Lang leve de blije aap

Nederlanders zijn het op drie na gelukkigste volk ter wereld, aldus een artikel maandag op deze website. OP DRIE NA. Wat ik daarvan vind, weet ik nu nog niet, maar ik heb het voor de zekerheid vast in caps lock gezet. Alleen de Denen, Noren en Zwitsers zijn nóg gelukkiger. De top tien wordt gecompleteerd door Zweden, Canada, Finland, Oostenrijk, IJsland en Australië.

Bij het samenstellen van de lijst is gekeken naar verschillende factoren, zoals het aantal jaren (gezonde) levensverwachting, het BNP, sociale contacten (in moeilijke tijden), corruptie en keuzevrijheid. Ook is gekeken naar kleinere zaken, zoals de kans op het vinden van werk nadat je bent ontslagen of risicomijdend gedrag zoals het dragen van een gordel in de auto. De bevindingen in dit door drie gerenommeerde wetenschappers uitgevoerde onderzoek zijn nogal baanbrekend en hartverzakkend. Zit u? Daar gaan we.

Zo lijkt er een statistisch verband te bestaan tussen de kans op het vinden van een nieuwe baan na een ontslag en een gevoel van ‘individual happiness’. Anders gezegd: werklozen die binnen afzienbare tijd een nieuwe baan vinden zijn gelukkiger dan mensen die binnen onafzienbare (of buiten afzienbare, zoals u wilt) tijd een nieuwe baan vinden. Ergens anders in het rapport wordt een onderzoek aangehaald van ene Harter (en zijn collega’s) uitgevoerd onder 2178 ‘work units’ van tien grote bedrijven waaruit blijkt dat het hebben van gemotiveerd, betrokken personeel tot meer productiviteit en winst leidt. Blijkbaar werkt iemand die zijn werk leuk vindt niet alleen harder, klanten vinden het ook leuker om zaken te doen met een vrolijke Harry dan met een korzelige azijnpisser!

Wellicht heeft u een momentje nodig om dit alles op u in te laten werken. Ik zit ondertussen in lotushouding met een pot Sint-Janskruid achter m’n kiezen mijn ademhaling tellend naar een helderblauwe muur te staren. 1, 2, 3, 4, 5…

Nu we deze geruchtmakende voortbrengsels een plek in ons collectieve bewustzijn hebben kunnen geven, is er misschien ruimte voor nog wat conclusies uit het 156 pagina’s tellende rapport, steeds gevolgd door een door mijzelf bedachte Nederlandse vertaling/synopsis.

‘Happiness and unhappiness have been directly associated with physiological processes underlying health and disease.’
– Er is een verband tussen geluk en gezondheid.

‘(…) Healthier people may be happier because of their good health, and not the other way around. While this may be true for some reported findings, scientific studies also show support for a link going from happiness to health.’
– Gezonder = gelukkiger en niet andersom. Hoewel het soms ook andersom is.

‘Happier people enjoy the company of others, and find that interacting with people is more rewarding compared to less happy individuals. Others in turn enjoy interacting with happy individuals.’
– Blije mensen gaan het liefst om met andere blije mensen. Niet blije mensen met niemand.

‘Primate studies also point to happiness affecting longevity. Weiss et al. (2011) found that orangutans who were rated as happier by their caretakers lived longer.
– Lang leve de blije aap.

Er is mij ooit verteld dat je na het opvoeren van een apenargument het beste je biezen kunt pakken, dus dat zal ik dan maar doen. Deducerend kunnen we stellen dat wanneer iets goed, leuk en positief is, het beter, leuker en positiever is dan wanneer iets slecht, vervelend en negatief is. Met andere woorden: leuk is leuker dan stom, goed is beter dan slecht en gezond is gezonder dan ziek. Het handige van deze slotsom is dat je hem overal op kunt toepassen. Als je zin hebt om iets te doen, doe je het beter. Als je geen zin hebt om iets te doen en je rookt en je bent geen gelukkige aap en je draagt geen gordel in de auto omdat je gevoelsmatig toch niets te verliezen hebt, maak je meer kans om gewond te raken, iets wat je toch al miserabele gevoel alleen maar versterkt, waardoor de neiging naar risicovol gedrag alleen maar toeneemt, waardoor… enz.

In de lijst zijn 156 landen opgenomen. Dat betekent dat er 152 landen zijn waarin de mensen zich ongelukkiger voelen dan wij. Ik krijg er tranen van in mijn ogen.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Avozilla

Te midden van al het verbale, politieke geweld over het eventuele aanstaande militaire geweld in Syrië naar aanleiding van het steeds gruwelijkere geweld aldaar werd mijn aandacht getrokken door een bericht over een onderwerp van geheel andere orde, smaak en vorm: de superavocado. Nee, het is geen vogel, vliegtuig of in rode cape gehulde vrucht, maar simpelweg een hele grote avocado. Hoe groot? Wel vijf keer zo groot als een normale.

