Kees II

Er staan twee oude, kleine mannetjes onder de douche. Ze zijn zo oud dat ze geen kont meer hebben. Beiden hebben een spits gezicht, met ogen die verraden dat ze niets aan scherpte hebben ingeboet.

Kees komt de kleedkamer binnen. Eén van de mannetjes stopt met douchen en droogt zich af. Ze groeten elkaar. ‘Ben je bijna klaar?’ roept Kees naar de ander. ‘Dan kan je me rug nog even inzepen!’

Kees buldert van het lachen. Hoewel, hij heeft inmiddels ook een leeftijd waarop de longinhoud iets als ‘bulderen’ niet meer toestaat. Maar hij lacht wel. En hard ook.

Het mannetje verlaat de douche, pakt zijn handdoek en snelt naar de andere kant van de kleedkamer, zonder echt te antwoorden. Tussen het achtergebleven, zich afdrogende mannetje en Kees ontstaat een gesprek.

‘Je bent inmiddels een soort ere-homo,’ zegt het mannetje.
‘Ja, maar hij duikt meteen weg als ik eraan kom!’ antwoordt Kees.
‘Vind je het gek met zulke opmerkingen?’

Kees mompelt iets over een grapje en fluit één van de kortste liedjes ooit.

‘Die familie van Els heeft ook geen humor,’ zegt Kees dan.
‘O nee? En Els zelf?’ vraagt het kleine, oude homootje.
‘Jaaahh die wel. Die wel. Neeeejj, die wel. Jaaahhh, Els heeft humor hoor. Maar haar familie niet. Neeeejj, met Els kan je wel lachen.’

‘Gaat wel goed zo toch? Tussen jullie.’
‘Jaaaahhh gaat goed. Gaat goed. Is echt een topwijf.’
‘Dus het bevalt je wel, zo’n latrelatie?’
‘Jaaahh zeker. Zeker. Nee we hebben het hartstikke leuk hoor. Echt. Maar als ik dan twee dagen bij haar ben geweest wil ik weer lekker terug naar de Jordaan!’

Ze lachen.

‘Nou, dat is goed toch? Toch fijn dat je iemand hebt die voor je zorgt?’
‘Jaaahh, zeker. Dat is zeker fijn. Het is echt een topwijf.’

‘Enne wanneer ga je nou weg? Volgend jaar?’ vraagt Kees het mannetje, dat kennelijk weggaat.
‘December.’
‘Ooohh december. December. Ooohh… Jaja, en gaan jullie dan weer zo ver?’
‘We gaan naar Spanje.’
‘Oooohh dat valt wel mee. Dat valt wel mee. Je wil ook niet zo ver meer? Jullie gingen toch altijd zo ver?’
‘En daarna gaan we nog naar Singapore en Canada.’
‘O ja, Canada. Canada.’
‘En Nieuw-Zeeland.’
‘Oké, o ja.’

Het gesprek valt stil. Kees is inmiddels naakt. Het kleine, oude, kontloze mannetje niet meer. Het andere kontloze mannetje is fanatiek zijn haar aan het kammen. Aan de andere kant van de kleedkamer, waar Kees hem niet ziet.

Kees

Het is een oude man. Hij staat met veel moeite op en neemt plaats achter een apparaat voor het trainen van de biceps. Hij pakt de handvatten beet en begint met de oefening. Hij puft. Hij blaast. Hij pauzeert. Tijdens zijn pauze kijkt hij wat om zich heen. Hij observeert kort een jonge vrouw op de crosstrainer. Haar haar en borsten wiegen mee op het ritme van haar bewegingen. Hij volgt met zijn ogen een van de personal trainers; een kale, vierkante boomstam die in zijn jonge jaren niet vies was van anabolen.

Hij begint aan een tweede set. Zijn rimpels en levervlekken verraden een doorleefd leven. Hij zit daar, in een rode polo en ouderwetse boksschoenen, en traint. Dat doet hij nog wel, maar de meeste dingen hoeven voor hem niet meer. Hij vindt het allemaal wel prima zo.

Een tweede man, 30 jaar jonger dan hij, tikt hem op de schouder. ‘Hé Kees!’
Kees draait zich om. ‘Heeej, ouwe pikkebaas.’

‘Lekker hè, dat sporten?’
‘Zeker lekker, jaahh, dat blijft lekker.’

De minder oude man kijkt Kees met een guitige blik aan.

‘Hé, ik was laatst op een partij in het Scheepvaartmuseum. Ellen was daar. Ken je die nog?’
‘Wie?’
‘Ellen.’
‘Wacht, ik kom effe naar je toe, ik heb nog maar 50%.’

Kees staat op en komt gebogen naast zijn kennis staan, zijn hand functionerend als uitbreiding van zijn oorschelp.

‘Ellen!’
‘O ja, ja, die ken ik wel. Ongelooflijk lekker wijf was dat.’
‘Ja?’
‘Jahaahh, die had zo’n mondje.’

Kees tuit zijn lippen, voor zover hij die heeft.

‘O ja joh?’
‘Jahaahh, en ze kon nooit kinderen krijgen, maar toen had ze een nieuwe vent en toen lukte het wel. Die had het goeie gaatje gevonden hoor! Jahaahh.’

Kees’ kennis lacht.

‘Ja zij was altijd op mij. Jaahh, dat idee had ik, zij vond mij wel wat.’
‘O ja joh?’
‘Jahaahh, ja goddomme wat een lekker wijf was dat zeg. Tering.’
‘Ja zeg? Nou Kees, ik ga d’r weer vandoor.’
‘Iiiiis goed. Hoihoi.’

Kees neemt weer plaats achter het apparaat en begint te zingen.

‘Ooohh Ellen, zorg je wel goed voor je poesje? Ooohh lieve Ellen, maak je je poesje goed schoon…’

Yup, Kees vindt het allemaal wel prima zo.