(W)aard(eloos)appel

‘Ik ben geen zielige aardappel!’ schreeuwde de wanhopige knol.

Maar dat was hij natuurlijk wél. De aardappel had van nature een minderwaardigheidscomplex, ingegeven door het lompe uiterlijk en de ondergrondse leefstijl. De aardappel was niet ‘underground’ op de hippe en coole manier, maar simpelweg een onooglijk, kleurloos schepsel, slechts populair als in stukken gehakte, of in schijven gesneden en gefrituurde friet- of chipsvorm.

Het ‘succes’ van Mr. Potato Head had het aanzien van de tot de nachtschadefamilie behorende plant bovendien geen goed gedaan. Het gegeven van een plastic, aardappelvormig hoofd, wat slechts door het met nepsnorren, -ogen, -brillen, -hoedjes, -armen en voetjes te beplakken enige onderhoudende waarde verkreeg, zei onbedoeld veel over de intrinsieke ordinairiteit van deze stam van bedektzadigen.

Het hielp ook niet mee dat andere nachtschadefamilieleden, zoals de tomaat, paprika en tabak, wijdverspreide faam hadden vergaard en waarachtig tot symbolen van naties waren uitgegroeid. Om dan ook nog eens vernoemd te zijn naar de vrolijke, meest populaire vrucht, geassocieerd met sap en gezegden en Willem Tell, was misschien nog wel de zwaarste van alle molenstenen die om de niet bestaande nek van de solenum tuberosum hingen.

De knol wist al deze dingen, en meer. ‘Ik ben écht geen zielige aardappel!’ exclameerde hij nogmaals, tegen beter weten in. Maar er was niemand die naar hem luisterde, geen toehoorders of publiek. En Van Gogh was al veel te lang dood. Bovendien, zou hij, had hij dit meelijwekkende tafereel van dichtbij en met eigen ogen aanschouwd, serieus overwogen hebben om in zijn volgende schilderij nógmaals een hoofdrol weg te leggen voor de aardappel? Op een gegeven moment is het natuurlijk gewoon klaar. Dat was het eigenlijk allang.

Ach, we zullen het nooit weten, want hij is dood. En dat is misschien maar goed ook.

Kees

Het is een oude man. Hij staat met veel moeite op en neemt plaats achter een apparaat voor het trainen van de biceps. Hij pakt de handvatten beet en begint met de oefening. Hij puft. Hij blaast. Hij pauzeert. Tijdens zijn pauze kijkt hij wat om zich heen. Hij observeert kort een jonge vrouw op de crosstrainer. Haar haar en borsten wiegen mee op het ritme van haar bewegingen. Hij volgt met zijn ogen een van de personal trainers; een kale, vierkante boomstam die in zijn jonge jaren niet vies was van anabolen.

Hij begint aan een tweede set. Zijn rimpels en levervlekken verraden een doorleefd leven. Hij zit daar, in een rode polo en ouderwetse boksschoenen, en traint. Dat doet hij nog wel, maar de meeste dingen hoeven voor hem niet meer. Hij vindt het allemaal wel prima zo.

Een tweede man, 30 jaar jonger dan hij, tikt hem op de schouder. ‘Hé Kees!’
Kees draait zich om. ‘Heeej, ouwe pikkebaas.’

‘Lekker hè, dat sporten?’
‘Zeker lekker, jaahh, dat blijft lekker.’

De minder oude man kijkt Kees met een guitige blik aan.

‘Hé, ik was laatst op een partij in het Scheepvaartmuseum. Ellen was daar. Ken je die nog?’
‘Wie?’
‘Ellen.’
‘Wacht, ik kom effe naar je toe, ik heb nog maar 50%.’

Kees staat op en komt gebogen naast zijn kennis staan, zijn hand functionerend als uitbreiding van zijn oorschelp.

‘Ellen!’
‘O ja, ja, die ken ik wel. Ongelooflijk lekker wijf was dat.’
‘Ja?’
‘Jahaahh, die had zo’n mondje.’

Kees tuit zijn lippen, voor zover hij die heeft.

‘O ja joh?’
‘Jahaahh, en ze kon nooit kinderen krijgen, maar toen had ze een nieuwe vent en toen lukte het wel. Die had het goeie gaatje gevonden hoor! Jahaahh.’

