Marktplaatselijk geweld

‘Het is een tijd van individualisering’, aldus bijna iedereen met een mening en stembanden de afgelopen tien jaar. Wellicht is het waar, wellicht ook niet. Ja, honderden miljoenen mensen zitten typend, spreekwoordelijk surfend, ofwel een minderwaardigheidscomplex dan wel megalomanie ontwikkelend thuis in hun eentje voor een scherm, maar tegelijkertijd is iedereen meer connected dan ooit en reizen wij heden ten dage sneller naar onze medemens op Fiji dan de in groepen levende oermens 30.000 jaar geleden naar de dichtstbijzijnde stam en haar grot.

Er zijn echter momenten waarop de moderne mens kuddevormende kwaliteiten tentoonspreidt waaraan het gemiddelde schaap nog een puntje zou kunnen zuigen. Het is vaak een opwelling van collectieve idioterie die de individuen verenigt, hoewel het uiteindelijke doel van die gekte ze juist weer van elkaar scheidt. Denk aan de Furby, iPhones, medisch verantwoorde koptelefoons van Dr. Dre, Hyves (om niet wéér Facebook te noemen) en de Tamagotchi (die ja). U weet inmiddels vast welk fenomeen ik bedoel: DE HYPE.

De laatste uiting van dit waanzin oproepende (of erdoor gedreven wordende) verschijnsel is het computerspel Grand Theft Auto 5, een naam die u de afgelopen week ongetwijfeld ergens voorbij heeft zien komen. Mensen lagen er dagen voor in de rij, in Amsterdam-Noord ontstond er een vechtpartij om wie ‘eerder’ was en in Londen werd een man die het spel net had gekocht op weg naar huis neergestoken en beroofd. Voor alle duidelijkheid: het is een gewelddadig spel waarin je aan de hand van missies geld en status kunt bemachtigen. Het lijkt er vooralsnog op dat liefhebbers van het spel zich in die ambities herkennen.

Toen ik negen werd, kreeg ik de eerste Nintendo (NES, 8-bit) voor mijn verjaardag samen met de dubbeldisk Super Mario Bros./Duck Hunt. Ik herinner me van de jaren daarna niet veel meer, behalve dat ik altijd op zoek was naar een prinses in nood, ik in mijn zoektocht werd gehinderd door een vuurspuwende draak en dat ik groeide na het eten van een rood-witgestipte paddestoel (nooit in het echt doen!). Verder was er een gemene hond die me uitlachte als ik te weinig eenden had vermoord en een boze moeder als ik na drie keer roepen me nog steeds niet had gemeld voor het eten. Afgezien van deze periode ben ik nooit zo’n gamer geweest, totdat ik Grand Theft Auto (GTA) ontdekte. Tien jaar geleden hebben mijn toenmalige huisgenoot en ik ons twee weken lang in pyjama laten meevoeren in de geprogrammeerde weelde en intriges van respectievelijk Liberty en Vice City. De voordeur stond altijd op een kier, zodat we niet open hoefden te doen voor de pizzabezorger en de collegezaal werd langzaam maar zeker een troebele herinnering, ontwrocht van de bestuurbare schijnrealiteit die ons omringde.

Enkele jaren later kwam GTA: San Andreas uit. Na een paar uur spelen besloot ik samen met een vriend dat het té realistisch was en we onze tijd beter in de kroeg konden verdoen. In GTA 4 uit 2008 liepen de rillingen me over de rug als ik weer eens iemand (on)opzettelijk had aangereden en het levenloze lichaam van mijn motorkap afgleed. Met de nodige weerzin heb ik dat spel toen toch maar uitgespeeld, ook omdat een scriptie schrijven zonder enige vorm van afleiding/beloning in de vorm van virtuele misdaden voor mij een te grote opgave bleek.

Vorige week dinsdag kwam het langverwachte vijfde deel uit. De recensies zijn lovend, de opbrengsten recordvermorzelend. Het spel is inmiddels overal uitverkocht en daar de levertijd bij de meeste winkels nu een week of drie bedraagt, is er op Marktplaats een heus GTA 5-handelsverkeer losgebarsten. In een poging het spel zelf te bemachtigen na een obsessie hernieuwend testpotje bij een vriend thuis, kwam ik fascinerende advertenties tegen. Zo geeft Coen uit Delft aan dat hij het spel een aantal keer heeft gespeeld maar het weg moet doen van zijn vriendin. Ene ‘action’ uit Kerkrade schreeuwt in hoofdletters dat ‘HET SPEL IS 3 DAGEN GELEDEN GEKOCHT!!ECHTER ENGELS GESPROKEN,WAAR IK NIETS AAN HEB!! NU WEG ERMEE 40 EURO!!’. Jasper uit Amsterdam ziet door de schaarste van het spel een mogelijke goudmijn en belooft dat ‘De eerste persoon die er €150 voor geeft sowieso heeft gewonnen!!’ Ik hoop voor Jasper dat hij het hoogste bod, een slordige zeven miljoen euro van Steven, niet te serieus neemt.

