint nu, tegen de sterkste tegenstander die hij tot nu heeft getroffen. Het is de wedstrijd van zijn leven.

Bekijk het artikel op de website van Het Parool

Moskou blijft volharden in haar onschuld

Dus nu weten we wat we al wisten: vlucht MH17 van Malaysian Airlines is vorig jaar op 17 juli neergehaald door een BUK-raket, gemaakt door Russen, afgevuurd vanuit pro-Russisch rebellengebied, maar, want dat is speculeren, wie er op het knopje heeft gedrukt weten we niet. Vermoedelijk was dat een Russisch ex-militair, want rebellen beschikken niet over het vernuft om een dergelijk gecompliceerd wapen te bedienen.

Dit vermoeden wordt door Moskou bij voorbaat weerlegd. Sterker, het heeft zelf een presentatie in elkaar gedraaid waaruit moet blijken dat Oekraïners de raket hebben afgevuurd, inclusief de lanceerlocatie, waarvan al enkele dagen foto’s op internet circuleren. Moskou blijft volharden in haar onschuld, blijft ontkennen dat er van enige betrokkenheid bij de ramp sprake is geweest.

Mogelijke daders – mogelijke, alsof de kans bestaat dat de raket zichzelf heeft afgevuurd – worden dus NIET genoemd in het rapport. Zij zullen eventueel pas in de loop van 2016 worden aangewezen door een internationaal team van openbaar aanklagers en juristen, aldus de berichtgeving in het nieuws.

Mocht u in mijn schrijven een cynische ondertoon ontdekken, dan zit u er niet ver naast. Ik heb geprobeerd het te onderdrukken, om de politieke centrifuge waarin ‘MH17’ zich nu al ruim een jaar bevindt enigszins op afstand te houden. Om me te concentreren op familie, op de emotionele verwerking en niet op de manipulatieve en speculatieve teksten van non-personen als respectievelijk ‘Moskou’ of ‘De Veiligheidsraad’. Maar dat is moeilijk. Want het knaagt. En het zweert. En het steekt.

Een korte terugblik naar die surreële dag stuurt huiveringwekkende beelden door mijn synapsen. Scheuten van verdriet, onbegrip, ongeloof, frustratie en blinde woede worstelen zich naar het front van mijn besef. De onzekerheid, nee, dat zeg ik verkeerd: het politieke gesteggel over de schuldvraag waar wij allang een antwoord op hebben, sleept zich voort in een spel van vingerwijzen en ontkenning waar kleuters op een schoolplein een puntje aan zouden kunnen zuigen. Sterker, neefjes en nichtjes van mij zíjn kleuters, en zelfs zij weten dat waarover hele naties zich nu van de domme houden.

Het cynisme is er dus ingeslopen, ik kan er niets aan doen. De reactie van ‘Moskou’ op het rapport werkt het alleen maar verder in de hand. De Russen dachten dat de presentatie van het Nederlandse rapport om 10:00u ’s ochtends zou zijn en zouden die van henzelf een uur eerder doen, om 9:00u. Vermoedelijk om het eigen rapport van meer legitimiteit te voorzien en niet slechts te presenteren als een reactie op dat van ons. Toen bleek dat het rapport hier pas ’s middags wordt gepresenteerd kon een Russische persvoorlichter een glimlach niet onderdrukken.

Volgend jaar zal een internationaal team onderzoekers dus ‘mogelijke daders’ aanwijzen. ‘En dan?’ is mijn eerste gedachte. Maakt dat iets uit? Zal ‘Moskou’, de hoofdstad van negatie, de schuldigen dan zomaar uitleveren? Werkt dat überhaupt zo? Zullen zij tegen die tijd niet weer een Powerpoint klaar hebben liggen waarin het minutieuze onderzoek van de internationale onderzoekers wordt tegengesproken? Uiteraard niet voordat er een foto van de vermeende, Oekraïense dader is rondgemaild, zodat de nabestaanden eindelijk een gezicht hebben als antwoord op de vraag wie hun zoons, dochters, ouders en vrienden heeft vermoord.

Veel vragen. Maar de vraag die zich onder de stroom cynisme aandient is er meer één gevoed door frustratie en oprechte verwondering: kan ‘Moskou’ hiermee wegkomen? Wat zijn de juridische consequenties van dit rapport en van de bevindingen dat het internationale team onderzoekers volgend jaar (wellicht) uit de doeken zal doen? Ik merk dat de vraag me opwindt. Dat ik graag een antwoord wil, het liefst nu. Maar ik besef tegelijkertijd dat dat er niet zal komen. En volgend jaar waarschijnlijk ook niet. En als het al komt, is het een antwoord dat nooit bevredigend zal zijn.