De ‘Avozilla’, zoals de uit de hand gelopen vrucht door de Britse Daily Mail gedoopt is, weegt 1,3 kilo, heeft een heldere, groene kleur en groeit alleen aan een handjevol boomsoorten die toebehoren aan een van de grootste leveranciers van avocado’s in Zuid-Afrika. Britse media hebben de neiging om alles wat ze in het nieuws brengen onmiddellijk te voorzien van een ludieke bijnaam (denk hierbij aan The Iron Lady, Robin van Perfect, Wacko Jacko, Becks, Posh en de rest van de Spice Girls), maar de vernoeming naar een gemuteerde, radioactieve hagedis lijkt niet helemaal bij het innerlijk van de vrolijke, supergezonde vrucht te passen. Toch zal ik de naam ten bate van de continuïteit blijven hanteren, ook omdat alternatieven als ‘Reuzado’, ‘Magnificado’ en ‘Avocadabra’ minder catchy klinken (hoewel, Avocadabra…).

Volgens de ‘salad buyer’ van de Britse Tesco supermarktketen heeft de avocado een ‘fantastic rich taste, juicy, buttery texture, and creamy flavour.’ Bovendien kan de schil na het uitlepelen van de avocado gebruikt worden als schaal voor guacamole! Later in het artikel zegt ze dat de avocado vroeger een ‘niche product’ was, maar dat de vrucht steeds populairder wordt en dat de verkoop dit jaar al met 30 procent is gestegen. De Avozilla moet de vrucht nog toegankelijker maken voor het grote publiek, aangezien het hele gezin ervan kan eten.

De avocado geldt al jaren als één van mijn lievelingseetsels en dus ben ik totaal niet verrast door deze ontwikkelingen. Ik vind het eerder vreemd dat mensen niet allang avocado-odes (avocadodes) zingend, guacamole van elkaar afslurpend, met avocadopitten pingpongend door de straten dansen. Dat er een monsterlijk apparaat dat zijn kleine broertje volledig overschaduwt aan te pas moet komen om mensen bewust te maken van de magie van de advocaatpeer getuigt weer eens van de lompe hypegevoeligheid die zo diep in ons huist.

Een korte expeditie op internet leert me dat ik gelukkig niet de enige ben die de avocado al langer hoog heeft zitten. Weightwatchers.nl wil ‘om te beginnen een misverstand uit de weg ruimen’ door te stellen dat de avocado overal ter wereld als groente wordt beschouwd, maar het wel degelijk een vrucht is (phew…). De vrucht dus, bevat veel vetten, maar omdat deze onverzadigd zijn, zijn ze erg goed voor de hart- en bloedvaten en werken ze cholesterolverlagend. Het Voedingscentrum, Gezondheidsnet en Leontien.nl melden hetzelfde, dus daar kunnen we niet meer omheen, me dunkt.

De lofzang wordt vervolgd door te claimen dat de avocado bovendien drie keer zoveel mineralen bevat als ander fruit, het hoge kaliumgehalte zorgt voor een verlaging van de bloeddruk en de vrucht veel vitamine C en E herbergt. De bereidingstips en weetjes onder het kopje ‘Wist je dat…’ aan de bodem van het artikel zijn al helemaal niet te versmaden, maar komen allemaal op hetzelfde neer: de avocado is een magnifiek groeisel dat zelfs de meest hardvochtige atheïst aan het twijfelen doet brengen.

Al met al lijkt het me duidelijk dat we hier te maken hebben met een bijzondere, zinnenprikkelende vrucht, waarvan de thunder wordt gestolen door een bombastische soortgenoot. Dat hele hordes Britten nu ineens wel naar de supermarkt draven voor een avocadeau is bovendien wrang, immers: wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.

Om toch positief af te sluiten wil ik u het mooiste avocadofeitje, gevonden op Wikipedia, niet onthouden: ‘De naam avocado komt oorspronkelijk van het Nahuatl woord ahuacatl, dat overigens ook ‘teelbal’ betekent.’ De uiterlijke gelijkenis was me in mijn hartstocht nog niet eerder opgevallen.

Eet smakelijk.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Onwachtzaam

‘Ik hoef niet te wachten! Ik wil niet wachten! Ik wacht niet! Als ik kom aanfietsen bij een stoplicht en het stoplicht is rood dan fiets ik gewoon DOOR. Ik wil namelijk niet wachten! Ik fiets gewoon door. Het maakt me niet uit. En ook soms, dan sta ik bijvoorbeeld in de rij, maar dan sta ik niet in de rij en dan loop ik gewoon DOOR. Ik hoef namelijk niet te wachten, nooit niet. IK WIL HET NIET. Ik wil het verdomme niet! Ik vind gewoon dat dat niet voor mij geldt, stoplichten enzo. En rijen. Als zij willen wachten moeten ze lekker wachten maar ik wacht NIET. Ik hoef dat niet. Ik wil gewoon lekker door en kan dat en doe dat dus gewoon. Ik ben namelijk bijzonder. Meer bijzonder dan anderen. Mensen die wachten zijn een soort saaie massa die geen talenten en specialiteiten of coole sneakers hebben. Ze schikken zich naar de tijd en het welbevinden van anderen. En hebben lelijke schoenen. Of saai. NOU IK DUS NIET. Ik wil gewoon altijd supersnel thuis zijn of ergens anders (ligt eraan waar ik moet zijn) en dan heb ik dus geen tijd slash ruimte voor wachten. Ik vertik het. Dus ja, ik rij door rood, dring voor, want ik ben wel speciaal en getalenteerd en dat zij dat allemaal niet doorhebben is HUN probleem. Ik heb daar niets mee te maken. Ik ga gewoon door ze zoeken het verder allemaal maar uit. Ik merk nu ook dat ik er enorm emotioneel van word en ik heb hier dus ook helemaal geen tijd voor dus ik ga nu weer door en je bekijkt het maar.’

