Didactiek

Begrijp je het al?
– Ik begin het te begrijpen.
Je begint het te begrijpen?
– *Knikt*
Dus de beheersing van de stof bevindt zich in een aanvangsstadium, wat zich hopelijk ontwikkelt tot volledig begrip?
– (lachend) Ja.
Mooi, dan ben je op de goede weg.
– Jazeker.
Fijn zeg.
– Dat is zeker fijn.

(…)

Hoe gaat het met je woedeaanvallen?
*Haalt schouders op*
Gewoon z’n gangetje?
– Z’n gangetje?
Jij haalt je schouders op.
– Ja wat moet ik zeggen dan?
Hoe het ermee gaat. Of je er nog een hebt gehad, of dat ze juist absent zijn geweest.
– Absent?
Ja, als je een tijdje in het onderwijs werkt, gebruik je op een gegeven moment alleen nog maar dat soort termen.
– Dus als u uw vrouw vraagt hoe haar dag was, ‘overhoort’ u haar?
Zeg maar je.
– Dan overhoor je haar?
Ik ben niet getrouwd.
– Je vriendin dan.
Nee, dan overhoor ik haar niet.
– Pfff… Whatever…
Ben je nu geïrriteerd?
– Ja u zegt dat over die termen.
Je.
– Wat?
Je. Je zegt dat over die termen
– Ja precies, over die termen.

(…)

Maar ik laat haar weleens een proefwerk maken.
– Echt?
Nee.
– WEL GODVERDOMME KLOOTZAK MET JE KUTTIGE GEDOE WAT IS DIT TOCH MAN!
Hé hé hé…
– JA DE TERING MET UW KUTTIGE KLOOTBEK!
Je.
– WAT?
Zeg maar je.
– Met JE kuttige klootbek…

(…)

Het gaat nog niet helemaal soepel hè?
– Wat niet?
Met je woedeaanvallen.
*Haalt schouders op*
Hmm…

(…)

Ik laat mijn vriendin ook weleens nablijven.
– Wat moet ze dan doen?
Dat kan ik je helaas niet vertellen.
– O.
Misschien op een dag, als je achttien bent. Misschien kunnen we dan wel vrienden worden.
– Misschien wil ik wel geen vrienden met u worden.
Zeg maar je.
– Je.