Lees het artikel op de website van de Volkskrant

Wim Kok

Diederik Samsom. Ik heb nu minder moeite met die naam dan eerst. Eerst vond ik het heel vervelend dat zijn naam op een –m eindigt. Niet dat een –n beter was geweest. Dan was de associatie met een witte, Vlaamse, tv-hondpop en diens knorrige baasje Gert immers voortdurend en snel gemaakt. Of met Simson, de Filistijnenbeukende Nazireeër met de krachtverlenende haardos. Dus om verwarring te voorkomen is die –m maar goed, hoewel hij me wel irriteert.

Bij Mark Rutte heb ik dat minder. Je zou in zijn geval kunnen pleiten voor een –n, maar die mis ik niet. Er is natuurlijk een Fred Rutten, die dus wel een –n heeft, maar ik weet niet of we daar nou blij van worden. De charismaloze sliscoach heeft nog nooit echt iets gewonnen en dat kun je van onze premier niet zeggen.

Laatst leende Andere Tijden zich voor een documentaire over Wim Kok. Topnaam, niks meer aan doen. Maar vooral die man was goed. Een heuse Vader des Vaderlands. Een man met autoriteit en statuur. Een man die was wie hij was. Geen manipulator, geen poppenspeler of acteur, maar een man. Wim Kok. Hij was integer, oprecht. En dat is precies het gevoel dat ik nu al ruim een decennium mis bij onze politici. Dat iemand echt is en geen marionetten bespeelt.

Met die oude, toegegeven, wat stijve garde (De Koks, Dijkstals en Melkerts) werd in 2002 genadeloos afgerekend. En dat nog wel na jaren van ongekende economische en maatschappelijke voorspoed. Ook internationaal werden we serieus genomen. Kok was regelmatig te gast bij Blair en Clinton – of andersom – en als zij dan over hem spraken deden ze dat met veel respect. Hij had een natuurlijk overwicht en dat hebben de premiers na hem niet gehad. Ik weet nog wel dat Balkenende bij Bush op bezoek kwam. Die zag eruit alsof hij voor het eerst een borst mocht vasthouden, met Jaap de Hoop in zijn oor fluisterend hoe het slotje van de beha los te krijgen.

Rutte komt weleens bij Cameron over de vloer. Dat schijnen geestverwanten te zijn. Bij beiden zou ik niet aankloppen voor vaderlijk advies. Bij Wim Kok wel. Aan Wim Kok had ik met een gerust hart verteld over mijn angsten. Over mijn nemeses op het schoolplein. Over mijn heimwee en verliefdheid. Op zijn schoot, zoals ik dat bij mijn eigen opa nooit deed.

Wim Kok is nostalgie. Ik associeer hem niet met een nephond of een mislukte voetbaltrainer, maar met de suikerspin van de jaren ‘90 waarin ik en mijn generatiegenoten opgroeiden. Een tijd van westerse hegemonie, ongekende voorspoed en gepolijste popmuziek. Enkele aanslagen, moorden en een crisis later bleek het inderdaad een suikerspin te zijn. En suiker is slecht voor je.

De economie herstelt. Volgens Dijsselbloem heeft Nederland zich ontworstelt aan de crisis. Pim en Theo zijn al meer dan tien jaar dood. De Twin Towers figureren nog slechts in tussenstukjes van herhalingen van Friends. Nu hebben we Rutte en Samsom. Samson. Simson. Samsom! Vroeger hadden we Kok. Wim Kok, met zijn weelderige, grijze haardos. Ik mis hem.

Y’all

De haven van Crescent City. Een beetje een matigachtig stadje in het noorden van Californië. Ik kijk uit over een baai, maar vooral over (of onder) de dikke konten van een Amerikaans gezin. De moeder heeft een figuur als een peer, maar dan wel een hele dikke peer. Een dikke, waggelende peer met een roze t-shirt aan. Haar man is klein, net als zij. Hij is minder dik, maar nog steeds dik genoeg om als ‘te dik’ aangemerkt te worden. De oudste dochter, of zus, of nicht – het is hier soms lastig om de familieverbanden te duiden – is nog niet dik, maar wordt dat wel. Dat zie je aan de nu nog niet zichtbare contouren van haar uitdij. Het kleinste kind, van wie het ook is, is dun, zoals kleine kinderen dat plegen te zijn. ‘Geniet ervan,’ wil ik zeggen, maar ze spreekt geen Nederlands.