Kees’ kennis lacht.

‘Ja zij was altijd op mij. Jaahh, dat idee had ik, zij vond mij wel wat.’
‘O ja joh?’
‘Jahaahh, ja goddomme wat een lekker wijf was dat zeg. Tering.’
‘Ja zeg? Nou Kees, ik ga d’r weer vandoor.’
‘Iiiiis goed. Hoihoi.’

Kees neemt weer plaats achter het apparaat en begint te zingen.

‘Ooohh Ellen, zorg je wel goed voor je poesje? Ooohh lieve Ellen, maak je je poesje goed schoon…’

Yup, Kees vindt het allemaal wel prima zo.

Waarom de wereld verging (met her en der cynisch commentaar)

Eigenlijk hadden we het allang kunnen zien aankomen. Eigenlijk was het totaal geen verrassing. Het was dan ook al aangekondigd door een aan de eigen Apocalyps bezweken indianenstam (maar laten we eerlijk zijn, wie geloofde dat nou echt?).

We hadden het kunnen zien aankomen. Misschien wel moeten. We hadden er immers volop gelegenheid voor.

Bijvoorbeeld toen een minderjarige, hermafrodiete popster ziek van uitputting het podium onder zijn danslaarsjes onderkotste.

Of toen er om 4 uur ’s nachts bijstandmoeders met kinderwagens in de rij stonden voor de nieuwe iPhone.

Of die keer dat een klein negerjongetje werd gebruikt als inzet van een nationaal debat over immigratie en het bijna heilig verklaarde Nederlands staatsburgerschap.

Of die keer dat tientallen ouders in Amsterdam een beschadigd kind terugkregen omdat iemand genaamd M. (niet die van James Bond) gewoon het een en ander voelde (wat hij zelf ook niet handig vindt, maar ja hij voelde het nou eenmaal) waardoor een heleboel andere mensen nu ook van alles voelen en hij maar beter voor altijd verstoppertje kan spelen.

Of o ja! Die ene keer dat een Somalisch meisje van 13 werd gestenigd omdat ze was verkracht door een groep soldaten (DOM!).

Of die keer dat een naakte man op een snelweg in Florida het gezicht van een dakloze opat (moet je maar geen dakloos gezicht hebben!).

Of die keer dat Amerikaanse soldaten over een hoopje Afghaanse lijken pisten (moet je maar geen Afghaans lijk zijn!).

Of die ene keer dat Oostenrijkse Fritzl zijn dochter 24 jaar gevangen hield in een kelder en haar aan de lopende band bezwangerde (moet je maar geen incestueuze vader met een kelder hebben!).

Of die keer dat laatst een grensrechter bij een amateurwedstrijd door twee pubers werd doodgeschopt (moet je maar beter vlaggen!).

Of die keer dat afgelopen vrijdag op een basisschool in Newton (niet die van de zwaartekracht) twintig kinderen kapot werden geknald (moet je maar kogels kunnen ontwijken à la Neo!).

Of die keer dat Michael Jackson.

Of die keer dat Willem Holleeder op tv.

Of al die mensen al die keren bij Jerry Springer.

Of die talentenjachten.

Reality shows.

Joran van der Sloot.

Britney Spears.

Scientology.

Anders Breivik.

Fox News.

Frikadellen.

Badr Hari.

Bernie Madoff.

Kebab.

Two girls and a cup.

Nee, eigenlijk was het helemaal niet zo gek dat de wereld op 21 december 2012 verging.

Vol verwachting klopt zijn hart

Het is Sinterklaasavond. Balthasar zit alleen in een rommelige kamer op de rand van zijn bed. Tegenover hem staat een lege stoel. Hij heeft tussen de stoel en het bed wat rotzooi opzij geschoven om plaats te maken voor twee surprises. De ene is een Buffy the Vampire Slayer van papier-mâché en de andere de helm van Iron Man, gemaakt van een bloempot en aluminiumfolie.

Balthasar doorbreekt met een krakerige stem de stilte.

‘Ik eerst? Nee, jij mag eerst. Ik? Vooruit.’

Hij pakt de helm voorzichtig op. ‘Oe, zwaar!’ grinnikt hij.