Er zijn ook redelijk wat mensen voor wie het zoek- en biedwerk te veel moeite is en die hopen dat verkopers hén zullen vinden met een schappelijk aanbod. Will uit Purmerend zoekt GTA 5 ‘Hier in de buurt’. Hij komt het ‘direct ophalen voor 50 euro’, maar dan moet het dus wel ‘in de buurt zijn’ en ‘GELIEVE ALLEEN NOORD HOLLAND’. Alsof dat nog niet genoeg stimulans is, maant hij de verkoper ‘snel te bellen’, inclusief uitroepteken. Daniel uit Nijmegen toont zijn groothartige kant door aan te geven dat hij ‘bereid’ is het spel op te halen, mits het ook ‘in de buurt’ is en je er een ‘1 te koop hebt’. Je kunt hem niet onredelijk noemen. Tot slot is er ook een enkeling die zijn ‘SAMSUNG GALAXY MEGA’ wil ruilen tegen een Playstation 3 + GTA 5. Ter bevestiging wil hij ‘EEN PS3 320 GB OF EEN 500GB RUILEN TEGEN MIJN SAMSUNG’ en besluit hij laconiek met ‘INTERESSE HOOR HET WEL……………’

Dan nu de vraag ‘wat kunnen we hiervan leren?’, los van het gegeven dat men op Marktplaats graag hoofdletters gebruikt. Nou, dat de Nederlandse handelsgeest onder invloed van de juiste impulsen nog springlevend is en we ons helemaal niet zo druk hoeven te maken om de economie. Er lijkt slechts een andere, virtuele wereld voor nodig te zijn om met creatieve oplossingen te komen. Zo heb ik net drie spellen gekocht á 45 euro, waarvan ik er twee zonder problemen kan doorverkopen voor 70, waardoor ik het spel straks bijna voor niks speel! Wacht eens even, ik maak dan zelfs vijf euro winst! Rekenen was nooit mijn sterkste kant.

De postbode. Er valt iets op de mat. Zo te horen een pakketje.
In mijn aanstaande herinneringen zal niet veel ruimte zijn voor iets anders dan dood, geweld en diefstal. Voor eventuele pogingen tot communicatie verwijs ik u naar 2014.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Lang leve de blije aap

Nederlanders zijn het op drie na gelukkigste volk ter wereld, aldus een artikel maandag op deze website. OP DRIE NA. Wat ik daarvan vind, weet ik nu nog niet, maar ik heb het voor de zekerheid vast in caps lock gezet. Alleen de Denen, Noren en Zwitsers zijn nóg gelukkiger. De top tien wordt gecompleteerd door Zweden, Canada, Finland, Oostenrijk, IJsland en Australië.

Bij het samenstellen van de lijst is gekeken naar verschillende factoren, zoals het aantal jaren (gezonde) levensverwachting, het BNP, sociale contacten (in moeilijke tijden), corruptie en keuzevrijheid. Ook is gekeken naar kleinere zaken, zoals de kans op het vinden van werk nadat je bent ontslagen of risicomijdend gedrag zoals het dragen van een gordel in de auto. De bevindingen in dit door drie gerenommeerde wetenschappers uitgevoerde onderzoek zijn nogal baanbrekend en hartverzakkend. Zit u? Daar gaan we.

Zo lijkt er een statistisch verband te bestaan tussen de kans op het vinden van een nieuwe baan na een ontslag en een gevoel van ‘individual happiness’. Anders gezegd: werklozen die binnen afzienbare tijd een nieuwe baan vinden zijn gelukkiger dan mensen die binnen onafzienbare (of buiten afzienbare, zoals u wilt) tijd een nieuwe baan vinden. Ergens anders in het rapport wordt een onderzoek aangehaald van ene Harter (en zijn collega’s) uitgevoerd onder 2178 ‘work units’ van tien grote bedrijven waaruit blijkt dat het hebben van gemotiveerd, betrokken personeel tot meer productiviteit en winst leidt. Blijkbaar werkt iemand die zijn werk leuk vindt niet alleen harder, klanten vinden het ook leuker om zaken te doen met een vrolijke Harry dan met een korzelige azijnpisser!

Wellicht heeft u een momentje nodig om dit alles op u in te laten werken. Ik zit ondertussen in lotushouding met een pot Sint-Janskruid achter m’n kiezen mijn ademhaling tellend naar een helderblauwe muur te staren. 1, 2, 3, 4, 5…

Nu we deze geruchtmakende voortbrengsels een plek in ons collectieve bewustzijn hebben kunnen geven, is er misschien ruimte voor nog wat conclusies uit het 156 pagina’s tellende rapport, steeds gevolgd door een door mijzelf bedachte Nederlandse vertaling/synopsis.

‘Happiness and unhappiness have been directly associated with physiological processes underlying health and disease.’
– Er is een verband tussen geluk en gezondheid.

‘(…) Healthier people may be happier because of their good health, and not the other way around. While this may be true for some reported findings, scientific studies also show support for a link going from happiness to health.’
– Gezonder = gelukkiger en niet andersom. Hoewel het soms ook andersom is.

‘Happier people enjoy the company of others, and find that interacting with people is more rewarding compared to less happy individuals. Others in turn enjoy interacting with happy individuals.’
– Blije mensen gaan het liefst om met andere blije mensen. Niet blije mensen met niemand.

‘Primate studies also point to happiness affecting longevity. Weiss et al. (2011) found that orangutans who were rated as happier by their caretakers lived longer.
– Lang leve de blije aap.

Er is mij ooit verteld dat je na het opvoeren van een apenargument het beste je biezen kunt pakken, dus dat zal ik dan maar doen. Deducerend kunnen we stellen dat wanneer iets goed, leuk en positief is, het beter, leuker en positiever is dan wanneer iets slecht, vervelend en negatief is. Met andere woorden: leuk is leuker dan stom, goed is beter dan slecht en gezond is gezonder dan ziek. Het handige van deze slotsom is dat je hem overal op kunt toepassen. Als je zin hebt om iets te doen, doe je het beter. Als je geen zin hebt om iets te doen en je rookt en je bent geen gelukkige aap en je draagt geen gordel in de auto omdat je gevoelsmatig toch niets te verliezen hebt, maak je meer kans om gewond te raken, iets wat je toch al miserabele gevoel alleen maar versterkt, waardoor de neiging naar risicovol gedrag alleen maar toeneemt, waardoor… enz.

