In matrozenpak naast Cruijff

Mijn neef en ik lopen door Den Haag en filosoferen over het leven. ‘Het leven’ als in meisjes en voetbal. We zijn een jaar of 14 en onze idolen hebben inmiddels vorm gekregen. De voetballer die we op dat moment het meest bewonderen is Dennis Bergkamp, maar we weten allebei dat hij één van de prinsen is in onze voetbalmonarchie. Er is maar één koning en dat is Johan Cruijff.

Oké, we spraken niet alleen maar over meisjes en voetbal. Het ging ook vaak over het universum en de onbevattelijke onmetelijkheid ervan. Over het enigma ‘tijd’ en hoe zelfs de grootste iconen op een dag zouden sterven.

‘Johan Cruijff gaat gewoon een keer dood.’

‘Dat is echt onvoorstelbaar.’

‘Ja, maar het zal wel gebeuren.’

En dan veranderden we mistroostig maar gauw van onderwerp.

In 1995 vierden we in Nederland 50 jaar vrijheid. Ik zat op dat moment in de tweede stem van het Haags Matrozenkoor en we waren uitgenodigd om te zingen bij een evenement in het concertgebouw. Ik was zenuwachtig, want het was mijn eerste bezoek aan Amsterdam en ik wist dat Cruijff, de koning, er ook zou zijn. Bovendien werd het uitgezonden op tv.

Na of voor ons optreden hield Cruijff een toespraak die we niet verstonden, maar waarnaar we desalniettemin aandachtig luisterden. ‘s Avonds kregen we eten in de kantine van het concertgebouw. Vermoeid zaten we met een bord spaghetti naar Studio Sport te kijken toen Cruijff plotseling binnenkwam en op ongeveer anderhalve meter schuin tegenover me ging zitten. Hij sloeg zijn jasje recht, wreef op kenmerkende wijze over zijn neus en begon zonder een woord te zeggen in opperste concentratie naar de samengevatte beelden op het scherm te kijken.

Wij zaten al die tijd verstijfd met onze vorken halverwege pauzerend tussen bord en mond. Mijn tafelgenootjes en ik keken hem en elkaar schichtig aan.

‘Het is hem echt!’

‘Het is Cruijff! De Cruijff! En hij zit hier naast ons!’

Niemand durfde hem aan te spreken en dus bleven we in gemoffelde opwinding elkaar aansporen om het te doen.

‘Jij moet het doen! Jij zit dichter bij hem!’

‘Nee jij! Ik durf het niet!’

Uiteindelijk won mijn (het eerste argument) het van de angst en dus draaide derdestemmer Axel zich naar hem toe.

‘Meneer Cruijff, mogen we misschien uw handtekening?’

Nu vraag ik me af of Johan ons overspannen gefluister niet allang had gehoord, maar hij zei ‘Natuurlijk’ alsof het natuurlijk was en zette zijn krabbel.

‘Mag ik ook?’

‘Ik ook!’

‘En ik?’

Ik zat gelukkig dichtbij, greep rap een NOS-visitekaartje van tafel en schoof het onder zijn opgewreven neus, vlak voordat het gehele koor zich als een kudde bulletjes op hem stortte. Daarna gingen we met hem op de foto, allemaal, om de beurt en met meerdere knapen tegelijk. Hoe lang we hem hebben bestookt en bevraagd weet ik niet meer, maar wel dat hij het allemaal geduldig ‘onderging’. Vriendelijk, ontspannen en begripvol. Na de groepsfoto namen we afscheid. In de bus terug naar Den Haag beseften we allemaal, dwars door de puberale roes heen, dat we een heel bijzonder, misschien wel uniek moment hadden beleefd, zo was aan ons non-stop onstuimig gekwetter tijdens de rit wel af te horen.

Inmiddels hebben we allang baarden in en op onze kelen en beseffen we dat ook zij die groter lijken dan één mensenleven zomaar kunnen verdwijnen. Maar sommigen laten iets na dat nooit vergaat, dat zijn vertakkingen heeft in zoveel lagen van cultureel en collectief geheugen dat alles wat erna komt ermee is vergroeid. Cruijff is met ons vergroeid en daarom zijn we van slag, ook al is ie dus niet echt weg.

De handtekening hangt op mijn oude slaapkamer in Den Haag in een bescheiden lijst aan de muur. Zondag neem ik hem na het Paasdiner mee terug naar Amsterdam.