Een onbekende man mengt zich in de monoloog. De monoloog zodoende omvormend tot een dialoog.

‘Maar het is toch niet erg om af en toe, zo nu en dan, een momentje te nemen?’

‘JA HALLO WAT HEB IK NOU NET GEZEGD.’

‘Dat je niet wacht. Nooit niet.’

‘Precies.’

‘Het ding is gewoon dat je zo ontzettend hard zit te huilen dat ik me afvraag of er niet iets anders aan de hand is.’

‘Ik huil niet.’

‘Schat, je hele shirt is doorweekt van de tranen en het zweet. Bovendien hangt er een ontzaglijke klodder snot onder je neus. Hij probeert zich een weg langs je bovenlip te banen.’

‘Gatver.’

‘Ja hé, het is je eigen lip.’

*Veegt snot met mouw weg*

‘Je beseft dat mensen je helemaal niet speciaal en knap vinden als jij nooit wacht hè? Dat stoplicht staat er voor JOUW veiligheid, juist omdat men om je welzijn geeft.’

‘Niet alleen om MIJN welzijn.’

‘Nee, maar wel OOK om jouw welzijn.’

‘Dat vind ik niet speciaal genoeg.’

‘Nee en daar ligt de kern van je ongenoegen. Volgens mij vind jij JEZELF niet speciaal genoeg.’

‘BULLSHIT!’

‘En probeer je het daarom op deze manier te compenseren.’

*Haalt schouders op*

‘Maar het werkt averechts. Als jij dood wordt gereden omdat je niet wacht voor het stoplicht, dan is dat jouw eigen schuld. Je eigen dikke kutschuld. Als jij voortdurend voordringt, dan vinden mensen je niet speciaal en knap, maar asociaal en egoïstisch.

‘Stop…’

‘Zonder dat ze je kennen, hebben ze dan een mening over je.’

‘Stop nou…’

‘En weet je wat? Die mening klopt dan nog ook.’

(Krijsend) ‘NOUHOU!’

‘Ben je een asociaal en egoïstisch mens?’

(Hoofdschuddend) ‘Nee.’

‘Wil je dat mensen je zo zien?’

(Hoofdschuddend, slierten snot afwerpend) ‘Nee.’

‘Nou, wacht dan verdomme op het stoplicht.’

*Knikt*

‘Sluit lekker achter aan in de rij.’

*Knikt*

‘Gaat het weer?’

(Knikkend en neus ophalend) ‘Ja.’

‘Enfin. Kun je dan nu een doekje halen en die walgelijke klodders snot en slijm van je shirt en mijn broekspijp vegen? Het ziet er bijzonder onfris uit.’

*Knikt*

‘Weet je, het komt wel goed met jou.’

*Glimlacht*

(…)

‘Waar blijft dat doekje?’

(Staat gehaast op) ‘O ja.’

‘Ik heb niet de hele dag de tijd.’

The future is now

‘The future is now’ is een vaak gebezigde uitspraak. Ook komt de zin niet zelden voor als titel van popculturele uitingen. Zo is het een nummer van de Amerikaanse punkband The Offspring, het debuutalbum van de New Yorkse underground hiphop-groep Non Phixion en een korte documentaire uit 1955 waarin men een kijkje neemt in de keuken van onderzoekslaboratoria om producten (batterijen op zonne-energie, videobanden, ‘bestraald’ eten) te tonen die in de toenmalige nabije toekomst gebruikt zouden gaan worden.

Op de website answers.yahoo.com vraagt iemand genaamd ‘idontknow’ volledig terecht waarom mensen deze zin zo vaak gebruiken, aangezien hij technisch niet klopt. Ene ‘San Diego Guy’ geeft volgens de moderator van de website het beste antwoord: ‘They’re referring to a future that was imagined in the past that is happening today. The dreams of the present taking place today. The future is now.’ En hij voegt daar later, om aan alle verwarring een einde te maken, het volgende aan toe: ‘Technically, there is only a present. The past did exist and the future will exist, but only the present exists.’