In de lijst zijn 156 landen opgenomen. Dat betekent dat er 152 landen zijn waarin de mensen zich ongelukkiger voelen dan wij. Ik krijg er tranen van in mijn ogen.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Avozilla

Te midden van al het verbale, politieke geweld over het eventuele aanstaande militaire geweld in Syrië naar aanleiding van het steeds gruwelijkere geweld aldaar werd mijn aandacht getrokken door een bericht over een onderwerp van geheel andere orde, smaak en vorm: de superavocado. Nee, het is geen vogel, vliegtuig of in rode cape gehulde vrucht, maar simpelweg een hele grote avocado. Hoe groot? Wel vijf keer zo groot als een normale.

De ‘Avozilla’, zoals de uit de hand gelopen vrucht door de Britse Daily Mail gedoopt is, weegt 1,3 kilo, heeft een heldere, groene kleur en groeit alleen aan een handjevol boomsoorten die toebehoren aan een van de grootste leveranciers van avocado’s in Zuid-Afrika. Britse media hebben de neiging om alles wat ze in het nieuws brengen onmiddellijk te voorzien van een ludieke bijnaam (denk hierbij aan The Iron Lady, Robin van Perfect, Wacko Jacko, Becks, Posh en de rest van de Spice Girls), maar de vernoeming naar een gemuteerde, radioactieve hagedis lijkt niet helemaal bij het innerlijk van de vrolijke, supergezonde vrucht te passen. Toch zal ik de naam ten bate van de continuïteit blijven hanteren, ook omdat alternatieven als ‘Reuzado’, ‘Magnificado’ en ‘Avocadabra’ minder catchy klinken (hoewel, Avocadabra…).

Volgens de ‘salad buyer’ van de Britse Tesco supermarktketen heeft de avocado een ‘fantastic rich taste, juicy, buttery texture, and creamy flavour.’ Bovendien kan de schil na het uitlepelen van de avocado gebruikt worden als schaal voor guacamole! Later in het artikel zegt ze dat de avocado vroeger een ‘niche product’ was, maar dat de vrucht steeds populairder wordt en dat de verkoop dit jaar al met 30 procent is gestegen. De Avozilla moet de vrucht nog toegankelijker maken voor het grote publiek, aangezien het hele gezin ervan kan eten.

De avocado geldt al jaren als één van mijn lievelingseetsels en dus ben ik totaal niet verrast door deze ontwikkelingen. Ik vind het eerder vreemd dat mensen niet allang avocado-odes (avocadodes) zingend, guacamole van elkaar afslurpend, met avocadopitten pingpongend door de straten dansen. Dat er een monsterlijk apparaat dat zijn kleine broertje volledig overschaduwt aan te pas moet komen om mensen bewust te maken van de magie van de advocaatpeer getuigt weer eens van de lompe hypegevoeligheid die zo diep in ons huist.

Een korte expeditie op internet leert me dat ik gelukkig niet de enige ben die de avocado al langer hoog heeft zitten. Weightwatchers.nl wil ‘om te beginnen een misverstand uit de weg ruimen’ door te stellen dat de avocado overal ter wereld als groente wordt beschouwd, maar het wel degelijk een vrucht is (phew…). De vrucht dus, bevat veel vetten, maar omdat deze onverzadigd zijn, zijn ze erg goed voor de hart- en bloedvaten en werken ze cholesterolverlagend. Het Voedingscentrum, Gezondheidsnet en Leontien.nl melden hetzelfde, dus daar kunnen we niet meer omheen, me dunkt.

De lofzang wordt vervolgd door te claimen dat de avocado bovendien drie keer zoveel mineralen bevat als ander fruit, het hoge kaliumgehalte zorgt voor een verlaging van de bloeddruk en de vrucht veel vitamine C en E herbergt. De bereidingstips en weetjes onder het kopje ‘Wist je dat…’ aan de bodem van het artikel zijn al helemaal niet te versmaden, maar komen allemaal op hetzelfde neer: de avocado is een magnifiek groeisel dat zelfs de meest hardvochtige atheïst aan het twijfelen doet brengen.

Al met al lijkt het me duidelijk dat we hier te maken hebben met een bijzondere, zinnenprikkelende vrucht, waarvan de thunder wordt gestolen door een bombastische soortgenoot. Dat hele hordes Britten nu ineens wel naar de supermarkt draven voor een avocadeau is bovendien wrang, immers: wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.

Om toch positief af te sluiten wil ik u het mooiste avocadofeitje, gevonden op Wikipedia, niet onthouden: ‘De naam avocado komt oorspronkelijk van het Nahuatl woord ahuacatl, dat overigens ook ‘teelbal’ betekent.’ De uiterlijke gelijkenis was me in mijn hartstocht nog niet eerder opgevallen.

Eet smakelijk.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Verwend

En het begint al bij aankomst op het vliegveld. Eerst denkt u nog ‘o leuk en exotisch en hier snappen en doen ze dingen die wij niet snappen en doen’, maar al snel bespeurt u bij 95% van de inheemse bevolking dezelfde schaapachtige, onnozele blik die op een gemiddeld Nederlands dorpsplein ook waarneembaar is.