Lees het artikel op de website van Het Parool.

Cruijff

Toen het Nederlands elftal vorige week het EK misliep, dacht ik dat het Nederlandse voetbal zijn dieptepunt wel had bereikt. Ik kan me in ieder geval in mijn levenstijd geen periode voor de geest halen waarin we zo slecht waren. Nederlandse clubs doen het in Europa al jaren dramatisch en zetten die trend gestaag voort, maar het nationale team bleef meestrijden in de top, ook al roept men sinds 2006 al dat we te weinig kwaliteit hebben. Met een 2e en 3e plek op de afgelopen WK’s zijn die geluiden deels gelogenstraft. Deels, omdat we qua pure spelerskwaliteit tijdens die toernooien al niet meer bij de wereldtop hoorden, maar we door een meer defensieve speelwijze en het nodige geluk tot twee keer toe bijna wereldkampioen werden. Na het WK van 2010 was het EK een grote deceptie, met drie verloren wedstrijden in de groepsfase van het toernooi. Het EK van 2016 zal een nog grotere deceptie blijken, omdat we daar niet eens aan meedoen. Dat is te gek voor woorden, en toch is het zo.

De Nederlandse clubs boden deze week in Europa geen troost. PSV verloor woensdagavond relatief kansloos met 2-0 van Wolfsburg en in de Europa League deed men het niet veel beter. Ajax verloor in de laatste minuut van de reguliere speeltijd door een natte doorkopbal van een spits die niet zou misstaan in een betonfabriek, AZ verloor van de hekkensluiter van de Bundesliga en Groningen speelde in de laatste minuut van de extra tijd gelijk tegen een Slowaaks team, dankzij de gulle toekenning van een penalty. De Nederlandse clubs hebben dit seizoen 9 punten gehaald uit 12 Europese duels, zo vertelde Wilfred Genée met de hem typerende, schertsende ondertoon aan Johan Derksen. Derksen reageerde met de gezichtsuitdrukking die hij voor elke gelegenheid bewaart en Wim Kieft probeerde glimlachend en nonchalant uit te leggen waar het mis gaat. Ajax had een gelijkspel verdiend! AZ had een overwinning verdiend! Gelukkig haalde Groningen tenminste nog een punt. Het is allemaal van een droefmakerij waar geen waargebeurdverhaalfilm op RTL4 tegenop kan.

Maar bovenop deze misère, waarmee het Nederlandse voetbal hand in hand loopt, kwam het nieuws dat onze voetbalmessias, de man die het Nederlandse voetbal op de kaart heeft gezet, longkanker heeft. Ik heb er in het verleden weleens over nagedacht hoe het zou zijn als Johan Cruijff dood zou gaan. Die gedachtes stopte ik dan snel maar weg. De man heeft de afgelopen jaren dingen geroepen en gedaan waarvan de waarde betwijfelbaar is, maar hij is Cruijff, onze voetbalgod, één van de besten ooit, zo niet de beste. Want hoe slecht we op dit moment ook voetballen, we waren ooit heel goed en dat begon allemaal met Cruijff. De enige voetballer die zijn magie benadert is Marco van Basten, en die heeft de tragiek van een te vroeg afgebroken carrière nog mee in zijn cultvorming.

Johan Cruijff is de Mozart van het voetbal. Kleine Wolfgang zag een piano en snapte het instrument op een wezenlijk niveau. Het ding had voor hem geen geheimen. Hij zag de volledige potentie en wist van nature hoe die te benutten. Het is dat natuurlijke instinct, dat essentiële begrip dat genie definieert. Messi heeft dat, hij is een product van de natuur en daarom is hij bijzonderder dan Ronaldo, die product is van training. Bewonderenswaardig om zijn discipline, maar rationeel. Het genie is onbevattelijk en niet te emuleren. Cruijff valt in die categorie en heeft nu longkanker. Cruijff is het beste wat ons voetbal heeft voortgebracht en heeft ons beste voetbal voortgebracht. Hij is het hoogtepunt van onze voetbalgeschiedenis, iets waaraan ik me in de huidige malaise vastklamp.

Cruijff heeft veel wedstrijden gespeeld en er veel gewonnen. De belangrijkste begint nu, tegen de sterkste tegenstander die hij tot nu heeft getroffen. Het is de wedstrijd van zijn leven.

Bekijk het artikel op de website van Het Parool