Een ouder stel lost het gezin af bij het uitkijkpunt, waar een gemechaniseerde stem na inworp van dollars nu voor de vijfde keer vertelt over de tsunami’s die deze stad geteisterd hebben en wat je moet doen als de grond begint te trillen. Het uitgebreide verhaal komt neer op ‘Get the fuck out.’

De man en vrouw houden elkaar tijdens het lopen vast om niet om te vallen. Er staat hier een straffe wind, waarvan zij veel vangen. Wegwaaien zullen ze vermoedelijk niet, daar ze de gecombineerde massa hebben van de historische vuurtoren die het al decennia niet meer doet, maar er, tsunami’s ten spijt, nog wel staat.

Vanochtend haalden we bij de plaatselijke Walmart thee. Die winkel is 24 uur per dag open en dat is het personeel aan te zien. Ons luchtbed moest geruild, want het liep vannacht langzaam leeg. Het initiële hangmatgevoel was best aangenaam. Wakker worden op de koude, harde, met takken en stenen bezaaide bosgrond niet. Dat naast onze tent twee families white trash verwikkeld waren in een competitief potje rochelen, schreeuwen en blaffen bracht nauwelijks verlichting.

Maar vanochtend dus, haalden we na een kapotte nacht een welverdiend kopje meeneemthee. ‘Kopje’ in deze dus een kartonnen beker.

‘Where y’all from?’ vroeg het meisje van de Java Hut.
‘Holland,’ antwoordde ik. ‘Amsterdam,’ voegde ik er voor de zekerheid aan toe.
‘Oh, where’s that at?’ bevroeg ze mijn antwoord met een blik die buiten de theezetterij weinig capaciteiten verried.
‘It’s in Europe.’
Ze bleef stil.
‘Next to Germany.’
Nu maakte ze geluid.
‘Oh wow, what y’all doin’ in Crescent City?’ vroeg ze op een oprecht verbaasde en gevleide toon.
‘We’ve been asking ourselves that question.’

Veel mensen zijn hier fucking dik en weten niets van de wereld. ‘Wereld’ als in: alles buiten de eigen staat. Maar veel van die mensen, en anderen, zijn ook vriendelijk. En behulpzaam. En ondernemend. En het land is prachtig, het mooiste zelfs dat ik tot nu toe heb gezien. We maken een fantastische reis, hebben een niet lekkend luchtbed en zijn gewaarschuwd voor tsunami’s. Wil een mens nog meer? Een liter kokendhete thee in een kartonnen beker misschien? Hebben we ook. We hebben alles.

17 juli

Eergisteren was ik in Cannon Beach. Het gelijkgenaamde strand aldaar wordt gekenmerkt door enorme en minder enorme rotsen die vlak voor de kust in zee liggen. Alsof ze uit de zak van een bergreus zijn gevallen. In de realiteit is het waarschijnlijk het werk van een gletsjer, die het land tot bergen heeft opgestuwd, her en der kruimels achterlatend. Ik weet het niet precies en zoek het niet op, want ik wil de magie van de plek niet doorbreken met wikipediaanse feitjes.

‘s Ochtends hangt er mist boven de kustlijn van Oregon. Deze trekt in de loop van de dag langzaam weg, maar blijft rond de rotsen boven het water hangen. Deze unieke samenloop van geologische en meteorologische omstandigheden heeft ervoor gezorgd dat dit strand zo mooi is dat kippenvel en euforie om voorrang dringen bij het aanschouwen ervan.

Lopend over het strand, langs de rotsen en de mist, dacht ik aan mijn halfzus, haar man en kinderen. Vandaag zijn ze een jaar dood. Precies 365 dagen geleden zaten ze in een vliegtuig dat uit de hemel werd gehaald. Ze stortten ter aarde op een Oekraïens veld en zouden daar moeten wachten om geborgen te worden.

Ze zullen nooit meer iets doen, afgezien van het aanzetten tot herinneren, doorspekt van verdriet en voortdurend onbegrip.

Net als het ontstaan van de in nevelen gehulde rotsen van Cannon Beach kwam hun dood tot stand door een unieke samenloop van omstandigheden. Die vlucht, op dat moment, boven dat gebied… Fundamenteel verschil is uiteraard dat de gletsjer nooit moedwillig heeft gehandeld. De roep om een VN-tribunaal om de verantwoordelijken voor de vliegramp te straffen groeit en ik juich dat toe. Een misdaad van deze omvang, in feite massamoord, mag niet onbestraft blijven.