In het vliegtuig kreeg u alleen een koekje en wat prikloze cola ik bedoel Pepsi dus heeft u honger. Dat de terminal ramen heeft en de vloeren glimmen is al heel wat, maar het voor de werknemers geldende zero intelligence beleid van het cafetaria zet u al snel weer met beide benen op buitenlandse grond.

Hier kunt u bekijken wat u wilt, ook al staan er bij sommige sandwiches geen naamplaatjes en spreekt u geen Italiaans, en dan kunt u een poging wagen het door u gewenste broodje aan de geen Engelssprekende caissière uit te leggen, betalen, en opnieuw in de rij te gaan staan voor de broodjesvitrine waar u net al stond en nu dus weer staat. Daar staat nu een man of jongen zonder naam of capaciteiten met een schort en bakkersachtig mutsje klaar om u totaal niet van dienst te zijn. In plaats van de bestelling van uw bonnetje af te lezen, kijkt hij u wezenloos aan, alsof de bewustwording over zijn eigen bestaan nog vervolledigd moet worden. U roept ‘Bufalino!’ en krijgt een koud broodje dat warm hoort te zijn. Hij vergeet de rest van uw bestelling – niet dat hij die ooit wist – en richt zijn wezenloze blik op een ander. Dat is niet eerlijk en dus zegt u er iets van. Nu is hij in de war en de man naast u verongelijkt. Het lijkt namelijk alsof u voordringt.

Het door u betaalde broodje en de pizza gaan in de grill en de salade gelukkig niet. Het broodje is na twee seconden op de mediumwarme bakplaat nog kouder dan daarvoor en bij de salade zit geen bestek. Ricardo Retardo, zoals u de motherbakker heeft gedoopt, weet en snapt niets. Hij lijkt bovendien niet over stembanden te beschikken. U stelt zich zijn hersenpan voor als een soort ground zero voor gedachtes. Een vacuüm van besef. Woestijn van wetenschap. Karikatuur van kennis.

‘Seating area’, belooft een bord met pijl. Drie tafels met stoelen, bezaaid met lege flesjes Heineken (HEINEKEN! NEDERLAND! OLÉ!) en wat etensresten maken de belofte op schrale wijze waar.

Na het nuttigen van de smaak- en voedingstofloze maaltijd besluit u ergens te gaan zitten/lezen/muziek luisteren. Omringd door uitpuilende vuilnisbakken en wijds gebarende locals beseft u eens te meer hoe verwend u bent met uw gereguleerde verzorgingsstaat.

Maar het is hier wel lekker warm.

Bekijk het artikel op volkskrant.nl

Chili out

Het is verleidelijk om in stereotyperingen te denken. Zo zien veel Amerikanen ons als drugsverslaafde, hoerenlopende baby- en seniorenmoordenaars, terwijl genoeg Nederlanders zich de Amerikanen voorstellen als volgevreten, bankzittende, oogkleppendragende, overdreven patriottistische hypocrieten. Britten hebben slechte tanden, drinken alleen maar thee en schijnen schoner dan ze zijn, Fransen zijn hooghartige, ‘ik-weiger-een-andere-taal-dan-Frans-te-leren’-chauvinisten en de Grieken laten al Sirtaki dansend en Ouzo slurpend hun land naar een economische tragedie afglijden. Achter deze culturele clichés schuilt een rijkdom aan smaken en tinten waar je als buitenstaander via de media en verhalen van door ontluisterende vakanties verbitterde familieleden maar weinig van meekrijgt.

Een land waarvan ik bijna niets wist, behalve dat er prima wijn wordt verbouwd en dat het de op vier na langste kustlijn ter wereld heeft, is Chili. Sinds een tijdje weet ik echter ook dat door de zwangerschap van een elfjarig meisje het debat rond abortus in het land is opgelaaid. Enkele uitspraken van president Sebastián Piñera hebben olie op het vuur gegooid. Na een tv-optreden van het meisje, waarin ze aangaf dat ze ondanks de pijn die de verkrachter (haar inmiddels opgepakte en bekend hebbende stiefvader) bij haar heeft veroorzaakt het kind gewoon wil krijgen en verzorgen, prees de president haar om haar ‘diepgang’ en ‘volwassenheid’. Het meisje stelde zich voor dat het zal zijn ‘alsof ze een pop vasthoudt’. Hoe deze opmerking van diepgang en volwassenheid getuigt is me niet helemaal duidelijk, maar dat rond dergelijke presidentiële lofuitingen een zweem van politieke motieven hangt wel.

Abortus is in het streng katholieke Chili al sinds 1973 illegaal. Tot die tijd werd het om medische redenen wel toegestaan, maar dictator Pinochet maakte daar een einde aan. Vrouwenrechtenorganisaties en enkele vooraanstaande politici vinden dat er in het geval van verkrachting of gezondheidsrisico’s voor de moeder wel de mogelijkheid tot abortus moet zijn, maar de grote invloed van de kerk verhindert dat. Het meisje is nu drie maanden zwanger en loopt volgens artsen gezien haar jonge leeftijd gevaar. Datzelfde geldt overigens voor de foetus. Maar hoe jong ze ook is en wat de gruwelijke oorzaak van haar zwangerschap ook mag zijn, de president zal de wetgeving niet versoepelen.

