Scheve loop

Ik heb gesport en probeer, voordat ik mijn kinderen moet ophalen van de opvang, en nadat ik een broodje haring heb gegeten, nog even te werken in de OBA in Molenwijk. Er is plek aan de leestafel en dus ga ik daar zitten, al is dat technisch gezien niet wat ik ga doen, lezen. Ik ga schrijven, en als ik schrijf lees ik wel de tekst die ik schrijf, soort van achter de letters aan, maar het is toch iets heel anders. Dat hoef ik verder niet uit te leggen.
 
Mijn tijd is spaarzaam – drie kwartier heb ik – en wil ik goed benutten. Efficiënt. Ik open het betreffende document en probeer mijn inner Mr. Miyagi te channelen om direct in de goede concentratie te zitten, en me niet teveel af te laten leiden door het feit dat ik in deze vestiging van de OBA nog nooit heb zitten werken, dat het gek is dat ik hier 3 minuten lopen vandaan woon en dat werken hoegenaamd niet iets is wat mensen hier doen. Je bent nu eenmaal een pionier of niet.
 
Mijn hoop wordt tenietgedaan door de binnenkomst van drie oudere vrouwen, die, uiteraard, zo ongeveer naast mij aan de leestafel komen zitten. Er wordt met veel kabaal een extra stoel gehaald en vervolgens met veel kabaal geconverseerd in plaats van gelezen. De aanleiding en inhoud van het gesprek zijn begrijpelijk, want ze praten over de oorlog in Oekraïne, hoe afschuwelijk ze het vinden en hoe kwaadaardig Poetin is. Hoe kan iemand zo slecht zijn, vragen ze zich af.
 
Van de oorlog verschuift het zwaartepunt van het gesprek kortstondig naar corona. Iemand die ze kennen heeft het, zij willen het niet. Ze passen wel op. De vrouw die het verst van mij zit zegt dat ze ‘haar’ zag bij de Voedselbank. ‘Ik bleef wel uit haar buurt!’ De andere vrouwen snappen het volkomen en gaan dan weer verder over de oorlog. ‘Ik vind het zo erg voor de kinderen.’
 
Dan vraagt de vrouw die het dichtst bij mij in de buurt zit of ze me storen.
 
‘We storen u toch niet meneer?
 
‘Neu…’ zeg ik, met een liegrimpel in mijn voorhoofd. Wat hier ontbreekt, denk ik, is een buurthuis. Een café. Vooruit, een theehuis dan.
 
‘We storen u toch niet?’
 
Nee hoor, lieg ik weer, nu rimpelloos. Huid went snel. Wat moet ik dan, ze wegsturen? Zelf weggaan? Dat vind ik zo melodramatisch. Dus blijf ik zitten, verbijt me een beetje en probeer verder te tikken terwijl de vrouwen niet echt zachtjes doorpraten.
 
‘Sorry hoor, we storen u toch niet?’ vraagt de vrouw nu voor de derde keer, vermoedelijk omdat ze zich ervan bewust is dat ze me wel degelijk storen.
 
‘Nee hoor.’
‘Ik moet even mijn ei kwijt,’ zegt ze. ‘Het is zo verschrikkelijk. Ik moet echt even mijn ei kwijt.’
 
Er is geen ei te bekennen.
 
‘Ja, het is ongekend wat we zien,’ draag ik mijn ei bij, werken lukt zo toch niet. ‘Ongekend voor mij dan. Onvoorstelbaar. En ik wil het me ook niet voorstellen.’
 
De vrouw knikt en schudt haar hoofd op de juiste momenten.
 
‘Mensen zijn op de vlucht, hebben alles achtergelaten. Alles is kapot. Dat hebben we op deze schaal in Europa al 70 jaar niet gezien. Maar ik ben van na de oorlog,’ zegt ze.
 
‘Ik ook,’ antwoord ik. Ze glimlacht. Zo jong ben ik nog wel.
 
‘Mijn vader is in de oorlog verraden,’ zegt ze dan. ‘Hij moest toen in een Duitse munitiefabriek werken, geweerlopen recht maken. Maar mijn vader was handig, dus maakte hij ze allemaal scheef.’
 
Ze maakt er een gebaar bij.
 