Aan de andere kant maakt het niets uit. Ze zijn een jaar dood en liggen als gezin in een graf in Den Haag. Ze waren nu allemaal een jaar ouder geweest. Esther, mijn halfzus, 53. Elsemiek, mijn nichtje, 18. Klaar met school en na een lange vakantie klaar voor de TU in Delft. Ze waren inmiddels opnieuw op vakantie geweest en hadden een jaar aan nieuwe verhalen en ervaringen gehad. Dat geldt voor hen en 294 anderen. De enige verhalen die er nog zijn, worden verteld door de nabestaanden. Daar komen geen nieuwe meer bij.

Vorig jaar was ik net een week weg toen mijn zusje me belde. Nu ben ik dat ook en zal ik zelf bellen om vooral mijn vader sterkte te wensen. 17 juli was voorheen een gewichtloze zomerdag. Nu niet meer.

Bittere ernst

VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer. VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer. VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer.

Oké, nog één keertje dan: VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer. Dit was gisteren een trending nieuwstonic. Topic. Tijdens het ramingdebat wordt geluld over huishoudelijke zaken die het werk voor Tweede Kamerleden kunnen vergemakkelijken. Omdat een bepaald percentage van de producten in de Tweede Kantine biologisch moet zijn, is het frisdrankassortiment geschrapt. VVD-kamerlid Helma Neppérus voelde zich laatst nogal opgelaten toen ze haar dorstige bezoekende zus, die enorm van bitter lemon houdt, het drankje niet kon aanbieden. Helma drinkt zelf altijd kraanwater, dus voor haar hoeft het niet, maar toch is ze van mening dat ‘we’ ook kunnen doorschieten in de verduurzaming. Als een zus Neppérus, of wie dan ook, trek heeft in een suiker- en koolzuurhoudende dorstlesser dan moet dat verdomme toch kunnen? Dan hoef je zo iemand toch geen vlokkige aloë verapap voor te schotelen? Het leven van een Tweede Kamerlid is al hectisch genoeg, moet daar dan ook nog de stress om het missen van frisdrank bovenop komen?

Wat natuurlijk heel leuk is aan dit bericht, of aan dat hele ramingdebat – waar ik hiervoor overigens nog nooit van had gehoord – is dat het politici menselijk maakt. Want dat is wat er vaak mist op het politieke toneel: menselijkheid. Oprechte emotie, kwetsbaarheid, ziel. Veel gehoorde kritiek op politici is dat ze geen voeling hebben met het volk. Dat we ons niet herkennen in onze vertegenwoordigers en dat dat best kwalijk is als je mensen vertegenwoordigt. Men spreekt en handelt uit onze naam, maar heeft geen idee wat er in ons omgaat. Ze spelen in het openbaar (de media) een toneelstuk en nemen de beslissingen over de richting en toekomst van ons land in donkere stegen en tochtige achterkamers. Dan zijn ze wie ze zijn. Wat wij zien is een masker, een schijnvertoning. We verwachten meer van ze, dat ze ons op het niveau van het individu aanspreken, maar misschien is dat wel helemaal niet eerlijk. Wij zijn met zoveel, en zij maar met 150. Niemand krijgt wat ie echt wil en dat frustreert.

Maar dat geldt dus niet alleen voor ons. Wij, die voortdurend frisdrank tot onze beschikking hebben. Op mijn werk liggen op dit moment een fles Coca-Cola en Orangina gebroederlijk naast elkaar in de koelkast, geflankeerd door een fles Spa citron. Als ik wil, schenk ik voor mezelf, of mijn zus, of een ander familielid, zonder moeite of gewetenswroeging een glaasje prik in. Maar Helma kan dat niet. Mark en Diederik ook niet. Alexander smokkelt al maanden op zijn fiets miniblikjes Dr. Pepper mee naar het Binnenhof. Iedere dag weer leeft hij met de angst gesnapt te worden. Want als dat gebeurt, als zijn Kamergenoten ontdekken dat hij en Mark elke dag een sodapopfeestje in het torentje houden, zijn de rapen gaar. Dan valt hun sluier van onaantastbaarheid weg. Dan worden het gewone mensen, met gewone verlangens, gevoelig voor de onduurzame verleidingen van de sugarrush. Als Diederik daar achterkomt is het meteen klaar met je kabinet.

Bitter lemon dus. Misschien biedt een referendum uitkomst. Mijn stem heb je, Helma. Duurzaamheid is goed, maar ontzeg een mens nooit haar recht op prik.

DJ Ten Walls aan diggelen

Status is een vluchtig begrip. Zeker tegenwoordig, nu een daad of uitspraak binnen luttele minuten een wereldwijd publiek vindt, is de opbouw of afbraak van een reputatie geschied voor je kunt zeggen ‘ja maar hé wacht eens even!’ Zelfs als je de kans krijg dat te zeggen, bijvoorbeeld na een onhandige uitspraak over homo’s, is het vaak al te laat. Het web heeft zijn klauwen erin gezet en je onachtzaam uitgesproken woorden als spinneneitjes over de surfpopulatie uitgeworpen.

Laatste slachtoffer van dit virtuele domino-effect is Litouwse dj Ten Walls, die op zijn Faceboopagina vergelijkingen trok tussen homoseksualiteit en het kindermisbruik in de katholieke kerk. Ook citeerde hij zichzelf uit een gesprek met een collega waarin hij diegene een voorstelling maakte van de onaangenaamheid van de uitgerekte brownie van zijn zoon. Met brownie bedoelde hij niet het chocoladecakeje, maar de anus. Verder kwalificeerde hij homo’s als toebehorend aan een ander ras, iets wat in de jaren ’90 nog gewoon gerepareerd kon worden. Ik heb geen idee wat hij met dat laatste bedoelt, maar heb het vermoeden dat de subtext niet per se vleiend is voor diegenen met liefde voor hetzelfde geslacht.

Later, toen het al te laat was, bood Ten Walls – echte naam Marijus Adomaitis – zijn excuses aan voor het bericht, en sprak hij zonder zijn woorden terug te nemen van een misverstand. Nog later, toen al zijn boekingen voor deze zomer waren gecanceld en hij massaal werd gehaat, schreef hij het volgende:

‘Last week I wrote a Facebook post that was wrong and completely out of character and the result was a badly written post that was unacceptable. It was never my intention to offend anyone. I’m really saddened by everything that has happened and I would like to apologise to everyone I’ve let down, especially to my friends in the gay community, and my fans.
I now need to take a break and have cancelled my upcoming shows.’

Hij zegt dus zelf zijn shows geannuleerd te hebben, maar dat maakt verder niet zoveel uit. Dat deze man een probleem heeft, is duidelijk. Dat deze man dingen denkt die vast door nog veel meer mensen worden gedacht, maar hij ze op Facebook zet, is gewoon heel dom. Dat de wereldwijdewebwereld hem vervolgens verketterd is te verwachten, want zo gaat dat de hele tijd, maar ook behoorlijk irritant en overtrokken.

Elke malloot heeft vandaag de dag een platform om zijn doen, laten en denken voor het voetlicht te brengen en dat blijkt vaak (terugkijkend) helemaal niet zo’n goed idee, vraag maar aan Marijus. Het bood hem de mogelijkheid zijn foute ideeën over homoseksualiteit de wereld in te slingeren, ontegenzeggelijk een kwalijke zaak. Maar net zo kwalijk is de collectieve veroordeling van de man in de media en social community. Pitch was het eerste festival dat hem van de artiestenlijst schrapte, de rest kon toen niet achterblijven. Het is begrijpelijk dat ze dat doen, maar de ‘holier than thou’-toon van de persberichten doet het lijken alsof Ten Walls de eerste man in de geschiedenis is die dit soort dingen heeft gezegd. Alsof discriminatie niet ook op die festivals zelf voorkomt. Alsof Ten Walls de verpersoonlijking is van de anti-homo, op het moreel kuise volk losgelaten om zelf het platform te betreden en haar eigen waarden als gesmolten kaas over guitig knikkende medestanders heen te gieten.

Want dat is wat er gebeurt. Een zogenaamd prominent figuur zegt iets doms en/of beledigends en de dappere moraalridders slijpen hun zwaarden in hysterie. De kranten duiken er massaal op, collega-muzikanten bestormen Twitter om hun afkeer uit te spreken en de Nederlandse dj Job Jobse plaatst een foto op Facebook van een kapotgeslagen LP van zijn voormalige buddy. Verbolgen fans deleten Litouwse MP3’tjes en laten geen kans onbenut om hun afschuw uit te spreken over dit verschrikkelijke mens, deze wanstaltige samenballing van verrotte humaniteit. Alle frustratie en woede over de verschrikkingen van millennia aan discriminatie worden op deze tien muren botgevierd en zijn carrière wordt met een sloopbal van hashtags aan diggelen geslagen.

Marijus heeft domme dingen gezegd. En het was nog dommer dat hij ze op Facebook zette. Maar dat is wat hij is: een domme dj. Geen Imam of Minister-President, ook al doet de media-aandacht anders vermoeden. Zoals ene Jeffrey op Facebook tegen Job Jobse zegt als reactie op de kapotte plaat: ‘Leuk een plaat stuk gooien, maar bel hem op, vraag om zijn verhaal. Lukt jou vast wel. Ga in gesprek, misschien komt er iets positiefs uit. Dit is te gemakkelijk.’