Er zit een gedicht op geplakt. Hij haalt het eraf en leest het voor. Als hij klaar is, maakt hij de helm open.

‘Spannend hoor!’

In de helm zit een cadeautje. Hij pakt het uit. Het is de DVD box set van Buffy the Vampire Slayer.

‘Hé wat toevallig! Bedankt! Ok, nu jij.’

Balthasar staat op van de bedrand en gaat op de stoel tegenover hem zitten.

‘Nou, ik ben benieuwd! De surprise ziet er in ieder geval fantastisch uit.’

Hij verplaatst zich snel weer naar het bed en haalt zijn schouders wat verlegen op. ‘Ach…’

Hij staat op en neemt weer plaats op de stoel. Ook op Buffy zit een gedicht. Hij vouwt het open, neemt een diepe teug adem, heft zijn armen ten hemel en laat ze met grote kracht op de surprise neerdalen. Het hoofd van Buffy breekt open. Hij begint hevig kreunend op de rest van het papier-maché lichaam in te slaan. Na de pop zijn de cadeautjes aan de beurt. Stukken chocola en sieraden vliegen door de kamer. De vulling van een knuffelkonijntje regent naar beneden.

Balthasar slaat, met het schuim in zijn mondhoeken, de surprise aan gort. Hij slaat zo hard dat hij zijn eigen gezicht een paar keer raakt. Als er niets over is dan een zilverbruine papier- en chocoladebrij, stopt hij.

Met een zwetend voorhoofd en bebloede knokkels zet hij een dankbare lach op.

‘Wat leuk, dat had je echt niet hoeven doen.’

Hij staat moeizaam op en neemt weer plaats op de rand van het bed. Met een knipoog maakt hij een wegwerpgebaar en spuugt wat bloed.

‘Heb ik ook niet gedaan. Dat was Sinterklaas.’

Hij staat ten laatsten male op, gaat weer op de stoel zitten en knikt liefdevol naar de leegte boven het bed.

Buiten begint het zachtjes te sneeuwen. Het is natte sneeuw, die niet lang zal blijven liggen.

Bedankt, Marianne

De onophoudelijke vraag, dagelijks door iedereen gesteld, als een echo in de wind, baken van tijd, die menigeen tot krankzinnigheid heeft gedreven: wat eten we vandaag?

Wat. Eten. We. Vandaag?
Wat eten we. Vandaag?
Vandaag. We eten wat?

Om de krankzinnigheid voor te zijn tik ik ‘www.smulweb.nl’. Smul. Web.
Ik wil een ovenschotel. Met gehakt.
Tik ‘ovenschotel gehakt’.

‘Bedoel je recepten met ovenschotel gehakt?’
Ja. Dat bedoel ik. ‘Zoek’.
‘1.831 ovenschotel gehakt recepten…’
O…

‘Ovenschotel met gehakt en satésaus; Ovenschotel met gehakt courgetten en tomatensaus; Witlof ovenschotel met gehakt; Zuurkool ovenschotel met vegetarisch gehakt en appel…’

Vegetarisch gehakt? Een contradictio in terminis, me dunkt. Hoewel het er natuurlijk maar net aan ligt wát je hakt. Zo kun je ook grapefruits, brood en kokosnoten hakken. Hmm…

‘Ovenschotel met bonen, gehakt en brie; Ovenschotel met gehakt en satésaus…’

Weer? Misschien moet ik sorteren op basis van populariteit. Ja, dat doe ik.

‘Ovenschotel á la Louise…’

Wie is Louise? En waarom is er een ovenschotel naar haar vernoemd?

‘Echte (zalige) winter ovenschotel…’

Te vaag. Meer. Meer!

‘Nacho cheese ovenschotel…’

Te Mexicaans. Más. Más!

‘Zuurkool ovenschotel met gehakt, ananas en kaas…’

Ananas? Ananas?

‘Ovenschotel met prei en banaan…’

Banaan? BANAAN?

‘Andijvie ovenschotel…’

Andijvie? Andijvie. Andijvie!

Een greep uit de reacties op het reeds 130.154 keer bekeken en 1.092 keer bewaarde recept van Marianne leert mij dat Kortlevers deze schotel vorige week heeft gemaakt en hem ‘lekker’ vond.