‘Is hij teruggekomen?’ vraag ik.
‘Ja, anders was ik niet geboren,’ antwoordt ze met een glimlach.
‘O nee…’
 
De vrouw draait zich weer naar haar vriendinnen. Ik probeer me terug naar mijn werk te Miyagi’en, maar dan kijk ik naar de klok: de tijd is op.

Stück

Een week of drie geleden ontving ik een mailtje van een journalist van Süddeutsche Zeitung. Hij had mijn artikel in de Volkskrant gelezen, over de effecten van de oorlog in Oekraïne op de nabestaanden van de MH17-ramp, alsmede de reactie op dat stuk van Sheila Sitalsing. 

Hij werkte aan een verhaal over de ‘Retraumatisering’ (een prachtig woord, ondanks de negatieve lading) van de nabestaanden van de ramp door alles wat er momenteel in Oekraïne gebeurt, en de herstart van het proces tegen de verdachten van het neerhalen van MH17.

We spraken af, dronken ginger ale, en hadden een ruim twee uur durend gesprek over al het bovenstaande, plus nog een hoop andere zaken.

Zijn stuk is inmiddels gepubliceerd, maar zit achter een onverbiddelijke Duitse paywall. Hij heeft me de tekst gestuurd, die heb ik hieronder geplakt voor wie geïnteresseerd is in zulks.

Wel in profi-Duits dus, waar Google Translate geen recht aan doet. Zie het als een korte opfriscursus.

(der, des, dem, den, die, der, der, die, das, der, dem, das… und so weiter.)

Das Stück:

Abschuss von Flug MH17: Eine Retraumatisierung, acht Jahre danach

25. März 2022

Die Bilder vom Krieg in der Ukraine wühlen bei den Menschen, die 2014 beim Abschuss von MH17 Angehörige verloren haben, alles wieder auf. Und in Amsterdam läuft der Prozess gegen die mutmaßlich Verantwortlichen aus Russland – doch er kann das Leid kaum mildern.

Von Thomas Kirchner, Amsterdam

Als MH17 im Juli 2014 im Osten der Ukraine vom Himmel geschossen wurde, verlor Remco de Ridder seine Halbschwester, deren Mann und die zwei Kinder. Fast acht Jahre ist das nun her. Wenn man ihn fragt, ob er das einigermaßen bewältigt hat, sagt er: “Jedes Mal, wenn ich ein Flugzeug sehe, denke ich an MH17. Und ich sehe viele Flugzeuge hier in Amsterdam. Ich hatte nie Flugangst, aber jetzt ist Fliegen eine schreckliche Erfahrung für mich.”

Der russische Einmarsch in die Ukraine rührt alles wieder auf in ihm. “Ich schlafe schlechter, wegen eines Krieges, an dem ich nicht beteiligt bin.” Die eiskalten Lügen aus dem Kreml, das bewusste Verdrehen der Wahrheit, das Verbreiten von Desinformation: De Ridder, 39, gelernter Journalist, kennt das, so war das damals auch, als man Russland für den Absturz des Flugzeugs und den Tod von 298 Menschen verantwortlich machte. Was Moskau bis heute zurückweist. “Wie viel Wut da nun sein muss in der Ukraine!” Er selbst habe, “obwohl ich kein gewalttätiger Mensch bin”, ein paar Mal davon geträumt, Wladimir Putin zu verprügeln. Das werde immer schlimmer, sagt er leise. “Ich will wirklich, dass er stirbt.”

Jos de Keijser ist klinischer Psychologe an der Universität Groningen und Experte für “komplexe Trauer”. Er untersucht die Leiden der MH17-Angehörigen seit 2014 und hat viele von ihnen als Psychotherapeut begleitet. Sie erlebten gerade eine “Retraumatisierung”, sagt er: “Durch die Bilder, die sie täglich sehen, kommt die Vergangenheit wieder hoch. Sie fühlen sich machtlos, unsicher – mit den üblichen Folgen wie Schlafstörungen oder Konzentrationsproblemen.” So schmerzlich die Bilder seien, könnten sie doch nicht wegschauen, “es ist wie eine Obsession”. Eine Patientin sei gerade eine Woche wandern gegangen, ohne Telefon. Dieses Wegsehen sei “harte Arbeit”. Wirklich helfen könne er den Menschen nicht.

Die Ermittler sammelten jeden Splitter ein. Am Ende hatten sie keinen Zweifel mehr
Der Absturz von MH17 war nicht nur eine Tragödie für die Familien der 196 Niederländer, die damals starben. Er war ein nationales Trauma. Als die Maschine mit den Überresten der Opfer auf dem Flughafen Eindhoven aufsetzte, stand das ganze Land still. Die Flügel der Windmühlen wurden in “Trauerstellung” versetzt, leicht schräg. Die Kaltschnäuzigkeit, mit der der Kreml seine Schuld verleugnete, tat nicht nur den Angehörigen weh, sie sorgte für kollektive Empörung, die das gesamte Verhältnis der Niederlande zu Russland umkrempelte. Es war mal besonders gut, hatte sich aber schon seit 2013 nach diversen diplomatischen Hakeleien eingetrübt. Heute sind die Niederländer laut einer Umfrage unter allen Europäern am kritischsten eingestellt gegenüber der Invasion Russlands.

Das einzige, was sie Putins Lügen damals entgegensetzen konnten, war der Rechtsstaat. Feststellen, wie es wirklich war, und wer es war: Das wünschen sich wohl alle Angehörigen von Verbrechensopfern, es hilft ihnen, den Schmerz zu verarbeiten. Ein internationales Ermittlerteam sammelte an der Absturzstelle jeden Splitter ein, und am Ende einer äußerst aufwendigen forensischen Untersuchung, die untermauert wurde von Erkenntnissen der Recherchegruppe Bellingcat, blieb kein Zweifel an der Schuld Russlands, das die ostukrainischen Rebellen militärisch stützt: Die Rakete, die das Flugzeug traf, wurde von einem Flugabwehrsystem des Modells Buk-M1 Telar abgefeuert. Es war kurz zuvor von Russlands 53. Luftabwehrbrigade im russischen Kursk in die Nähe des ostukrainischen Ortes Snischne gebracht worden, wo zu dieser Zeit heftig gekämpft wurde. Bedient wurde die Buk wohl von russischen Soldaten, von wem genau, ist nicht bekannt.

Wohl aber glaubt man zu wissen, wer das Gerät in seine Position brachte und letztlich für den Abschuss verantwortlich war: Igor Girkin, Leonid Chartschenko, Oleg Pulatow und Sergej Dubinskij, die den pro-russischen Rebellen in der Ostukraine angehörten. Weil alle Versuche, den Fall vor ein internationales Gericht zu bringen, am Widerstand des Kreml scheiterten, blieb den Niederlanden nur, im eigenen Land einen Strafprozess gegen diese Männer zu eröffnen.

Nach fast sechsjährigen Vorarbeiten begann das Verfahren im März 2020 im Justitieel Complex Schiphol (JCS), am Rande des Flughafens Amsterdam. Der JCS ist eigentlich ein Abschiebegefängnis mit Gerichtssaal. Stacheldraht und Elektrozäune sichern den größten Teil des flachen, langgezogenen Quaders. Vor Jahren verteidigte sich der Rechtspopulist Geert Wilders hier gegen den Vorwurf, Hass auf Marokkaner geschürt zu haben.

Keiner der vier Angeklagten sitzt im Gerichtssaal. Russland liefert sie nicht aus
Der Sicherheitsaufwand wirkt überflüssig, denn keiner der Angeklagten nimmt an dem Verfahren teil. Russland liefert sie nicht aus, erkennt das Verfahren nicht an. Aber die niederländische Justiz will fernab aller Störfaktoren arbeiten. Die Staatsanwaltschaft stützt sich auf die internationalen Ermittlungen und eigene Untersuchungen, alle anderen Szenarien hat sie ausgeschlossen. Sie wirft den Männern 298-fachen Mord vor und fordert für jeden von ihnen eine lebenslange Freiheitsstrafe. Man habe sich viel Mühe gegeben mit der Anklageschrift, sagte Digna van Boetzelaer, die das Team der Staatsanwaltschaft leitet, in einem Interview. “Du sitzt im Glashaus, die ganze Welt schaut zu. Es darf nichts schiefgehen.” Etwas zu wissen heiße noch lange nicht, es auch strafrechtlich beweisen zu können. “Man kann sagen, es gibt ein Foto derBuk-Rakete im Internet. Dann kommt die nächste Frage: Wer hat das Foto gemacht? Wo kommt die Person her? Ist sie verlässlich?”

Die Ankläger gingen laut Boetzelaer davon aus, dass es ohne Angeklagte auch keine Verteidigung geben werde, weshalb sie denkbare Einwände in ihr Plädoyer einschlossen – ein zusätzlicher Aufwand. Dass sich einer der Männer, Pulatow, dann doch verteidigen ließ, hat den Charakter des Verfahrens stark verändert. Seine beiden niederländischen Anwälte äußern sich gerade in der laufenden Sitzungsperiode.

An einem Tag der vergangenen Woche kann man erleben, wie sie argumentieren. Wegen eines Corona-Falls ist der Anwalt nur per Video zugeschaltet. Stundenlang reitet er auf angeblichen Schwächen der Ermittlung herum. Man habe nicht genügend gesucht, sagt er, verlasse sich auf “Wahrscheinlichkeit” statt “Sicherheit”, als Explosionsquelle komme auch anderes infrage als eine Buk-Rakete. Es wird sehr technisch, er präsentiert diverse Fragmente, die man “anders deuten” könne als die Staatsanwälte. Es habe damals viele Buks gegeben im Abschussgebiet, auch ukrainische. Es spreche viel dafür, dass die Rakete von einem Ort abgefeuert worden sei, der unter Kontrolle der ukrainischen Armee stand.

Die Anwälte agieren also exakt, wie es Marieke de Hoon, Juristin an der Freien Universität Amsterdam, erwartet hatte: “Zweifel sähen”, alternative Theorien ins Spiel bringen, das Bild eines “unehrlichen Prozesses” entstehen lassen. Es sei ein ukrainisches Kampfflugzeug gewesen, hatte Moskau schon 2014 behauptet. Die “Beweise”, die man präsentierte, waren offensichtlich gefälscht; daneben lancierte Russland vor Prozessbeginn eine massive Desinformations- und Sabotagekampagne, an der der Geheimdienst GRU ebenso beteiligt war wie einige niederländische Helfer.

Für die Angehörigen war und ist das schwierig zu ertragen. Im vergangenen Herbst durften sie sich selbst äußern vor Gericht. “Die Verantwortlichen leugnen einfach alles, sie lügen. Das ist das Schlimmste”, sagte Rob Frederiks, der seinen 23-jährigen Sohn verlor. “Was ihr uns angetan habt! Die Folgen sind unbeschreiblich.”

Frühestens für September wird das Urteil erwartet. Eine Genugtuung wird das kaum für die Angehörigen; die mutmaßlichen Täter sitzen in Russland und können nicht belangt werden. Ein Schuldspruch wird den Hass auf Putin nicht mindern, den Remco de Ridder empfindet. Und doch sieht er einen Sinn in dem Verfahren, sagt er, und zitiert aus einer Zeitungskolumne: “Es scheint ganz wenig zu sein, und es ist doch ganz viel.”

Cancelmok

Wanneer er sprake is van een situatie die zich kenmerkt door groot onrecht fantaseer ik vaak dat ik over superkrachten beschik waarmee ik het onrecht recht kan trekken. Voorbeelden van dergelijke krachten zijn onzichtbaarheid, onsterfelijkheid en de mogelijkheid door de tijd te reizen. Vooral die laatste prikkelt mijn verbeelding, wellicht ingegeven door de grote hoeveelheid films die ik heb gezien met een tijdreiselement.
 
Eén van die films is het matige Timecop uit 1994. Jean-Claude van Damme speelt een agent in de toekomst die, inderdaad, gebruikmaakt van tijdreistechnologie om misdaden op te lossen. Er is met name één scène die me is bijgebleven, waarin een crimineel met een automatisch pistool terugreist naar een tijd zonder automatische pistolen en hij zodoende in het verleden rondloopt met een soort superkracht waarmee hij zijn doelen snel bereikt.
 
Nu, bijvoorbeeld, zou ik wel in een toekomst willen leven waarin we niet alleen de technologie van tijdreizen beheersen, maar ook die van teleportatie en ik mezelf zo op de schoot van Poetin zou kunnen teleporteren teneinde hem uit te schakelen. Een wapen zou ik daarvoor niet eens nodig hebben, want ik ben hartstikke zwaar. Ik zou hem knuffelen en ons samen terugteleporteren naar mijn tijd, waarin Rusland, onder leiding van de achterachteracherkleindochter van Alexei Navalny, net verkozen is tot ‘gezelligste democratie ter wereld,’ met Noord-Korea als runner-up.
 
