Daar is ie weer hoor, ik. Daar ben ik weer, met m’n lijssie. Gewoon een lekker lijssie, niet met boodschappen of babyartikelen, maar lekkere muziek.
Ik weet, ik weet; ben ongeveer een week te laat. Maar wat wil je, met een verse baby. Het is zijn schuld en dat zal hij weten ook, als hij eenmaal begrijpt wat schuld is.
2016 was zogenaamd een kutjaar. Heel veel mensen, waaronder ikzelf, hebben het vervloekt en hopen dat 2017 beter wordt. Wat een onzin. Alsof dat jaar, wat wij zelf ooit hebben bedacht, er iets aan kan doen. Zijn het niet gewoon de mensen, levend in dat jaar, die er een puinzooi van maken?
‘Kom, laten we met terugwerkende kracht een jaartelling bedenken en het de jaren vervolgens massaal verwijten als er per ongeluk of expres allemaal emmers stront in worden geleegd.’ Typisch menselijk redeneren.
Voor mij gaat het sowieso niet op, want ik heb een topjaar gehad. Ben vader geworden van een nogal gruwelijk zoontje, heb me volledig en vooralsnog met succes op het schrijverschap gestort en ben als gevolg daarvan inmiddels bezig met de nodige zinnenprikkelende projectjes. Laat dat -jes maar gerust weg! Ondernemingen van epische proporties zijn het.
Maar genoeg over mezelf, terug naar de muziek. Er gingen mensen dood. Niet per se meer dan anders, maar wel een paar van naam. Over hen hoef ik het niet te hebben. Wel over de gestorven zoon van Nick Cave, wiens album ‘Skeleton Tree’ door die gebeurtenis werd beïnvloed, waardoor het in mijn ogen de beste plaat van het jaar is geworden. Johan had met een dergelijk lotgeval verbaal wel raad geweten.
Er is hierboven dus een lijst, samengesteld door deze vader. In plaats van de gebruikelijke mail of lullige Facebookpost wijd ik er een heel blog aan, zoals je merkt. In de eerste plaats omdat deze ingetogen selectie in mijn oren de beste tot nu toe is — wat betreft muziek was ‘het jaar’ dus allerminst qut — , maar vooral omdat het me is gelukt om in dit digitale platform een Spotify-playlist te embedden, wat ik als een persoonlijke triomf beschouw. Daarnaast kun je door hier te klikken de lijst ook gewoon openen in Spotify zelf.
Laat je dus niet langer ophouden en luister, ontdek, skip & repeat. Dat 2017 maar net zo weinig verantwoording mag dragen voor ons handelen als een kalender toekomst. Toekomt.
Dat was me er weer eentje, 2016. ‘Enerverend’ is een understatement. Veel was eerder ‘schokkend’ en ‘verontrustend’. Maar er gebeurden ook positieve dingen die op naïeve wijze kunnen worden aangezien voor de fundamenten van iets goeds, mits we er volgend jaar met zijn allen de schouders onder zetten. Laten we de balans eens opmaken.
‘Let’s make the Netherlands great again!’ is een slogan die in 2017 hopelijk zijn weg vindt naar onze eigen, boze, verdwijnende middenklasse. Geef ze eens ongelijk! Ik zou ook boos zijn als ik verdween.
In Amerika heeft men vast het goede voorbeeld gegeven door het liberale, e-mailende establishment massaal af te serveren. Het enige jammere is dat Geert Wilders niet rijker claimt te zijn, dan waren de verkiezingen slechts nog een formaliteit geweest. Een paar torens met zijn naam erop en je bent klaar.
Nu zal de rode aanval onder leiding van Usher afgeweerd moeten worden, maar als zijn campagne verloopt zoals zijn zangcarrière hoeven ‘we’ nergens van wakker te liggen. Tot die tijd is het zaak de misinformatie van links te negeren en de krachten te bundelen. Dit kunnen we bijvoorbeeld doen in een Facebookgroep, hoewel de kans bestaat dat we dan worden afgeluisterd door China.
Laten we analoog beginnen op het dorpsplein en in de school. Laten we teruggaan naar vroeger, naar beter, maar vooral: naar onszelf. ‘Make Holland Holland again!’ Weg met de periferieprovincies. Stof de stadhouders af, haal de regenten uit het vet. Maak van al die advocatenkantoren en uitgevers op de grachten weer pakhuizen, laat de handel bloeien. Weg met Tony’s Chocolonelyexperiment, terug naar pure cacao!