Olybatapi vindt het ‘Een heerlijk gerecht, voor herhaling vatbaarder olybatapi.’

Ramsteen schreeuwt ‘Heerlijk, wat een super schotel!’

Maar er is ook voorzichtige kritiek. Zo bedankt Lonneke19 Marianne voor de heerlijke schotel, maar doet ze ‘er alleen de volgende keer minder ei in, want die vond ik (ze) nogal overheersen.’ En laten we eerlijk zijn: wie zit er nou te wachten op overheersende eieren?

Een enkeling durft ook een suggestie te doen. Zo zal het culinaire genie ger1958 volgende keer ‘van de helft van de schijfjes een puree’ maken en legt hij dan ‘een laagje schijfjes bovenop.’

Robinenleen geven zelfs een paar waarschuwende tips, aangegeven door middel van een sterretje en haakje sluiten: ‘*) bak de spekjes niet te lang door als ze bovenop de schotel liggen verbranden ze in de oven.*) De smaak van het gehakt bepaalt veel aan de smaak van de schotel, let dus op met kruiden van het gehakt’

Simba_tje kan kort zijn: ‘heerlijk hoor, ik heb echt veel te veel gegeten….’
Dat geeft niet kleine leeuwenkoning. Eet jij maar lekker zoveel je wilt. Je zult het nodig hebben als je strijdend tegen je jaloerse, verraderlijke oom Scar vanaf die puntige klif je volk wilt leiden.

Maar het is uiteindelijk Irma591’s door leestekens en hoofdletters ongehinderde kwetsbaarheid die me over de streep trekt: ‘hoi ik heb het nu gemaakt omdat ik niet een type ban van aardappels en groeten en vlees op het bord dus vind het fijn als er groente en vlees in zit maar dan een ovenschotel of een roerbak gerecht dusga het uitproberen dank je wel’

Ik vind dat ook fijn, Irma. Ik vind dat ook fijn.

Het wordt dus andijvie. An. Dij. Vie.

(…)

‘Bedankt Marianne, hij was heerlijk. Alleen zou ik volgende keer…’

Peter, een tragedie

Het waren donkere dagen voor Peter. Niemand wilde nog iets met hem te maken hebben en dat terwijl hij nog zo zijn best had gedaan. Het was niet eens echt zijn schuld; iedereen had in die situatie kunnen falen. Hij had een keuze gemaakt en daar moest hij nu voor boeten. Al die anderen hadden níet gekozen, waren blijven hangen in nevelen van vertwijfeling en apathie.

Daar stonden ze dan, langs de zijlijn van zijn wroeging, bij een match zonder scheidsrechter met een stopwatch om af te kunnen lezen hoe lang ze al speelden en of het niet een keer tijd was om te stoppen. Makkelijke lafaards.

Peter stond daar ook, maar alleen, verlaten door zijn teamgenoten, op een veld met dor gras en goals zonder netten. Alle ballen vlogen in de sloot en er was niemand die ze eruit haalde.

Peter, de ultieme solist, tegen wil en dank. Eerste violist onder dwang. Interpreteur van Bachs Sonaten met een ongezonde hang naar Händel.

De wielrenner die liever thuis voor de buis zit dan met verzuurde kuiten op de Mont Ventoux.

De visboer, die heimelijk over een misgelopen carrière als spreekstalmeester droomt.

De accountant, worstelend met zijn emoties in een zelfverkozen keurslijf van slappe koffie en spreadsheets.

De cardioloog, gebukt gaand onder het vegetarisme van zijn overspelige vrouw. Zij: advocaat, dominant, schel van stem, nietsontziend. Hij: cardioloog.

De loodgieter, in constante verwarring over de benaming van zijn beroep.

Dat was Peter, en meer. Meer dan hier in woorden te vatten is.

Hij was als Johannes van Dam in de McDonald’s. Als een ijsbeer in de woestijn. Als een pooier in Utah.

Hij was alleen.

Er was slechts één welgemeend advies dat hem ten deel viel. Eén advies, gezongen uit volle borst:

‘Gaat heen Peter, en keer niet weder. Gaat heen en kijkt niet om.’

Op de thee

‘Zeg, wilt u ook zo’n overheerlijk kopje rooibos thee?’
‘Is dat rooibos thee?’
‘Ja, speciale. Met mango en perzik.’
‘Nou, daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen!’
‘Nee?’
‘Nee!’

‘Ik vind het heerlijke thee. Ik denk dat ik in geen tijden lekkerdere thee gedronken heb. Ik heb de thee ook pas ontdekt.’
‘Nou, ik ben benieuwd!’
‘Pas op, hij is nog wel heet.’

‘Heeft u ook honing?’
‘Honing?’
‘Ja, voor mijn zere keel.’
‘Wat heeft u dan?’
‘Keelpijn.’
‘En wat voelt u dan precies?’
‘Het brandt.’
*knikt*

Even later, nadat de thee wat is afgekoeld.

‘Gatverdamme!’
‘Pardon?’
‘Gatverdamme, wat een gore thee!’
‘Meent u dit nu echt?’
‘Ja, ik vind het totaal niet lekker.’
‘O, maar… Het is toch niet zó vies? Het is toch best aangenaam? Met mango en perzik. Een soort Ice Tea, maar dan warm.’
‘Ja precies, goor.’
‘Nou, ik vind het lekker.’
*haalt schouders op*

Er volgt een ongemakkelijke stilte, wat niet vreemd is onder deze omstandigheden.

‘Ik vind het wel raar dat u het niet lekker vindt.’
‘Tja.’
‘En ik vind de manier waarop u dat liet merken ook wat vreemd.’
‘O ja?’
‘Ja, ongepast. Bot zelfs.’
‘Naja, ik vind het gewoon hele, hele gore thee. Echt heel vies. Ik heb bijna gekotst.’
‘Nu is het wel genoeg.’
‘Het is verder niet persoonlijk bedoeld. Het gaat me puur om de thee. Die smerige hoerenthee van u.’
‘Ok, het is duidelijk.’
‘Bah, bah, driewerf bah.’
‘Juist.’
‘En u bent een vies, stinkend hoerenmens dat u het schenkt.’
‘Wel GODVERDE…’
‘Sorry! Sorry… Ik zou het niet persoonlijk maken. Het is de thee die onzindelijk goor is, niet u.’
‘Juist.’
*glimlacht beleefd*

(…)

‘Koekje?’
‘Lekker.’

Meisjes in de trein

Meisje 1: Heb jij geen Bosatlas?
Meisje 2: Ja die wilde ik kopen, maar die kost dus 67,95! Dat is veel te duur.
Meisje 3: Dat komt omdat ze geen concurrenten hebben. Er is maar één Bosatlas.
Meisje 4: Ik zoek toch alles op op internet.

Meisje 1 haalt een Blackberry uit haar rugzak.

Meisje 2: Is het nou Backberry of Blackberry?
Meisje 3: Blackberry.

Meisje 2: Kent iemand een goeie Samsung met wifi?
Meisje 4: Cleo.
Meisje 3: Ik ken Cleo niet.
Meisje 4: Cleo heeft een Samsung.
Meisje 2: Met wifi?
Meisje 4: Weet ik niet.
Meisje 2: O, want ik wil wel met wifi.
Meisje 4: Ik weet niet of Cleo wifi heeft.
Meisje 2: O…

Meisje 3: Ze heeft een heel mooi handschrift.
Meisje 4: Dat weet ik wel.
Meisje 1: Wel stom dat ze je mousse heeft geleend.
Meisje 2: Dat vind ik echt onacceptabel.
Meisje 3: Ja, als je nou een heel klein beetje gebruikt…

Meisje 2: Is het nou parika of paprika?
Meisje 1: Maakt niet uit.
Meisje 4: Hoe bedoel je maakt niet uit?
Meisje 1: Gewoon…
Meisje 3: Dat is net zoiets als poffertje of poffetje. Dat heeft niets met poffen te maken.
Meisje 4: Jawel, het poft.
Meisje 1: Deze discussie hebben we vanochtend ook al gehad. Wat kan jou het schelen!
Meisje 3: Ja inderdaad!

De meisjes zijn even stil.

Meisje 4: Haha, parika..

Bekijk het artikel op Metronieuws.nl