De website van technologiemagazine Wired publiceerde onder dezelfde titel begin dit jaar een overzicht van concepten waarvan men zich tien jaar geleden voorstelde dat ze nu deel uit zouden maken van onze dagelijkse routine. Hoewel Apple bezig is met een iWatch en televisieschermen inderdaad steeds platter en groter worden, blijkt dat we niet zelden iets te enthousiast zijn in onze voorspellingen. Zo is de bewustwording over wat we eten de laatste jaren wel gegroeid, maar zie ik zelden iemand een muisvormige handcomputer genaamd ‘Fido’ in zijn of haar eten steken om te bepalen uit welke ingrediënten (en eventuele bacteriën en allergenen) de maaltijd is opgebouwd. Bij de drogisterij hangen geen programmeerbare oordopjes voor een naar uw eigen geluidssmaak ingestelde nachtrust en de overkill aan hardloopdata van mijn Facebookvrienden wordt vooralsnog geleverd door een app op de smartphone en niet door een zwembrilachtig apparaat waar X-Man Cyclops jaloers op zou zijn.

Dat dit technologische toekomstenthousiasme de meest begaafde hoofden op hol kan brengen blijkt wel uit de film 2001: A Space Odyssey. Filmmaker Stanley Kubrick en sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke dachten na overleg met NASA écht dat de wereld (of liever: de ruimte) er in 2001 zo uit zou zien. Dat de mens de verre uithoeken van ons zonnestelsel verkend en bewandeld zou hebben, rondzwevend en –rennend in magnifieke, smetteloze ruimteschepen. Enkele details in de film, zoals een videofoon, hebben wel degelijk de realiteit gehaald, maar de drie te kiezen talen op het touchscreen bij de douanepoortjes voor de maan, English, Dutch en Russian, zijn niet allemaal tot de door Kubrick en Clarke voorziene status als wereldtaal uitgegroeid.

Een hedendaags visionair is PayPal oprichter Elon Musk, Zuid-Afrikaan van geboorte, wonend in Californië. Met zijn ruimtevaarttechnologiebedrijf SpaceX probeert hij innovatieve concepten om te zetten naar praktische toepassingen. Zo schreef SpaceX vorig jaar geschiedenis door als eerste particuliere bedrijf een succesvolle ruimtevlucht uit te voeren. Het is de bedoeling dat het Dragon Spacecraft met behulp van herbruikbare raketten uiteindelijk ook mensen de ruimte instuurt. Zijn andere bedrijf, Tesla Motors, houdt zich bezig met de ontwikkeling van de elektrische auto en werkt inmiddels samen met fabrikanten als Daimler, Mercedes en Toyota.

Musk laat zich naar eigen zeggen inspireren door Bill Gates, Steve Jobs, Walt Disney en, wellicht ten overvloede, Nikola Tesla en richt zich op de drie gebieden die volgens hem de toekomst van de mensheid het meest zullen beïnvloeden: internet, schone energie en de ruimte. De nieuwste uitvinding van Musk is de maandag gepresenteerde Hyperloop; een buis waardoor mensen met een snelheid van zo’n 1300 kilometer per uur van stad naar stad kunnen worden geschoten (‘It’s like getting a ride on Space Mountain at Disneyland’). Dat wil zeggen: Amsterdam > Berlijn in een half uur. Oftewel: dat is rap. Maar: misschien wel te rap, want in een half uur kan ik niet eens een aflevering van Breaking Bad kijken.

De hyperloop komt voort uit Musks onvrede over de plannen voor een hogesnelheidslijn tussen Los Angeles en San Francisco, die naar schatting 70 miljard dollar gaat kosten en in 2029 klaar moet zijn. Een project waarbij onze HSL schriller afsteekt dan Jan-Peter Balkenende bij George W. In de Oval Office. Musks Hyperloop kost nog geen tiende van dat bedrag, is vier keer zo snel en omzeilt ‘land issues’, omdat de buizen zich boven de snelweg bevinden. Maar Musk lijkt in dit geval een roepende in de woestijn. De hogesnelheidslijn zal er komen, niet in de laatste plaats omdat er politieke (ALTIJD WEER DIE POLITIEK) belangen aan kleven.

Mensen in het heden lijken niet altijd behoefte te hebben aan technologische ontwikkelingen van de in de geschiedenis geschetste toekomst. Of: De snelheid van technologische ontwikkelingen en de hang naar ‘oud’ lijken evenredig aan elkaar toe te nemen. Platenzaken kunnen de LP’s niet aanslepen, in tweedehands kledingzaken is het drukker dan in de H&M en Marktplaats loopt vast als je op de term ‘vintage’ of ‘retro’ zoekt. Kunnen wij het tempo van de technologische vooruitgang wel bijbenen? Willen we dat wel?

Misschien hebben we in de toekomst helemaal geen keus. Van een genie als Elon Musk moet je altijd maar hopen dat hij het beste voorheeft met de mensheid. Als hij zijn uitvindingen ten kwade aanwendt, duurt het niet lang voor we door zelfbewuste, wraakzuchtige robots en computers worden gemaand in een rechte lijn naar ons noodlot te marcheren (ik noem The Matrix, Skynet, Hal 9000). Vooralsnog vermoed ik dat zijn intenties van nobele aard zijn en denk ik dat we, wanneer de poolkappen gesmolten zijn gelijk perenijsjes op een motorkap in Delhi, met vertrouwen in zijn drijvende aquapods moeten stappen, zonder angst te verdrinken.