Het gaat misschien wat ver om aan de hand van een selectie nieuwsberichten te beweren dat het beeld van het meisje door de conservatieve machthebbers zo wordt gemanipuleerd dat men de hernieuwde discussie naar zich toe kan trekken, maar de situatie roept toch wat vragen bij me op. Zo weet ik bijvoorbeeld niet of (1) een kind van elf de verstandelijke vermogens heeft om te weten en beseffen wat het is om moeder te worden en of ze daar dus weloverwogen uitspraken over kan doen, laat staan (2) wat voor effect een traumatiserende gebeurtenis, zoals de verkrachting door je stiefvader, op de psyche van datzelfde kind heeft. Daarnaast zet ik vraagtekens (3) bij de verlangens van alweer dat elfjarige kind om op tv haar verhaal te doen én vraag ik me af (4) in hoeverre zij de dingen die ze zegt zelf heeft bedacht of toegefluisterd heeft gekregen van iemand die bijvoorbeeld werkt voor iemand die werkt voor iemand die werkt voor de president die eigenlijk werkt voor de kerk die hem in het zadel heeft geholpen en hem slechts in het zadel houdt als hij zijn lasso strak om de katholieke idealen aangetrokken houdt. Na deze vergelijking vraag ik me ook af (5) of de president van Chili eigenlijk een cowboy is en of ik nu in metaforisch drijfzand ben beland waaruit ik nimmer zal opklauteren (de met de nummers corresponderende antwoorden vindt u onderaan dit artikel*).

Terwijl het beeld dat ik van Chili heb tijdens dit schrijven niet bepaald rooskleuriger wordt, besef ik plotseling dat we helemaal niet naar de andere kant van de wereld hoeven te reizen om geconfronteerd te worden met moreel dubieus, christelijk conservatisme (een dubbel pleonasme). Niet zo heel lang geleden riep SGP-lijsttrekker Kees van der Staaij namelijk in het programma ‘Wat kiest Nederland’ dat de kans op zwangerschap na een verkrachting ‘heel klein’ is. Deze uitspraak moest in een latere, kansloze poging tot nuancering niet opgevat worden als ‘pro verkrachting’, maar als een bevestiging van iets wat een Republikeinse politicus had gezegd, alsmede de bevindingen in een wetenschappelijk rapport uit de jaren ’80 waaruit zou blijken dat vrouwen inderdaad weinig kans maken om zwanger te worden omdat ze tijdens een verkrachting ‘het hele apparaat uitschakelen’. Dat de betreffende Amerikaanse politicus Todd Akin eind 2012 met een ruime marge zijn plek in de Senaat verloor en de jaren ’80 slechts nog als inspiratie voor hipster outfits dienen, maken het bronmateriaal van Van der Staaij niet bijster betrouwbaar. Een vergelijking met de Chileense president en diens uitspraken over het volwassen, zwangere meisje zijn dan ook snel getrokken.

In een poging het geschonden Chileense blazoen wat op te poetsen en dit artikel op een hoopgevende manier te beëindigen, zoek ik op internet nog even door naar een leuk, positief, ‘hé, wij zijn Chilenen, bekend van de pittige pepertjes, en in onze vrije tijd redden we walvissen uit handen van IJslandse walvisvaarders’-artikel. In plaats daarvan stuit ik op een vier maanden oud filmpje waarop te zien en horen is hoe Chileense soldaten zingend langs een strand marcheren. De tekst van het lied luidt ‘Argentijnen zullen we doden; Bolivianen schieten we dood; Peruanen onthoofden we.’ Buurlanden Bolivia en Peru, die 130 jaar geleden in een oorlog stukken land (kust, verrassend genoeg) zijn kwijtgeraakt aan Chili, waren na het opduiken van de beelden ziedend. Met het aanhalen van dit filmpje heb ik mijn nobele doel totaal niet bereikt, maar wel weer wat bijgeleerd. Los van de dingen die ik al over Chili wist (vier landen hebben een langere kustlijn, lekkere wijn), weet ik nu ook dat het een land is wat geografisch en karakterologisch geïsoleerd is van de rest van de wereld. Chilenen beschouwen zichzelf volgens Wikipedia door de hen omringende woestijn, Andes en oceaan de facto dan ook als eilandbewoners.

Verder weet ik nu ook dat je in Chili, net als op alle andere plekken in de wereld, allerlei verschillende soorten mensen hebt. Sommigen laten zich leiden door overwegingen, anderen door overtuigingen. Enkelen zijn gezegend met inlevingsvermogen, velen belast met kortzichtigheid. De één wast zich onder de waterval van empathie, de ander bijt zich stuk op de rots van rigide armhartigheid. Het is wachten op de meelevende machtswellusteling, de invoelende idioot of de onbaatzuchtige politicus. Tot die er is, houden we ons bezig met morele discussies. Onder het genot van een goed glas Chileense wijn, dat wel.

*Antwoorden:
1) Waarschijnlijk niet.
2) Dat dient onderzocht te worden door een gediplomeerde, gespecialiseerde therapeut.
3) Heeft ze niet.
4) 0% Zelf bedacht, de rest is toegefluisterd.
5) Viel uiteindelijk mee.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Het Snowdenbaleffect

In een poging de verveling op een vrije, verplichtingsloze dag te doorbreken, schuift mijn duim gemiddeld eens in de dertien minuten naar het blauwe icoontje met de ‘f’ op mijn telefoon. De gedeelde statussen en links vertellen me zelden iets wat ik nog niet wist (het is bijna weekend; op Ibiza schijnt de zon), maar toch heb ik dan vaak alsnog het onnozele idee dat er op de desktopversie van Facebook méér te zien is. Ik klik dan, vlak nadat ik mijn mobieltje ontgoocheld naast me heb neergelegd, tegen beter weten in op de snelkoppeling in mijn bladwijzerbalk. Zo ook zonet. In plaats van het vertrouwde scherm (wit, blauwe balk, misleidende profielfoto’s) verscheen de volgende melding:

Account Temporarily Unavailable.
Your account is currently unavailable due to a site issue. We expect this to be resolved shortly. Please try again in a few minutes.

Iedereen die mij een beetje kent weet dat ik enorm gesteld ben op mijn privacy. Afgezien van de circa 500 foto’s die ik heb geüpload en de constante stroom updates over mijn wel en wee ben ik niet scheutig met kijkjes in mijn privékeuken. Mijn Facebookpersona is sowieso een zeer selectieve afspiegeling van mezelf, eentje die laat zien welke studies ik heb afgerond, maar niet hoe lang ik erover heb gedaan. Eentje die een keurig overzicht van al mijn baantjes en stages geeft, maar verzwijgt dat ik werd ontslagen als pizzakoerier omdat ik Denzel de shiftmanager een fastfoodfascist noemde. Eentje die dweept met zijn film- (Fight Club) en muziek- (Radiohead) smaak, maar die de Titanic soundtrack verborgen houdt in een kartonnen doos gemarkeerd als ‘computerspullen enzo’. Een doos waar overigens ook Mariah Careys ‘#1’s’, Eternals ‘Greatest Hits’ en Brandy’s ‘Never Say Never’ in zitten.

Mensen die mij niet kennen, maar mijn artikel op deze site van twee weken terug gelezen hebben, weten dat ik op een Zorro-esque manier de nationale en internationale veiligheidsdiensten heb getart met een ongenuanceerd (maar daarom des te vermakelijker) stuk over het privacyschandaal dat de wereld nu al weken in zijn greep houdt. Toen schreef ik dat Edward Snowden, de klokkenluider van Notre Obame, op de vlucht was geslagen. Hij was een tijdje in Moskou, probeerde van daaruit op allerlei plekken asiel aan te vragen, maar wordt, net als het lelijkste meisje op het Kerstgala, door iedereen afgewezen. Volgens een artikel van twee dagen geleden bestaat de weigerlijst nu uit Brazilië, Ecuador, Finland, India, Ierland, Noorwegen, Polen, Rusland en Spanje, landen die om wat voor reden dan ook de VS niet tegen de grijzende haren in willen wrijven. Ook wij hebben hem geweigerd. De primaire reden daarvoor is dat hij in ons land moet zijn om asiel aan te kunnen vragen, maar daarnaast zouden we – als de Amerikaanse schoothondjes die we zijn – hem vergezeld van een pak Haagse Hopjes linea recta in een doos met een strik eromheen naar de VS sturen.

Oostenrijk heeft geen uitleveringsverdrag met de VS en is volgens Johanna Mikl-Leitner, minister van Binnenlandse Zaken, niet bang voor de VS. Gemiste kans dus voor de paria, die in Wenen voor altijd ‘Buutvrij!’ had kunnen roepen naar de Amerikaanse ambassade.
Landen die wel overwegen hem te adopteren zijn Duitsland, Italië en Venezuela. Bij President Morales van Bolivia leek Snowden al in de privéjet te zitten, maar dat was een leugen die uitmondde in een veertien uur durend verblijf op het vliegveld van, jawel, Wenen. Een situatie die door de Bolivianen zelf ook wel omschreven wordt als de ‘ontvoering’ van hun president door Europa. Alle landen van de unie van Zuid-Amerikaanse landen (Unasur) hebben een uitnodiging gekregen om deze schande te bespreken, behalve Colombia. Iedereen BEHALVE Colombia! Wat is dáár nou weer aan de hand?

Weet je, het maakt eigenlijk helemaal niets uit. Het loslopende wild heeft een heus Snowdenbaleffect veroorzaakt. Loyaliteiten worden getest. Het is één groot potje Risk geworden, waarbij iedereen de kosten van een onberekenbare IT’er afweegt tegen de baten van zijn vermeende afgeluisterde kennis. Ik weet niet veel van Risk (ik heb het slechts één keer gespeeld, zo’n vijftien jaar geleden, en het mondde na de eerste verovering direct uit in ruzie), maar ik weet wel dat het te maken heeft met strategische belangen en niet met nobele voornemens, net zoals de eventuele asielverlening aan Snowden.

Het lijkt erop dat de machthebbers in landen die om wat voor reden (geld!) dan ook de VS niet dwars willen zitten hun monden en luchtruimen gesloten houden. Leiders van landen die zich al jaren onheus (te weinig geld!) bejegend voelen door het ‘Noord-Amerikaanse imperialisme’, zoals bijvoorbeeld Bolivia, lijken nieuwe dieptes van empathie en humaniteit bij zichzelf te ontdekken en zijn meer dan bereid om de moedige, datalekkende systeemanalist onderdak te bieden.

Zijn verhaal is inmiddels van een meeslepende Ludlum-thriller afgegleden tot een politieke soap waarin de verhoudingen tussen de onderlinge personages op bijna lachwekkende wijze zichtbaar worden. De in economisch zwaar weer verkerende Europese landen hebben een affaire met de VS, terwijl de wulpse, sterke, Duitstalige vrouwen onverstoorbaar hun eigen koers varen. De jaloerse, Latijns-Amerikaanse bediende pikt het niet langer neerbuigend behandeld te worden en steelt in een poging tot revanche alle zilverwaar uit de bestekla van de onderdrukkende landheer. Ondertussen kijken de voyeuristische, West-Europese overburen laf toe door de luxaflex.

Maar terwijl ik dit schrijf, besef ik dat het niet waar is. Het is wél een thriller. Een paranoia opwekkende thriller waarin IK de hoofdrol speel.

Your account is currently unavailable due to a site issue.

Het begint bij Facebook. Altijd Facebook, want dat is inmiddels overal. Eén miljard mensen in een virtuele kijkdoos. Ik ga met mijn duim naar het blauwe icoontje met de ‘f’. Iedere dertien minuten log ik in. Iedere dertien minuten word ik bekeken. Men leest mee. Met ieder. Woord. Dat. Ik. Schrijf.

Prima, check alles maar. Mijn gelukschreeuwende foto’s, mijn gemanipuleerde timeline. Licht me helemaal door! Die Titanic soundtrack zullen jullie nooit vinden…

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Joâo met de pet

Volgend jaar wordt er gevoetbald in Brazilië. Er wordt altijd gevoetbald in Brazilië, door heel veel mensen, maar in 2014 hoogstwaarschijnlijk ook door Nederlanders en Belgen. Vooral dat laatste is erg leuk. De Belgen blijven immers al jaren verstoken van voetbal op een eindtoernooi (in 2002 voor het laatst) en hebben nu een als ‘gouden’ omschreven generatie rondlopen waar Nederland jaloers op mag zijn. Eigenlijk is dit helemaal niet leuk, maar meer iets wat we niet zo goed trekken. Het is ‘leuk’ als de Rode Duivels ‘meedoen’, maar ze moeten natuurlijk niet ‘winnen’. Men verwacht dat ze kloekmoedig strijden, maar vroegtijdig afhaken. Vroegtijdiger dan ‘Ons Oranje’ in ieder geval.

Maar die concurrentie tussen ons en onze zuiderburen (ja, ik ga alle bijnamen voor ze gebruiken) is eigenlijk helemaal niet zo interessant (misschien toch niet). Interessanter is dat Brazilië momenteel in vuur en vlam staat. Dat is een karakteristiek die niet per se voorbehouden is aan de huidige onrustige sociaal-politieke situatie in het land, maar ook geassocieerd kan worden met carnaval, samba en de aldaar geutig schijnende zon, stereotyperingen die doen vermoeden dat Brazilianen al hun zorgen collectief en caipirinhas verslindend wegdansen.

Maar nu dus even niet. De inwoners van de, zoals mij op school werd geleerd, economische tijger zijn boos. Het land is doordrenkt van corruptie en sociale ongelijkheid. De economische groei heeft een zichzelf bestuivende elite in de hand gewerkt die zich zonder enige schroom laat onderdompelen in de nouvelle richesses. Zo kocht de zoon van ex-president Lula een vliegtuig van 50 miljoen dollar, terwijl hij daarvoor omgerekend misschien 500 dollar per maand verdiende, aldus Hans Blankenburgh, zakenman in Rio, in een eerder artikel op deze site. Ik ben nooit een rekenwonder geweest, maar ga tegen beter weten in een poging wagen:

50 miljoen dollar per vliegtuig gedeeld door 500 dollar per maand = 100000 maanden. 100000 maanden gedeeld door 12 maanden = 8333,3333 enz. jaren = veel te lang voor wie dan ook om welk vliegtuig dan ook bij elkaar te sparen. Met andere woorden: dat zou zelfs Dagobert nooit lukken. Met andere woorden: als zoon van de president van Brazilië krijg je vliegtuigen ter waarde van 50 miljoen dollar (= ruim 38 miljoen euro, dus dat valt dan weer mee) waarvoor je niets hoeft te doen behalve dat je vader president van Brazilië wordt.

De vraag die dan rijst is: wat heeft Lula jr. nog meer gekregen? Een vliegtuig is toch vooral een extraatje, iets wat je voor Sinterklaas vraagt als het je niet meer zoveel uitmaakt wat je krijgt omdat je verder toch alles al hebt. Eerst vraag je namelijk een Nintendo, dan alle Nintendospellen, dan de Super Soaker, dan een luchtje, dan de lege videobanden en cassettebandjes, dan de Schwarzenegger film, dan de douchegel en sokken (die je niet had gevraagd maar van je oma krijgt, hoewel ze zelf niet eens de deur uit is geweest omdat je moeder het ‘in haar naam’ heeft gekocht. Met een beetje mazzel heeft ze het gedicht wel zelf geschreven) en pas daarna de thuisbioscoop, Aston Martin en/of privéjet. Dat is gewoon níet het cadeau waarmee je begint.

De woede van de Brazilianen is dus wel begrijpelijk, niet in de laatste plaats omdat hun team al jaren armzalig voetbalt. Om volgend jaar wellicht toe te moeten zien hoe aartsrivaal Argentinië onder leiding van de belasting- en tackles ontduikende Messi(as) de wereldbeker één meter zestig de lucht in tilt, wakkert de onlusten alleen maar aan.

Romário, voormalig voetbalheld, is de spreekbuis van de opstandelingen. Brazilië heeft volgens hem twee keer zoveel geld uitgegeven aan het WK als Duitsland en Zuid-Afrika, een land waar de bouw van kostbare stadions (die nu alleen nog worden gebruikt voor concerten van de Afrikaanse Toppers) onder de rook van gewelddadige sloppenwijken het nodige vuvuzelagetoeter deed losbarsten. ‘We hadden 8.000 nieuwe scholen kunnen bouwen, 39.000 schoolbussen kunnen laten produceren of 28.000 sportvelden aan kunnen leggen’, aldus mijn rekencollega Romário. Het is dat, of één vliegtuig voor de zoon van de president.

Het gegeven dat de gemiddelde ticketprijs voor een voetbalwedstrijd tijdens het WK onbetaalbaar zal zijn voor Joâo met de pet en dat de FIFA ter verdere verrijking van de eigen corrupte bobo’s de macht in Brazilië heeft overgenomen stuurt de mensen de straat op. Ze protesteren, gehuld in groen-geel-blauwe vlaggen, en snoeren de mond van het standbeeld van een andere voormalige voetbalheld die ze maant de strijdbijl te begraven en zich te richten op voetbal: ‘het bloed van Brazilianen’. Maar dat is precies waarom ze protesteren, Pelé! Als er één land is waar het voetbal van het volk is, is het Brazilië, en het wordt ze nu afgenomen.

Het zit de Brazilianen hoog. Zo hoog dat België volgend jaar weleens wereldkampioen zou kunnen worden.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl

Walvisgehuil

IJslanders zijn een trots, traditierijk volk. Het is ook een paardenras, maar dat terzijde. Een oud-klasgenoot, met wie ik inmiddels geen contact meer heb, wist na een vakantie te vertellen dat het land gekenmerkt wordt door indrukwekkende natuur en een belezen bevolking. ‘Iedereen zit daar de hele dag in de bibliotheek omdat er geen fuck te doen is,’ aldus de klasgenoot. Mij spreekt het land vooral tot de verbeelding door de muziek van Björk, Sigur Rós en in mindere mate múm. Tijdens het luisteren naar Svefn-g-englar doen de uithalen van Jónsi’s strijkstok op zijn elektrische gitaar me altijd verbeelden hoe het land eruit ziet. ‘Zoals de muziek,’ bedenk ik dan, zintuiglijke functies met elkaar vermengend.

Iets anders waarmee ik het typerende geluid van de band associeer, is het gezang van walvissen; een bedreigde diersoort waarop door nog slechts drie landen in de wereld wordt gejaagd. Eén van die landen is het zojuist door mij tot bakermat van vooruitstrevende popmuziek, intellectuelen en epische landschappen gebombardeerde IJsland.

Volledig in strijd met dit idyllische CV kopte een artikel op deze website eergisteren met ‘IJsland opent walvisseizoen’. Ondanks smeekbedes van de gehele internationale gemeenschap behalve Noorwegen (doen het ook) en Japan (eten het op) weigeren de trotse IJslanders hun eeuwenoude traditie in de ban te doen.

In een poging het rijzende vermoeden dat de IJslandse trots meer neigt naar koppigheid en paradoxale barbaarsheid te staven aan de realiteit, stuit ik op een bericht op een andere nieuwssite van een paar maanden geleden. Hierin wordt beschreven hoe de IJslandse taalcommissie de respectievelijke voornamen Jerry en Baltazar afkeurde omdat niemand op het eiland zo heet en de ‘z’ in het IJslands niet meer bestaat. De letter is uitgestorven, een concept wat voor IJslanders moeilijk vertaalbaar lijkt naar dieren.

Volgens het artikel zijn IJslanders compleet intolerant (koppig) als het om leenwoorden gaat. Zo heet een smartphone een snjall-simí, wat letterlijk ‘bekwame draad’ betekent. Maar deze trots (koppigheid) kan in tijden van nood kennelijk zonder veel moeite in de geiser worden geparkeerd. IJsland is, zoals u zich wellicht kunt herinneren, aan het begin van de immer voortwoekerende crisis praktisch failliet gegaan. In een poging meer toeristen (geld) naar het land te lokken, heeft de plaatselijke VVV vorig jaar een wedstrijd uitgeschreven waarin bezoekers een nieuwe naam voor de eilandstaat konden bedenken. Geen van de inzendingen, waaronder Land-of-endless-sky-land, Niceland en MagnifICEntland, was in de ogen van de commissie krachtig genoeg om het toch wat kil aandoende ‘IJsland’ van de troon te stoten.

Van een land waar taalcommissies kunnen bepalen dat de naam die twee vulkaantrotserende, hoogontwikkelde ouders voor hun kind hebben bedacht niet IJslands genoeg is, terwijl het toeristenbureau de eeuwenoude staatsnaam zonder pardon bijna aan een paar lamme Britten verkoopt, kun je nauwelijks verwachten dat men níet op walvissen jaagt. De walvissen kunnen immers, net als een nieuwe hippe naam, geld opleveren. Alles om het bezoedelde economische blazoen wat op te poetsen.

Heel IJsland telt nog precies één walvisvaarder, genaamd Kristján Loftsson. Deze man vaart volgens Biodiversiteitsorganisatie Pro Wildlife slechts nog uit om zijn quota van 184 vinvissen te halen. De Japanse koelhuizen puilen inmiddels uit van de walvis en verwerken de overschotten tot hondenvoer. Men is verzadigd van walvis. Maar Kristján, zoon van een loft, gelooft het als enige in de wereld niet. Koppig.

De nieuwe regering van IJsland heeft aangegeven niet te zullen stoppen met de walvisvaart, omdat het deel uitmaakt van de traditie van het land, hoe dat land in de toekomst ook mag heten. De jacht zal de komende jaren eerder uitgebreid worden. Daar zal geen Jerry of Baltazar iets aan kunnen veranderen.

Kristján is inmiddels weer uitgevaren. En wat doe ik? Lekker NIET luisteren naar één van mijn lievelingsbands, omdat het geluid van Jónsi’s strijkstok me niet langer doet denken aan walvisgezang, maar aan walvisgehuil.

Bekijk het artikel op Volkskrant.nl