Roepen we deze agressie niet over onszelf af? Het ís toch ook lullig om met een kop smaakarme soep en een afgedankte sweater in een hangar van een voormalig Duits vliegveld te zitten, terwijl je gastheer of gastvrouw volgevreten paradeert over decadente kerstmarkten en azuurblauwe côtes? Óf we kiezen voor vluchtelingen, kledingcontainers, roestvrije schaftpannen en doen geen kerstmarkten en boulevards meer, óf we gooien de grenzen dicht en houden wat rijk is rijk en droppen bommen op alles wat ons schuin aankijkt. Het is tijd om keuzes te maken, ook al hebben die tot gevolg dat we vanaf nu voornamelijk binnen moeten blijven.
Opwarming van de aarde, broeikaseffect, CO₂-uitstoot; het zijn slechts een paar versies van het sprookje dat ik aan mijn drie weken oude zoon vertel als we weer eens in december in korte broek door een groen park vol parkieten en exotische vleesetende planten wandelen. Dat al deze soorten hier nu wél kunnen leven duidt op een sterke verbetering van de natuurlijke condities. De deodorantbus is vervangen door een roller, de Mercedes door een Tesla en de Nokia door een iPhone; wat kunnen we nog meer doen?
In tegenstelling tot wat de natuurlobby ons wil laten geloven, gaat het prima met ons klimaat. Sterker nog, als het zo doorgaat, wordt het hier zo lekker dat niemand meer op vakantie hoeft. Dat scheelt kerosine-uitstoot en levert de economie geld op, dat we vervolgens kunnen gebruiken voor het bouwen van een enorme dijk rondom ons land. ‘Let’s make Holland surrounded by dikes again!’
Al met al denk ik dat de toekomst er rooskleuriger uitziet dan de media ons willen wijsmaken. Er zijn in 2016 fouten en slechte liedjes gemaakt, maar daarvan kunnen we leren. Het is tijd om de rangen te sluiten en gezamenlijk, over elkaars rug en aan elkaars haren, terug te krabbelen naar de top van de voedselketen. Hiërarchie en fatsoen zijn de kernwoorden. En zonnebrand. Samen zetten we koers naar een florissante toekomst. En tot die tijd: veel geluk, liefde en muggenspray voor 2017 gewenst.
Lees het stuk via Blendle. (Kost wel geld, terwijl het hier gratis is en je het nu vermoedelijk al hebt gelezen.)
Tussen de kieren van het raamwerk van ons huis doorklinken de fluitjes als vermaningen van een onvrijwillige scheidsrechter. Gekleed in een fel oranje pak zou hij niet misstaan in een voetbalwedstrijd, maar dan eerder als keeper in uittenue of voetballer van een ooit grootse voetbalnatie. De regen die nu vaker wel dan niet met containers uit de hemel komt, completeert de mistroostigheid van zijn aanblik.
Met voorgestudeerde hand- en armgebaren poogt hij de vele vormen van verkeer – fietsers, auto’s, scooters, trams, vrachtwagens, kiepwagens, betonwagens, kinderwagens – in goede banen te leiden. Omdat er eigenlijk maar één baan is en die verre van goed te noemen is, voel ik nu vooral medelijden met de man, die niet steeds dezelfde is en mij maant te stoppen of door te fietsen wanneer dat redelijkerwijs zou moeten lukken, de ontstane modderpoelen, scheuren en gaten in het verder opgebroken wegdek daargelaten.
Dat het vanochtend 7 minuten duurde voordat ik van de Leidsekade het Leidseplein op kon fietsen om de route naar mijn werk te vervolgen had en heeft mij eerdere ochtenden, middagen of avonden vooral gevoelens van ongeduld en frustratie opgeleverd. Zeker was ik al die keren niet onderweg naar werk, maar was het voor mij simpelweg de enige mogelijkheid oostwaarts te fietsen, zonder een stuk om te hoeven rijden.
Een aantal dagen heb ik geprobeerd het bestaan van de oostkant van de stad te ontkennen. Amsterdam begon ter geruststelling van mijn gemoed ter hoogte van theater Bellevue. Ik was een inwoner aan de periferie en moest immer de kant van de zee op om vrienden of wie of wat dan ook te kunnen zien.
Deze illusie was nog geen dag vol te houden, want werk. De gedrilboorde realiteit is dat het Lijdseplein op de schop ligt. Volgens de gemeente een ‘ingrijpend’, maar ‘hoognodig’ project dat maar liefst 5 jaar gaat duren. 5 jaar. Het deel waar oranje mannetjes nu de dienst uitmaken (Leidsebrug, Leidsebosje, Marnixstraat) zou eind 2018 klaar moeten zijn – zou, want we weten allemaal hoe het in deze stad gaat met grote bouwprojecten en deadlines – de rest in fases daarna, om deze ‘populaire plek in de stad’ wel ‘bereikbaar’ te houden.
Daar de Marnixtraat afgesloten is, wordt al het verkeer nu al weken via de Leidsekade naar de trechter die ooit de Leidsebrug was geleid. Bestuurders van gemotoriseerde en ongemotoriseerde voertuigen of benen proberen in een spel van waaghalzerij waarvoor ze zich nooit willens en wetens hebben opgegeven aan de overkant te komen. Ik heb toeristen uit exotische landen verbouwereerd met tassen van Shoebaloo en Abercrombie &Fitch tot hun enkels in voormalige tramrails zien staat, terwijl een oranje mannetje ze met de armen ten hemel geheven naar de dichtstbijzijnde tramhalte wees. Ik heb ’s nachts ogenschijnlijk onbemande machines zien dansen onder het blind makende licht van 500watt LED bouwlampen. Mensen die na het uitgaan met hink-stap-sprong over de spaarzaam overgebleven tegels op verkenningstocht waren naar een nachtbus, naar wat voor bus dan ook, schuilend voor de regen in elkaars doordronken oksels.
De renovatie verloopt gefaseerd en toch lijkt het plein nu al een grote krater. Dat en hoe dit vijf jaar gaat duren kan ik niet begrijpen, maar dat geeft niet. Wat ik wil begrijpen en kunnen is binnen 10 minuten en zonder kleerscheuren een afstand van 15 meter afleggen. Ik wil dat de oranje mannetjes dat begrijpen en dat degenen die de oranje mannetjes aansturen, zien dat een trechter geen goed gereedschap is wanneer je een filewaardige stroomverkeer een alternatieve route opstuurt. Ik denk dan eerder aan een afvoerpijp of -kanaal. Het hoeft niet mooi, als het maar werkt en relatief gevaarloos is.En ooit af.
Eerst wilde ik wat grapjes maken bij wijze van coping mechanisme, zoals: ‘Dus nu is het vier jaar lang Groundhog Day?’ en ‘Life imitates fart’. Maar dat ga ik niet doen, want daarvoor is wat er gebeurt te ernstig.
Trump heeft aanstootgevende dingen gezegd die waarschijnlijk en hopelijk grotendeels niet zullen gebeuren. Ja, de Republikeinen hebben (nog steeds) een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat, maar veel Republikeinen daar steunen hem niet. Hij zal echt niet morgen met kernbommen gaan strooien of van Detroit weer een bloeiende auto-industriestad maken. Die muur komt er ook niet en zodra hij de daad bij de pussy voegt, volgt impeachment. Sterker nog, de kans dat deze man voor het verstrijken van zijn ambtstermijn een onherstelbare misstap begaat, is aanzienlijk. Daar verandert geen ovaalvormig kantoor iets aan.
De reden dat ik wat angstig en misselijk wakker werd (drie keer: om 2:00u, 4:00u en 6:00u) is enerzijds omdat ik over twee weken vader word en er steeds verder van overtuigd raak dat we in een wereldwijde neerwaartse spiraal zitten. De weg naar eenheid en globalisatie die na de oorlogen van de 20e eeuw is ingezet heeft veel mensen veel goeds gebracht, maar nog veel meer mensen onmachtig gemaakt en gefrustreerd.
De kloof tussen arm en rijk is vergroot. Die tussen hoog- en laagopgeleiden ook. Het feit dat wij in zulke termen denken — hoog en laag — en die termen bepalen aan de hand van voor iedereen geldende normen werkt polarisatie in de hand. Men beweert nu dat de democratie faalt, maar is dit niet letterlijk wat democratie is? De stem van het volk, de massa, die zich uit door het kiezen van een volksvertegenwoordig(ing)(er)? Het falen ligt hier in het jarenlange negeren van de onvrede van de ‘disenfranchised’, mensen die om wat voor reden dan ook het gevoel hebben niet erkend te worden en aan de zijlijn van de samenleving te staan.
De gemiddelde mens bestaat niet, ontdekte Adolphe Quételet eind 19e eeuw al tijdens het opmeten van de lichaamsafmetingen van dienstplichtigen, en toch worden we allemaal aan de hand van gemiddelden beoordeeld. Dit gebeurt al vanaf de geboorte, maar kent de grootste, verder onuitwisbare toepassing op school. Als het al tijd is voor een revolutie, zoals in uiteenlopende sectoren door ‘thought leaders’ wordt geroepen, dan is het wel in het onderwijs. Daar ligt de basis van de rest. Geef mensen de kans om hun talenten te ontwikkelen, dwing ze niet om te voldoen aan uniformiteit. ‘Empowerment’ is de sleutel, niet via demagogen, maar via het benutten van menselijk potentieel. Inderdaad, makkelijk gezegd en geschreven.
Ik begon drie alinea’s terug met ‘enerzijds’ en wie dat zegt moet ook ‘anderzijds’ zeggen. Naast de angst voel ik misselijkheid en die heeft niets met politiek, onderwijs of economie te maken. Het is misselijkmakend dat een man die verachtelijke dingen zegt en zegt te doen het hoogste politieke ambt van een nog immer toonaangevend land heeft weten te bemachtigen. Zijn verkiezing is vooral een symptoom van een dieper liggend, structureel probleem, maar de mens Donald Trump heeft zich vooralsnog op geen enkel moment — niet tijdens deze campagne, noch tijdens zijn carrière als ondernemer — gepresenteerd als een rolmodel. Een integer mens voor wie je ontzag hebt om zijn deugdelijkheid en leiderschap, niet om het volume van zijn incoherente geschreeuw en vermeende vermogen.
De gevoelens drijven rond in mijn onderbuik, op een vijver van teleurstelling en slapeloosheid. Mijn zoon wordt over twee weken geboren en dan is Donald Trump president. Het is een geruststelling dat hij zich van de eerste vier jaar van zijn leven vermoedelijk weinig zal herinneren.
“We have to move away from an education system that is predicated on control to one that is predicated around empowerment.”
Richard Gerver is the author of the bestselling ‘Creating Tomorrow’s Schools Today’ and an expert on leadership and change. As a former school principal he knows what challenges our education system is facing and how these challenges affect the whole of society. We had the opportunity to talk to him three weeks ahead of ‘Reinvent the way we work and learn’ on November 23rd in Rotterdam, where he will give a keynote speech.
– You’ve said that “The 21st century is done, in terms of education. We’re educating for the 22nd.” Are we?
Two things are important here. The first is that we keep talking about the 21st century like it’s the future. It is happening right now. Kids that are born now will be living in the 22nd century. We’ve got to stop meeting and talking about how we have to educate our children for the future. We have to build capacity in our education system to allow us to continuously change, evolve and develop.
– If we have to stop meeting and talking, then why are you coming to Rotterdam on the 23rd?
Haha, because I was invited! No, in all seriousness, my comment is a wish, really. We’re not there yet, because we are still having to meet. We have to stop looking for the quick answer or a neat package of policy and structure. Policies and structures change nothing, people do. We haven’t worked hard enough to develop the capacity of people to allow us to enter this realm where we are working on continuous evolution and transformation. An environment where that continuous change and action-research is possible.
– One of the things we’re trying to accomplish on the 23rd is to move beyond the talk, with workshops, roundtable discussions and by creating a practical guide for change in the form of a Manifest, thus empowering those who work in education. You’ve stated that teachers feel frustrated and left out of the debate. How do we bring the debate back to them?
We have to have a greater level of confidence in ourselves, in our knowledge, in our experience and the value in the things we do and the things we say. When I look at the medical profession they seem to have a far greater degree of self-confidence in terms of standing up for their beliefs or expertise when politicians try to intervene and therefore politicians try to intervene less. By nature I think many teachers tend to be very giving, empathetic people who don’t like making a fuss. We need to have greater confidence and this is why I think the event on the 23rd is so important, where likeminded people from within and around education will get together and galvanize their opinions and beliefs into something tangible. Then we’re in a very strong position to present an alternative and not just comment on the state of things.
– Comparing it to the medical profession: do we need to give teachers more respect?
We can’t just wait for people to give us respect. Teachers work incredibly hard and are very committed and we need to have the confidence to use that strength and passion outwardly too. Traditionally we have been too passive and accepting, sometimes angrily. We need to be more pro-active and that’s how you change culture. Events like the 23rd allow us to build that momentum.
– Is this why you as a former school principle decided to speak up?
Absolutely. Those years I worked with a team achieving extraordinary things. I felt the need to share those experiences and galvanize others to bring about the same kind of work.
– One of the main themes discussed by educational change makers is moving from a formal and uniform way of teaching to customized learning. How do we bring about this change on such a large scale?
There is no easy answer to this question. It has to begin with a shift in philosophical content, a shift in culture. Our current system was designed perfectly for the culture and society of that time, which was to train people for certainty. There was one narrative in education, if you got on board with that, you would ensure your future. The key issue is not so much teaching children about the change in the world, but about moving away from an education system that is predicated around control to one that is predicated around empowerment. Part of that process means that we have to stop believing that we need to present a system to our children. Children themselves need to be involved as co-creators of their education.
– The word revolution is used often in regard to the educational change that is needed. Do you agree that we need to revolt?
Its historic context deems it right. The start of a revolution is always a couple of people who feel passionately about something. They start meeting, talking and then it gathers momentum. It builds and shift begins to happen. We’ve been meeting for many years now and we need to turn conversation and opinion into action. That’s where the strength of the agenda of the 23rd comes from. The analogy with revolution is a good one in demanding that something happen. It’s about the process of ideas moving to action.
– The central question during ‘Reinvent the way we work and learn’ is: ‘What is the purpose of education?’ What is?
The purpose has never been different. There is a moral obligation to help young people prepare for the challenges of their future. That has never changed. I think we need to do better at creating a system that does it.
Het is me tot nu toe gelukt om heel weinig te schrijven over baby’s en de baby-economie, die vermoedelijk de sterkste, meest stabiele is van alle branches. Baby’s zijn er altijd en zullen er altijd zijn. Producten voor de baby dus ook. Daar je ‘toch het beste voor je baby’ wilt, wordt daar niet op bezuinigd en weet je, ondanks die overigens volledig terechte hang naar kwaliteit, dat je af en toe flink wordt genaaid.
Die naaierij neem je op de koop toe. Deze voel je namelijk alleen als man. Als man denk je praktisch: waar dient het voor, wat moet het kunnen. De vrouw is, vooral tijdens de zwangerschap, minder rationeel in haar voorkeuren en keuzes. Het praktische gedeelte is de basis. Daarbovenop bouwt zij een piramide — niet zo verschillend van die van Maslow — van soorten, vormen, kleuren, geuren, franje en Spanje[1]. Net zoals bij die van Maslow, worden de lagen richting de top steeds minder essentieel om te overleven. Maar je wilt het beste voor je baby, dus trek je de knip en willig je haar wensen in.
Niet altijd natuurlijk. Als zij hoog in de boom gaat zitten voor een commode (i.e. een kastje), kruip ik diep in de grond en eindigen we ongeveer op de eerste verdieping. En laat dat nou net de plek zijn waar die kast moet komen.
Het is dus onderhandelen, maar dat is veel in een relatie, dus ben ik na ruim vijf jaar wel getraind. Iets waarin ik geen training heb en behoef, en waarover we godzijdank ook nooit hebben hoeven onderhandelen, is het concept van de ‘Babymoon’. Net als de ‘Honeymoon’ betreft het een reis van het stel. Maar waar de tweede plaatsvindt na de voltrekking van het huwelijk, doe je de eerste voor de geboorte van je kind. Het is de laatste keer met z’n tweeën, dus pak je flink uit. Hawaï, Filipijnen, Sri Lanka, Ibiza; nog even goed los voordat je cocktailglas wordt vervangen door een luiertas.
Mijn vriendin en ik gingen naar Ierland. ‘O,’ zeiden ervaren babymooners, ‘dat is nou niet echt een exotische bestemming.’ Klopt, maar we waren er nog nooit geweest en wat we ervan hoorden en zagen was prachtig. Zoals bij veel stellen is mijn vriendin degene in wie de baby groeit en zij gaf al vroeg aan geen behoefte te hebben aan een reis ver weg. De bijkomende lange vlucht en hitte vond ze niet aanlokkelijk. Liever wilde ze rust, natuur en boeken lezen.
Hoewel we het strand soms best misten, leek de ‘babymoon’ ons een steeds vreemder concept. Het voelde namelijk alsof we al met z’n drieën waren. Mijn vriendin was al niet onbeperkt mobiel meer en kon bovendien niet drinken. Hoewel ik me in Ierland een paar keer grondig heb laten informeren over lokale bieren en het dan een uitkomst was dat ik niet hoefde te rijden, leek het me vreemd om in mijn eentje cocktails weg te tikken terwijl mijn vriendin aan wat smeltende ijsblokjes zat te lurken.
We zijn welgeteld twee avonden na twaalven gaan slapen. Eén keer om 0:30u en één keer om 1:30, toen waren we uit geweest (i.e. in een volle, warme pub tussen krijsende Amerikanen naar traditionele Ierse muziek luisteren met een pint lauwe Guinness). Het kind schopte af en toe ten teken van zijn goed- dan wel afkeuring van de hem bereikende geluiden. We keken elkaar aan, hielden handen vast, en waren opgelucht toen we beiden het liefst ‘gewoon’ terug naar ons duurzame hostel wilden om te slapen en op tijd wakker te zijn voor het geweldige ontbijt de volgende ochtend.
Terug in Nederland hadden we niet echt het gevoel op vakantie te zijn geweest. Er was geen verbrand-bruine huid om tegen beter weten in in te smeren met aftersun, teneinde de kleur zo lang mogelijk te behouden. Er bestonden geen herinneringen aan luie dagen op zonovergoten stranden, omdat de enige stranden die we hadden gezien net zoveel zon als regen en wind te verduren kregen. Dat liet overigens onverlet dat die stranden en het omringende land prachtig waren. We dronken geen cocktails, lagen niet in hangmatten en dansten niet tot het gloren van de ochtend, maar tuften gedrieën door het ‘Emerald Isle’, een prelude van ons leven zo dadelijk als gezin.
Maak die reis, als het je zint, maar zie het niet als ‘de laatste keer dat…’ Vlieg naar Palawan, denk met weemoed aan al wat achter en voor je ligt, maar besef dat de laatste keer van wat dan ook relatief is, net als deze woorden voor het individu die ze leest.
‘Jij zou het best goed doen bij het corps,’ is me meermaals verteld, door verschillende leden. In eerste instantie voelde ik dan een vlaag van trots. Ondanks mijn (voor)oordelen over studentenverenigingen vond ik ze namelijk best intimiderend. De banden die werden gesmeed leken me onbreekbaar en de groentijd niet vol te houden. Om in een corporale omgeving stand te kunnen houden dien je bepaalde eigenschappen te hebben die ik mezelf nooit toedichtte: stevig in de schoenen staan, altijd een weerwoord hebben, vasthouden aan rituelen en tradities, heel veel kunnen zuipen en vermogend zijn.
Hoewel later op verschillende momenten is gebleken dat ik die eigenschappen in meer of mindere mate wel degelijk bezit, heb ik verder nooit spijt gehad geen lid te zijn geworden. Ja, het zou voor mij lastiger zijn om eenmaal afgestudeerd een baan te vinden of om buiten de vereniging om een sociaal leven op te bouwen, maar de toen nog niet goed te benoemen innerlijke weerstand tegen de vereniging won het uiteindelijk van de verlokkingen van een kant-en-klaar netwerk aan vrienden, vrouwen en maatschappelijk potentieel.
Jiskefet
Belangrijk argument om geen lid te worden was voor mij de ontbering van de ontgroening. Ik wilde best bij een grote vriendenclub, maar waarom moest ik eerst letterlijk door het slijk gehaald worden? Het antwoord is, wellicht iets kort door de bocht, verbinding.
‘Nu heb ik wel in één klap een groep vriendinnen voor het leven,’ hijgde een oud-huisgenootje van me ooit rond deze tijd van het jaar met schorre stem, lijkbleek en stinkend naar een paar Middeleeuwse sokken. Ze lag ondertussen uit te rusten op haar kamer, wat overigens ten strengste verboden was en haar weleens op een berisping zou kunnen komen te staan. Ze trok zichzelf omhoog, terwijl iedereen haar bezorgd adviseerde te blijven liggen. ‘Nee, ik moet terug. Ik moet, anders is het voorbij.’ Dus ging ze terug naar de kelder of sloot waarin ze al drie dagen tot 1000 aan het tellen was en bleven wij hoofdschuddend achter.
De enige plekken waar mensen op vergelijkbare irrationele, voor zichzelf schadelijke wijze handelen zijn het leger en sektes, beide gekenmerkt door fascistische machtsstructuren. Afgelopen week hebben we weer voorbeelden gezien van de excessen die voorkomen tijdens de ontgroening in het kader van ‘traditie’, ‘ritueel’ en ‘respect’. De ongevallen inclusief Groningse bangalijst maken die begrippen binnen de corporale context inmiddels ridicuul, terwijl het van oudsher de fundamenten zijn waarop de studentenvereniging is gebouwd. Tussen vuilnis of in een strontkelder slapen omdat je na 48 uur zonder slaap, eten of douche de namen van je bestuur niet meer weet, hebben daar weinig mee te maken.
Studenten tijdens hun ontgroening op het Museumplein in Amsterdam in 1965 ANP
Er is een grens tussen cohesie smeding en sadisme en die is al lang en breed overschreden. We hebben het hier over excessen, maar veel van wat er gebeurt krijgen we ook niet te lezen of horen. De feuten slikken het om niet afgewezen te worden. Om toegelaten te worden tot een club die je ‘voor altijd bij je draagt’, zoals de studentenvereniging bij de toetreding tot de lijst van Immaterieel Erfgoed werd omschreven. Dat ‘bij zich dragen’ krijgt een nare, dubbele betekenis; het goede van de sociale basis waarop je je leven kunt bouwen, het slechte van ervaringen die makkelijk als traumatisch kunnen worden bestempeld.
De verhalen die deze week voorbijkwamen, deden me denken aan de Saw-films, waarin mensen op steeds gruwelijker en ‘origineler’ manier aan hun einde komen. De eerste film was oké, de rest vooral een geforceerde poging van scenaristen om elkaar te overtreffen. De ziekenhuisopnames en neuklijstjes van afgelopen week doen steeds meer denken aan de smakeloosheid van een matige B-horrorfilm. Tijd voor een nieuw genre, me dunkt.
Onder de noemer ‘Buitenlands nieuws’ publiceerde VK zondag via de digitale kanalen een artikel over een kinderbed in de vorm van een BUK-raket, vervaardigd door een Russische meubelmaker. Het was een bericht dat in eerste instantie kwaad maakt om de inhoud, maar vervolgens vooral om het bestaan van het bericht zelf. Waarom is dit nieuws? Waarom moet dit op de voorwebpagina van een landelijke krant? De vragen zijn retorisch, want het antwoord is ‘klikken’. Mensen moeten klikken op het artikel, want een klik is een bezoeker, en een bezoeker is geld, ook al blijkt de nieuwswaarde van het bericht vervolgens onder het vriespunt te liggen.
Deze devaluatie van nieuws zien we op social media al langer terug. Daar moeten de berichten kort, korter, kortst, want dat is de aandachtspanne van een Facebookscroller ook. Serieus nieuws wordt in overpopulair taalgebruik aan de man gebracht en de lat voor wat een nieuwsmedium überhaupt zou moeten plaatsen ligt steeds lager. Filmpjes van huilende Syrische reddingswerkers zijn nog tot daaraan toe (ja, het is daar een tragische, onophoudelijke bende, maar wat voegt het persoonlijk verdriet van deze man toe aan die kennis?), maar het BUK-bed is voor mij een dieptepunt. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat ik nabestaande ben van een zus die met haar gezin omkwam bij de vliegramp.
Natuurlijk is het razendmakend dat een Rus dit bed maakt, laat staan koopt, maar die razernij zou zich moeten richten op de Russische politiek die na overtuigend, zowat sluitend bewijs van schuld aan de ramp glashard blijft ontkennen. Dat in dat land propaganda wordt aangewend om de bevolking te manipuleren betekent dat wij dat vooral níet moeten doen. Trots was ik als Nederlander op de manier waarop het bewijs vorige week werd gepresenteerd: geduldig, gedegen, helder en respectvol. Deze trots blijkt een krachtige tegenhanger van de nog altijd aanwezige woede en het verdriet. Een bericht over beledigende, Russische meubelwaar doet niets anders dan die emoties versterken, zeker als het inhoudelijk niets toevoegt aan een groter begrip van de situatie.