Puppy

De rossige haren hangen als lamellen voor een raam van een huis in een Amerikaanse buitenstad in de jaren ’70. Nieuwgsierige ogen kijken door de spleten naar binnen. Misschien zijn ze trouwens niet nieuwsgierig, maar eerder vragend. Wij bekijken niet, maar wórden bekeken.

Ryan McGinley presenteert Christopher Owens, ex-frontman van de vorig jaar opgeheven band ‘Girls’, voor het eerst als solo-artiest aan de wereld. Zijn solodebuut is vernoemd naar een vrouw die hij in 2008 ontmoette tijdens een tournee met zijn voormalige band. Het is een conceptalbum dat niet alleen over liefde gaat, maar ook over de plekken waar Owens is geweest en waar hij zich op zijn gemak voelt.

McGinley zit Owens dicht op de huid en geeft hem een timide, frêle look. Als een jonge hond die toekijkt van achter de bank, nog wennend aan zijn nieuwe omgeving. Of als een verlegen kind, dat voor het eerst alleen met de trein gaat, iets wat correspondeert met de thematiek in het werk van McGinley.

In een interview met de San Francisco Guardian vertelde Owens dat gevoelens van opwinding en angst, ondanks zijn succes als muzikant, nog altijd in hem broeden:

‘Of course I’ve gained a little more confidence… But with each new thing I release I try to give a little more of myself, so I continue to put myself in an open place and that keeps it fresh and interesting for both me and the listener. I like the fact that I’m talking about things in my songs that make me feel a little exposed. I think it just means I’m giving something of value.’

De foto lijkt deze uitspraken te ondersteunen. Owens spiekt, nu alleen, voor het eerst naar buiten. Hij durft de wereld nog niet helemaal open en bloot te betreden, bang als hij is om gekwetst te worden, maar die kwetsbaarheid wordt vergezeld door enthousiasme en uitingsdrang. Het verlangen naar een nieuw avontuur, het opzoeken van de grenzen van zijn comfortzone en de poging om die grenzen op te rekken.

De foto heeft een paradoxale werking. Door Owens deels verdekt af te beelden creëert McGinley geen enigmatisch persona, maar legt hij Owens’ aard juist bloot. Dat hij hiertoe in staat is kan teruggevoerd worden op hun vriendschap. De foto is niet slechts genomen door een vakman/kunstenaar, maar door iemand die hem kent. Sterker nog: Owens is gewend geraakt aan de camera van McGinley en is dus niet bang om zichzelf aan hem te laten zien. Het onderlinge vertrouwen stelt hem in staat om zijn kwetsbaarheid te tonen. Deze man bestijgt niet met onfeilbare zelfovertuiging het domein van de flamboyante popmuzikant, maar schuifelt voorzichtig en met ingehouden twijfel naar de voorgrond. Observerend met de ogen van een puppy: angstig, maar met de onbedwingbare drang om te spelen.

Bekijk het artikel op I Shot The Band

Humor is liefde

De vraag ‘Wat is humor?’ is onmogelijk te beantwoorden. Toch hebben verschillende mensen, onder wie velen veel slimmer dan ik, een poging gedaan om tot een soort definitie te komen, zo blijkt als ik op citaten.net ‘humor’ invul als zoekterm. Het één na bovenste citaat op de lijst zoekresultaten is van Aristoteles en waarschijnlijk meteen de kort en krachtigste: ‘Humor is gecultiveerde onbeschaamdheid.’ Francis Bacon claimt dat ‘Verbeelding is ons gegeven voor wat we niet zijn. Zin voor humor om ons te troosten voor wat we wel zijn.’ Ook mooi, maar wel een beetje deprimerend. Winston Churchill zegt hetzelfde, dus er zal wel een kern van waarheid in zitten: ‘De verbeeldingskracht troost ons over hetgeen we niet zijn, het gevoel voor humor over hetgeen we zijn.’

Halverwege humorpagina twee van deze fantastische site slaat de Duitse schrijver R. G. Binding voor mij de spijker op zijn kop. Om het citaat niet aan kracht in te laten boeten, geef ik het hier in de oorspronkelijke taal weer: ‘Der Humor ist ein Eigenschaft des Herzens, wie die Liebe. Es gibt Menschen die nicht lieben können; wahrscheinlich sind es dieselben die keinen Humor haben.’ Verderop geeft regisseur Mel Brooks humor een andere functie die mijns inziens rustig kan bestaan naast die van Binding: ‘Humor is een bescherming tegen het universum.’