Vooralsnog blijft het bij een fantasie en moeten we mee blijven doen aan deze met de dag grimmiger lijkende realiteit. Informatie delen, geld doneren, kleding verzamelen, stuckjes schrijven – die mogelijkheden heb ik nú, afgezien van bijdragen aan de grootschalige cancelling van alles Russisch.
 
De economische sancties, het weglopen van diplomaten bij een videotoespraak van de Russische premier Lavrov, het uit internationale competities weren van Russische sportteams, Apple dat in heel Rusland zijn deuren sluit; wat we zien is de grootste uiting van cancel culture tot nu toe. Het is de cancelling van een heel land.
 
Ik cancel Rusland al een jaar of acht en merk dat ik mijn gewoontes niet hoef aan te passen, maar vanochtend kwam ik tot het besef dat ik al jaren koffie drink uit een Russische beker. In 1993 was ik met het Haags Matrozenkoor in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS), de sexy benaming voor de uiteengevallen Sovjet-Unie. Ik was destijds 10 en herinner me flarden die de afgelopen dagen steeds scherper in de poel van mijn geheugen naar boven komen drijven.
 
Zo herinner ik me dat de eerste McDonald’s van Rusland toen net was geopend in Moskou, en Moskovieten op straat massaal naar de gele M stonden te staren. Een sterker beeld van infiltrerend kapitalisme heb ik daarna niet meer gezien.
 
Ik herinner me het enorme pak roebels in mijn portemonnee, en hoe mijn neef en ik tijdens een uitje met onze gastmoeder en haar zoon alleen onszelf trakteerden op nog een rondje hotdogs en cola. De enkele, door haar voor ons gekochte hotdog hadden we moeten delen en vulde niet genoeg. Tienjarigen kun je een dergelijke verwende horkerigheid nog niet verwijten, toch?
 
En ik herinner me de winkel waarin ik souvenirtjes kocht voor mijn ouders: een boekensteun in de vorm van een beer gemaakt van prachtig houtsnijwerk en vier mokken met oranje print. De, voor zover ik weet, laatste van de vier mokken nam ik mee toen ik op mijn 18e op kamers ging. Het ding overleefde mijn studententijd, negen verhuizingen en honderden afwasbeurten. De oranje print is geheel vervaagd en het aardewerk vertoont her en der butsen, maar de mok heeft alle schermutselingen van drie decennia tijdreizen doorstaan.
 
Deze oorlog zou hem weleens fataal kunnen worden.

Laatste strohalm

De beelden uit Oekraïne zijn huiveringwekkend: een vliegende raket; een brandend flatgebouw; vluchtfiles op de snelweg; schuilende gezinnen in de metro. Het meest schokkende beeld was dat van een automobilist die doelgericht werd platgewalst door een Russische tank. Uit die actie sprak puur sadisme en duivelse agressie, ontsproten uit een geïndoctrineerd, narcistisch verlangen naar een vergane tijd.

Weten de Russische soldaten hoe het hun vroegere collega’s is vergaan? Hoe de Russische krijgsgevangenen van de Tweede Wereldoorlog door het moederland werden gezien als landverraders en na de oorlog naar de Goelag werden verbannen, soms voor wel 15 jaar? Slechts de meest ontzagwekkende propagandamachine kan een volk het leed van haar grootouders doen vergeten.

Een beeld dat voor de nabestaanden van de ramp met MH17 al jaren huivering opwekt, is het gezicht van Vladimir Poetin. Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat hij voor ons de personificatie van het kwaad is. Ik ben geen gewelddadig mens, maar ik durf hier best toe te geven dat ik vaak heb gefantaseerd over zijn dood. Sterker nog, hoe het zou zijn hem te wurgen. Die fantasie is de verbeelding van een primitieve impuls, opgeroepen door gevoelens van verdriet, woede, frustratie en onmacht die al te lang vastgehaakt zitten in een mens.

Door de ramp met MH17, een incident dat voortvloeide uit de Russisch-Oekraïense oorlog die in 2014 rondom Donetsk woedde, krijgen de huidige beelden uit Oekraïne een extra huiveringwekkend laagje. Nee, dat dekt de lading niet. De beelden zijn letterlijk ziek- en misselijkmakend, want ze brengen alles weer naar boven. De Russische invasie van Oekraïne voelt als de aanvang van Poetins eindspel. Het is datgene waar hij in zijn decennialange politieke carrière naartoe heeft gewerkt, de giftige kers op zijn autocratische presidentschap.

Op social media bestempelen sommigen Poetin als ‘seniel’, ‘paranoïde’ of ‘megalomaan’. Wie weet speelt het wel een rol dat hij inmiddels 70 is, hoezeer hij zijn leeftijd met Botox ook probeert te verhullen. Misschien leeft bij hem de behoefte om als president van een vervallen natie nog één groots statement te maken, teneinde zijn perverse en utopiaanse droom van een hersteld machtig Sovjetrijk te verwezenlijken.

Hoe het ook zij, zolang Poetin de touwtjes in handen heeft, is het naïef om te hopen op beterschap. En dat is precies het verneukeratieve: de hoop. De families van de inzittenden van MH17 hopen al jaren op een vorm van genoegdoening. Nee, die bestaat niet, maar de rechterlijke processen zijn, ondanks alle dwarsboompogingen vanuit Rusland, al een tijdje onderweg. Onder begeleiding van volhardende advocatenteams en met de steun van de Nederlandse staat is er een uitputtend juridisch traject opgestart dat moet leiden tot de erkenning van de feiten van die noodlottige 17e juli in 2014. We eisen een vorm van verantwoording, maar die lijkt door deze nieuwste oorlogsmisdaad verder weg dan ooit.

Genoegdoening, erkenning, verantwoording; het zijn mooie woorden, maar ergens beseffen we – en dan spreek ik even voor alle nabestaanden van de ramp – dat die nooit zal komen. Niet van een land met een leider die liegt en manipuleert zoals hij ademt en eet. Een voormalige spion, die, uit zijn eigen frustratie, woede en onmacht over de bijrol van zijn moederland op het wereldtoneel, als een tank over een democratisch buurland walst, over de levens heen van mensen die slechts één wens hebben: in vrijheid kunnen leven.

En de rest van de wereld? Die huivert bij de beelden, maar kijkt toe. Oekraïne is geen NAVO-lid, het belang is niet groot genoeg om een nieuwe wereldoorlog te riskeren. Hetzelfde gold na het neerhalen van vlucht MH17. Poetin houdt de wereld in een wurggreep, zoals ik weleens fantaseer bij hem te doen. Nu weet ik dat die fantasie de laatste strohalm is van een wanhopig mens.

Lees het artikel 0p de website van de Volkskrant

Perspectief

IS heeft een Amerikaanse journalist onthoofd. Het ebolavirus woekert onverbiddelijk voort. Een konvooi Oekraïense vluchtelingen is beschoten door Russische separatisten, waarbij tientallen mensen levend in hun voertuig zijn verbrand. Ferguson wordt al dagen geteisterd door rellen na de moord op de 18-jarige Afro-Amerikaan Michael Brown en in Gaza zijn ruim 2000 dode Palestijnen geteld. Ik weet al deze dingen. Komt dat doordat ik het nieuws nauwgezetter volg of is er gewoon meer nieuws? Zit ik er, na de vliegramp, zelf meer bovenop en ben ik extra ontvankelijk voor conflicten die er altijd in dezelfde hoeveel- en heftigheid zijn, of is het een extreem onrustige tijd en hangt er voortdurend een voelbare spanning in de internationale lucht?

Laatst sprak ik er met twee vrienden over. Eén van hen had het idee dat er iets groots stond te gebeuren, met al die brandhaarden verspreid over de wereld. Tel de tanende positie van Amerika als wereldmacht daarbij op en veel landen zien kans nu ‘hun slag te slaan’. De andere vriend voelde dat niet zo. Die betoogde dat de wereld geen statische plek is. Dat ze voortdurend aan verandering onderhevig is en dat die verandering vaak gepaard gaat met bloedvergieten. Ik opperde een paradigmaverschuiving. De politieke en economische denkbeelden waarmee het Westen de wereld de afgelopen decennia dacht te besturen zijn verouderd en hebben aan overtuigingskracht ingeboet.

We waren het erover eens dat ‘ons’ beleid niet meer werkt. Het machtscentrum is steeds meer verschoven naar het Oosten, zonder dat er nu één natie echt de touwtjes in handen heeft. 9/11, de daaruit vloeiende oorlogen in Irak en Afghanistan en de economische crisis hebben de wereld gefragmenteerd. Men kijkt elkaar vragend aan, maar niemand is bij machte het voortouw te nemen. We zoeken houvast in leiderschap, maar dat is er niet.

We zijn geschokt door wat we zien op het nieuws en lezen in de krant, maar het is een uitzondering dat wij hier al 70 jaar in vrede leven, het voeren van oorlogen niet. De mens is kennelijk nog steeds heel slecht in staat om vredig naast en met elkaar te bestaan. Uit naam van een geloof of overtuiging voelen we niet alleen de behoefte om onszelf te beschermen, maar ook om de ander te vernietigen. Een extreem voorbeeld is wat er nu in Irak gebeurt. IS wil van het land weer een volledig islamitische staat maken. Wij betitelen hun acties als genocide en de uitvoerders ervan als bloeddorstige barbaren die zich verschuilen achter hun godsdienst. Zij zagen de VS echter als bezetter, net zoals wij in het verleden ons ook bezet hebben gevoeld. Het is in die zin altijd een kwestie van perspectief, iets wat makkelijk wordt vergeten.

Na het nieuws van de vliegramp was ik niet alleen heel verdrietig, maar ook ontzettend kwaad. Ik kon me ineens heel goed voorstellen hoe iemand (in dit geval: ik) blind van woede een ander (in dit geval: een Russische rebel) iets aandoet. Hoe je iemand kapot wil maken. Het gevoel was er in vlagen, maar zakte ook weer redelijk snel weg. Bij iemand die opgroeit in een omgeving waar dit soort terreur aan de orde van de dag is en die door de jaren heen familieleden en vrienden is kwijtgeraakt door geweld van ‘de ander’ zal dit gevoel niet zo snel zakken. Dat nestelt zich in je ziel. Dat geef je door aan je kinderen. Er is geen staakt het vuren of bemiddeling in staat om dat sentiment te doen wegebben. Net zoals het door vele generaties van oorlog voeren is veroorzaakt, zal het pas na meerdere generaties van vrede kunnen verdwijnen. Dat mijn generatie Berlijn nu als walhalla van cultuur en creatieve vrijzinnigheid beschouwt en er als een meute moderne hippies naartoe trekt is een concept wat ik maar moeizaam aan mijn opa had kunnen uitleggen.

De wereld is geen statische plek. Alles verandert altijd. Het perspectief daarmee ook.

Nabestaan

Het is nu zondag. Drie dagen geleden belde mijn zusje mij op in Spanje. ‘Er is iets heel ergs gebeurd,’ bracht ze tussen de tranen door uit. Ik probeerde in mijn hoofd heel snel alle erge dingen na te gaan die er mogelijk gebeurd zouden kunnen zijn, maar wat ze me vervolgens vertelde kwam in die mentale checklist niet voorbij. Bij lange na niet.

Onze halfzus, haar man en twee kinderen zaten in een vliegtuig. Het vliegtuig was gecrasht. ‘Zijn er overlevenden?’ vroeg ik na het uitbrengen van de eerste kreten van ongeloof. ‘Nee, iedereen is dood.’

Meer kreten, meer ongeloof. Heel snel ook heel veel verdriet. ‘Dit zijn telefoontjes die mensen alleen in films krijgen,’ dacht ik. En als het niet in films gebeurt, zijn het altijd andere mensen. Mensen die je niet kent, maar met wie je dan, zo goed als dat gaat, meeleeft.Maar het was helaas geen film. Ook niet toen ze me vertelde dat het vliegtuig niet zomaar was neergestort, maar uit de lucht was geknald met een raket.

Een raket. Afgevuurd door ofwel pro-Russische separatisten, dan wel anti-separatistische Oekraïners, groeperingen die momenteel vooral uitblinken in het beschuldigen van de ander. Op tekenen van mededogen of menselijkheid heb ik ze helaas nog niet kunnen betrappen.

Datzelfde geldt voor eindverantwoordelijke Vladimir Poetin, de stille sponsor van een groep rebellen die inmiddels volledig aan zijn controle lijkt te zijn ontsnapt. Ook al heeft de premisse veel weg van een eind jaren ’80 actiefilm, waarin de Russen nog de bad guys waren, is het dat dus niet. Het is ook geen nachtmerrie, hoewel het daar op veel criteria aan voldoet (zweten, huilen, trillen van angst), want ik ben al de hele tijd wakker. Mijn halfzus en haar gezin zijn terecht gekomen in een tragedie met politieke consequenties op wereldschaal. Onbedoeld natuurlijk, want wie wil dat nou.

De Poetins, Obama’s en Merkels van de wereld handelen uit onze naam en doen dat op de voorpagina’s van onze kranten. Esther, Sergio, Elsemiek en Julian wilden gewoon op vakantie. Drie weken rondtrekken door Maleisië. Gekke beesten en imposante tempels bekijken. Puffen van de hitte, zich verwonderen over plaatselijke eetgewoontes, stilstaan bij de armoede en respect hebben voor de cultuur. Dat is ze helaas niet gegund.

De hoeveelheid nieuwsberichten uit verschillende bronnen maakt het moeilijk te weten wat we moeten geloven. Volgens Oekraïense berichtgeving zijn de lijken door de separatisten verplaatst naar koelwagons en op een trein gezet, met alle gruwelijke associaties van dien. Op de website van Russia Today is te lezen hoe de ‘World mourns MH17 crash victims as body recovery continues’. Bijgaand een foto van bloemen en knuffels, daar zogenaamd neergelegd door de rouwende plaatselijke bevolking.

De website vermeldt verder dat er vanuit Rusland al meermaals om hulp vanuit het Westen is gevraagd om onderzoek te doen en de lichamen te bergen, maar dat deze verzoeken niet zijn gehonoreerd. Andere beelden tonen hoe dronken mannen met monddoeken en bomberjacks en mitrailleurs over de rampplek banjeren, wrakstukken, bezittingen en ledematen daarbij niet ontziend. Ondertussen schijnt OVSE-medewerkers de toegang tot de rampplek te zijn ontzegd en zijn ze middels een pistoolschot gemaand rechtsomkeert te maken.

Wie is schuldig? Wat zijn de repercussies? Ik kan in ieder geval voor mijn familie spreken als ik zeg dat dat ons al niet eens meer uitmaakt. Wij willen gewoon dat dit ophoudt. Dat de lichamen, of wat daar van over is, terugkomen, zodat we afscheid kunnen nemen. Van enige genoegdoening door middel van militair of ander ingrijpen zal nooit sprake zijn.

De ochtend na het telefoontje van mijn zusje zat ik op het terras, starend naar een palmboom, in een poging iets te bevatten van wat er was gebeurd. Na enkele minuten kwam de zon op. ‘Voor mij wel,’ dacht ik toen. Nu, drie dagen later, is er van enige bevatting nog nauwelijks sprake. Het is verleidelijk om in een situatie als deze het bestaan van wat voor God dan ook te ontkennen. Er is geen lot, geen doel, geen reden. Veel mensen willen graag geloven van wel, omdat we het idee van Niets niet aankunnen. Daarvoor voelen we te veel, zijn we te bewust. Er moet Iets zijn, want waarom gebeuren dingen anders? Wat is dan het nut?

Op dit moment kan ik niet anders dan geloven in de complete willekeur. Dingen gebeuren gewoon. Ze hadden op een vlucht eerder kunnen zitten. Een vlucht later. Op een andere dag, naar een ander land. En zo zijn er ontelbaar permutaties van een situatie die elk geloof te boven gaat. Dingen gebeuren gewoon. Zonder reden. De nabestaanden huilen, maar de wereld draait door. Op de stand van zaken in de natuur heeft het geen enkel effect. Nabestaan, dat is wat we doen. Ik zie de zon opkomen en besta na zij die niet meer bestaan.

In Den Haag staat een huis vol spullen die zij nooit meer zullen gebruiken. Zulke huizen staan door heel Nederland. De kinderen verschijnen na de zomervakantie niet meer op school. De vader begint niet aan die nieuwe baan. Een heel gezin, met al haar dynamiek, is weggevaagd. En met hen 294 anderen.

Wij zijn nabestaanden van de willekeur. Onbegrijpelijke willekeur van de allerhoogste plank.

Lees het artikel op  de website van de Volkskrant