Ik kan niet voor anderen spreken, maar deze twee citaten geven zo ongeveer wel mijn eigen ideeën over humor weer. Ik blijf overigens bij mijn eerdere bewering dat het onmogelijk is om te bepalen wat humor is en dat de begripsomschrijvingen van deze wijze mannen in principe dus compleet futiel zijn geweest. Maar er een beetje op los filosoferen kan natuurlijk geen kwaad, iets wat zij in hun tijd ook beseften.

Humor kun je niet uitleggen. Iemand vind iets grappig of doet dat niet. Ik ben echter wel van mening dat sommige dingen intrinsiek grappig zijn, als een soort universele, humor-esthetische waarheid (denk hierbij aan Louis CK, dronken dieren, de film Airplane), en dat het door iemand niet als grappig ervaren van die waarheid vooral iets zegt over de persoon in kwestie. Kan iemand Van Goghs Sterrennacht niet mooi vinden omdat het niet mooi IS, of omdat diegene de onomstotelijke schoonheid ervan niet voelt door een gebrekkig functionerend limbisch systeem? Om het citaat van mijn sinds zonet favoriete Duitser er nog eens bij te halen (dit keer in het Nederlands, je weet immers maar nooit): ‘Humor is een eigenschap van het hart, zoals liefde. Er zijn mensen die niet lief kunnen hebben; waarschijnlijk zijn het dezelfde die geen humor hebben.’

Toen ik van de week op de bank naar het plafond lag te staren omdat ik vakantie heb en luiheid één van mijn voornaamste eigenschappen is, deed ik zelf een poging te bedenken wat humor is, of beter gezegd: wat humor voor míj is. Ik moest toen al snel aan liefde denken. Zelfs de meest doorgezomerde optimist moet toegeven dat het leven niet zelden de neiging heeft om je uit te wringen als een spons waar zojuist de plee mee is schoongemaakt. Soms ben je net een baal hooi: eerst gemaaid, daarna geperst, vervolgens gespietst door een hooivork, op een hooikar geflikkerd waar je in de hooischuur weer af wordt geschopt om tenslotte, als de hoop dor gras die je bent, te wachten op je laatste bestemming: de koe. Eerst haar slijmerige, grazende muil, dan een reeks pensen en als je een beetje extra pech hebt haar anus, waaruit je als onverteerde feces wordt verbannen naar dezelfde weide als waar je vandaan kwam.

Maar ik dwaal af. Het punt is dat het leven deze neigingen heeft en dat niemand daaraan ontkomt. Wat zijn dan de jofele dingen die een mens de kracht geven om al deze verschrikkingen te weer/doorstaan? Het populairste antwoord op deze vraag zal ongetwijfeld ‘liefde’ zijn. Het tweede (en hier komt Mel Brooks om de hoek kijken) is humor, als wapen tegen de onvoorspelbare grillen van het universum. Als je niet in staat bent dagelijks(e) ergernissen (‘Deze rij schiet niet op!’ of: ‘Waarom is m’n telefoon zo traag!’), pijn (‘Au, m’n knie! Verdomme, m’n knie!’), leed (‘Mijn vader heeft me nooit geaaid’, of: ‘Mijn vader heeft me teveel geaaid.’) en verdriet (‘Arjen Robben… Arjen Robben!’) zo nu en dan met een lach te begroeten, wordt het leven een lange, vermoeiende kamelenrit door een droge woestijn.

Nu we het toch over de woestijn en kamelen hebben, hier een citaat van de Belgische pater en schrijver Phil Bosmans: ‘Humor en geduld zijn de kamelen waarmee je door alle woestijnen kunt gaan.’ Hij heeft het dus ook over geduld. Ik vermoed dat niet velen die in hun ‘Zin-des-Levens’-top drie hebben staan, maar als de mensheid zich met dit tempo blijft voortplanten, is het er wel één om in de toekomst rekening mee te houden.

Concluderend, de valkuil van het beantwoorden van de vraag des Humors ontwijkend, hier ter afsluiting een eigen, naar poëzie neigende uiting:

‘Met de mantel der liefde om mijn schouders en de paraplu van humor boven mijn hoofd wandel ik door de stormen des levens. Verwarmd, beschut, vrezend voor de liefde- en humorlozen, die vreugdeloos verkleumen in de wind.’

Verwend

En het begint al bij aankomst op het vliegveld. Eerst denkt u nog ‘o leuk en exotisch en hier snappen en doen ze dingen die wij niet snappen en doen’, maar al snel bespeurt u bij 95% van de inheemse bevolking dezelfde schaapachtige, onnozele blik die op een gemiddeld Nederlands dorpsplein ook waarneembaar is.

In het vliegtuig kreeg u alleen een koekje en wat prikloze cola ik bedoel Pepsi dus heeft u honger. Dat de terminal ramen heeft en de vloeren glimmen is al heel wat, maar het voor de werknemers geldende zero intelligence beleid van het cafetaria zet u al snel weer met beide benen op buitenlandse grond.

Hier kunt u bekijken wat u wilt, ook al staan er bij sommige sandwiches geen naamplaatjes en spreekt u geen Italiaans, en dan kunt u een poging wagen het door u gewenste broodje aan de geen Engelssprekende caissière uit te leggen, betalen, en opnieuw in de rij te gaan staan voor de broodjesvitrine waar u net al stond en nu dus weer staat. Daar staat nu een man of jongen zonder naam of capaciteiten met een schort en bakkersachtig mutsje klaar om u totaal niet van dienst te zijn. In plaats van de bestelling van uw bonnetje af te lezen, kijkt hij u wezenloos aan, alsof de bewustwording over zijn eigen bestaan nog vervolledigd moet worden. U roept ‘Bufalino!’ en krijgt een koud broodje dat warm hoort te zijn. Hij vergeet de rest van uw bestelling – niet dat hij die ooit wist – en richt zijn wezenloze blik op een ander. Dat is niet eerlijk en dus zegt u er iets van. Nu is hij in de war en de man naast u verongelijkt. Het lijkt namelijk alsof u voordringt.

Het door u betaalde broodje en de pizza gaan in de grill en de salade gelukkig niet. Het broodje is na twee seconden op de mediumwarme bakplaat nog kouder dan daarvoor en bij de salade zit geen bestek. Ricardo Retardo, zoals u de motherbakker heeft gedoopt, weet en snapt niets. Hij lijkt bovendien niet over stembanden te beschikken. U stelt zich zijn hersenpan voor als een soort ground zero voor gedachtes. Een vacuüm van besef. Woestijn van wetenschap. Karikatuur van kennis.

‘Seating area’, belooft een bord met pijl. Drie tafels met stoelen, bezaaid met lege flesjes Heineken (HEINEKEN! NEDERLAND! OLÉ!) en wat etensresten maken de belofte op schrale wijze waar.

Na het nuttigen van de smaak- en voedingstofloze maaltijd besluit u ergens te gaan zitten/lezen/muziek luisteren. Omringd door uitpuilende vuilnisbakken en wijds gebarende locals beseft u eens te meer hoe verwend u bent met uw gereguleerde verzorgingsstaat.

Maar het is hier wel lekker warm.

Bekijk het artikel op volkskrant.nl

Chili out

Het is verleidelijk om in stereotyperingen te denken. Zo zien veel Amerikanen ons als drugsverslaafde, hoerenlopende baby- en seniorenmoordenaars, terwijl genoeg Nederlanders zich de Amerikanen voorstellen als volgevreten, bankzittende, oogkleppendragende, overdreven patriottistische hypocrieten. Britten hebben slechte tanden, drinken alleen maar thee en schijnen schoner dan ze zijn, Fransen zijn hooghartige, ‘ik-weiger-een-andere-taal-dan-Frans-te-leren’-chauvinisten en de Grieken laten al Sirtaki dansend en Ouzo slurpend hun land naar een economische tragedie afglijden. Achter deze culturele clichés schuilt een rijkdom aan smaken en tinten waar je als buitenstaander via de media en verhalen van door ontluisterende vakanties verbitterde familieleden maar weinig van meekrijgt.

Een land waarvan ik bijna niets wist, behalve dat er prima wijn wordt verbouwd en dat het de op vier na langste kustlijn ter wereld heeft, is Chili. Sinds een tijdje weet ik echter ook dat door de zwangerschap van een elfjarig meisje het debat rond abortus in het land is opgelaaid. Enkele uitspraken van president Sebastián Piñera hebben olie op het vuur gegooid. Na een tv-optreden van het meisje, waarin ze aangaf dat ze ondanks de pijn die de verkrachter (haar inmiddels opgepakte en bekend hebbende stiefvader) bij haar heeft veroorzaakt het kind gewoon wil krijgen en verzorgen, prees de president haar om haar ‘diepgang’ en ‘volwassenheid’. Het meisje stelde zich voor dat het zal zijn ‘alsof ze een pop vasthoudt’. Hoe deze opmerking van diepgang en volwassenheid getuigt is me niet helemaal duidelijk, maar dat rond dergelijke presidentiële lofuitingen een zweem van politieke motieven hangt wel.

Abortus is in het streng katholieke Chili al sinds 1973 illegaal. Tot die tijd werd het om medische redenen wel toegestaan, maar dictator Pinochet maakte daar een einde aan. Vrouwenrechtenorganisaties en enkele vooraanstaande politici vinden dat er in het geval van verkrachting of gezondheidsrisico’s voor de moeder wel de mogelijkheid tot abortus moet zijn, maar de grote invloed van de kerk verhindert dat. Het meisje is nu drie maanden zwanger en loopt volgens artsen gezien haar jonge leeftijd gevaar. Datzelfde geldt overigens voor de foetus. Maar hoe jong ze ook is en wat de gruwelijke oorzaak van haar zwangerschap ook mag zijn, de president zal de wetgeving niet versoepelen.

Het gaat misschien wat ver om aan de hand van een selectie nieuwsberichten te beweren dat het beeld van het meisje door de conservatieve machthebbers zo wordt gemanipuleerd dat men de hernieuwde discussie naar zich toe kan trekken, maar de situatie roept toch wat vragen bij me op. Zo weet ik bijvoorbeeld niet of (1) een kind van elf de verstandelijke vermogens heeft om te weten en beseffen wat het is om moeder te worden en of ze daar dus weloverwogen uitspraken over kan doen, laat staan (2) wat voor effect een traumatiserende gebeurtenis, zoals de verkrachting door je stiefvader, op de psyche van datzelfde kind heeft. Daarnaast zet ik vraagtekens (3) bij de verlangens van alweer dat elfjarige kind om op tv haar verhaal te doen én vraag ik me af (4) in hoeverre zij de dingen die ze zegt zelf heeft bedacht of toegefluisterd heeft gekregen van iemand die bijvoorbeeld werkt voor iemand die werkt voor iemand die werkt voor de president die eigenlijk werkt voor de kerk die hem in het zadel heeft geholpen en hem slechts in het zadel houdt als hij zijn lasso strak om de katholieke idealen aangetrokken houdt. Na deze vergelijking vraag ik me ook af (5) of de president van Chili eigenlijk een cowboy is en of ik nu in metaforisch drijfzand ben beland waaruit ik nimmer zal opklauteren (de met de nummers corresponderende antwoorden vindt u onderaan dit artikel*).

Terwijl het beeld dat ik van Chili heb tijdens dit schrijven niet bepaald rooskleuriger wordt, besef ik plotseling dat we helemaal niet naar de andere kant van de wereld hoeven te reizen om geconfronteerd te worden met moreel dubieus, christelijk conservatisme (een dubbel pleonasme). Niet zo heel lang geleden riep SGP-lijsttrekker Kees van der Staaij namelijk in het programma ‘Wat kiest Nederland’ dat de kans op zwangerschap na een verkrachting ‘heel klein’ is. Deze uitspraak moest in een latere, kansloze poging tot nuancering niet opgevat worden als ‘pro verkrachting’, maar als een bevestiging van iets wat een Republikeinse politicus had gezegd, alsmede de bevindingen in een wetenschappelijk rapport uit de jaren ’80 waaruit zou blijken dat vrouwen inderdaad weinig kans maken om zwanger te worden omdat ze tijdens een verkrachting ‘het hele apparaat uitschakelen’. Dat de betreffende Amerikaanse politicus Todd Akin eind 2012 met een ruime marge zijn plek in de Senaat verloor en de jaren ’80 slechts nog als inspiratie voor hipster outfits dienen, maken het bronmateriaal van Van der Staaij niet bijster betrouwbaar. Een vergelijking met de Chileense president en diens uitspraken over het volwassen, zwangere meisje zijn dan ook snel getrokken.

In een poging het geschonden Chileense blazoen wat op te poetsen en dit artikel op een hoopgevende manier te beëindigen, zoek ik op internet nog even door naar een leuk, positief, ‘hé, wij zijn Chilenen, bekend van de pittige pepertjes, en in onze vrije tijd redden we walvissen uit handen van IJslandse walvisvaarders’-artikel. In plaats daarvan stuit ik op een vier maanden oud filmpje waarop te zien en horen is hoe Chileense soldaten zingend langs een strand marcheren. De tekst van het lied luidt ‘Argentijnen zullen we doden; Bolivianen schieten we dood; Peruanen onthoofden we.’ Buurlanden Bolivia en Peru, die 130 jaar geleden in een oorlog stukken land (kust, verrassend genoeg) zijn kwijtgeraakt aan Chili, waren na het opduiken van de beelden ziedend. Met het aanhalen van dit filmpje heb ik mijn nobele doel totaal niet bereikt, maar wel weer wat bijgeleerd. Los van de dingen die ik al over Chili wist (vier landen hebben een langere kustlijn, lekkere wijn), weet ik nu ook dat het een land is wat geografisch en karakterologisch geïsoleerd is van de rest van de wereld. Chilenen beschouwen zichzelf volgens Wikipedia door de hen omringende woestijn, Andes en oceaan de facto dan ook als eilandbewoners.

Verder weet ik nu ook dat je in Chili, net als op alle andere plekken in de wereld, allerlei verschillende soorten mensen hebt. Sommigen laten zich leiden door overwegingen, anderen door overtuigingen. Enkelen zijn gezegend met inlevingsvermogen, velen belast met kortzichtigheid. De één wast zich onder de waterval van empathie, de ander bijt zich stuk op de rots van rigide armhartigheid. Het is wachten op de meelevende machtswellusteling, de invoelende idioot of de onbaatzuchtige politicus. Tot die er is, houden we ons bezig met morele discussies. Onder het genot van een goed glas Chileense wijn, dat wel.

*Antwoorden:
1) Waarschijnlijk niet.
2) Dat dient onderzocht te worden door een gediplomeerde, gespecialiseerde therapeut.
3) Heeft ze niet.
4) 0% Zelf bedacht, de rest is toegefluisterd.
5) Viel uiteindelijk mee.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl