Didactiek

Begrijp je het al?
– Ik begin het te begrijpen.
Je begint het te begrijpen?
– *Knikt*
Dus de beheersing van de stof bevindt zich in een aanvangsstadium, wat zich hopelijk ontwikkelt tot volledig begrip?
– (lachend) Ja.
Mooi, dan ben je op de goede weg.
– Jazeker.
Fijn zeg.
– Dat is zeker fijn.

(…)

Hoe gaat het met je woedeaanvallen?
*Haalt schouders op*
Gewoon z’n gangetje?
– Z’n gangetje?
Jij haalt je schouders op.
– Ja wat moet ik zeggen dan?
Hoe het ermee gaat. Of je er nog een hebt gehad, of dat ze juist absent zijn geweest.
– Absent?
Ja, als je een tijdje in het onderwijs werkt, gebruik je op een gegeven moment alleen nog maar dat soort termen.
– Dus als u uw vrouw vraagt hoe haar dag was, ‘overhoort’ u haar?
Zeg maar je.
– Dan overhoor je haar?
Ik ben niet getrouwd.
– Je vriendin dan.
Nee, dan overhoor ik haar niet.
– Pfff… Whatever…
Ben je nu geïrriteerd?
– Ja u zegt dat over die termen.
Je.
– Wat?
Je. Je zegt dat over die termen
– Ja precies, over die termen.

(…)

Maar ik laat haar weleens een proefwerk maken.
– Echt?
Nee.
– WEL GODVERDOMME KLOOTZAK MET JE KUTTIGE GEDOE WAT IS DIT TOCH MAN!
Hé hé hé…
– JA DE TERING MET UW KUTTIGE KLOOTBEK!
Je.
– WAT?
Zeg maar je.
– Met JE kuttige klootbek…

(…)

Het gaat nog niet helemaal soepel hè?
– Wat niet?
Met je woedeaanvallen.
*Haalt schouders op*
Hmm…

(…)

Ik laat mijn vriendin ook weleens nablijven.
– Wat moet ze dan doen?
Dat kan ik je helaas niet vertellen.
– O.
Misschien op een dag, als je achttien bent. Misschien kunnen we dan wel vrienden worden.
– Misschien wil ik wel geen vrienden met u worden.
Zeg maar je.
– Je.

Cherry fly

Terwijl ik de amechtige pogingen van Ajax om de Utrechtse muur te doorbreken bekijk, komt er met een horizontale rotgang een vlieg de huiskamer invliegen. Dit omdat het raam open staat. Dit omdat het lekker weer is. Het is 6 oktober.

Waar komt de vlieg vandaan? Wat noopt hem ertoe precies deze kamer in te vliegen? Het is een klein, dik, zwart zoemend ding, net zoals eigenlijk iedere andere vlieg. In een rechte lijn vliegt hij door de kamer, alsof hij heel gericht op zoek is naar iets. Een vlieg met een doel.

Het moment is snel voorbij. De vlieg is weg. We zijn nu drie dagen verder en ik heb hem niet meer gezien, maar het zal vast goed met hem zijn afgelopen. De balkondeur in de slaapkamer staat ook altijd open, dus misschien is hij daar wel naar buiten gevlogen. Op het balkon staat overigens ook een tomatenplant. HEERLIJKE tomaatjes hebben we er al van gegeten. Cherrytomaatjes, van die kleine. Vroeger at ik die weleens door ze stuk te bijten tussen mijn voortanden, maar dan was er altijd de kans dat het ding explodeerde en het tomatensap over de tafel (of waar ik dan ook zat, meestal aan tafel ja) spoot. Dat kon dan enorm vervelend uitpakken voor eventuele tafelgenoten.

Maar die dingen zijn erg lekker. Puur natuur. Ik heb er in ieder geval niks mee gedaan. Heb er vanochtend nog een paar kunnen plukken, waarschijnlijk omdat het nog zulk lekker weer is geweest de afgelopen week. Had ik al gezegd dat het oktober is?

Allemachtig wat zijn die dingen lekker. Het zou me niks verbazen als dat kleine, dikke, zwarte, doelgerichte stinkvliegje stiekem een paar van die tomaatjes heeft buitgemaakt. En weet je wat? Ik kan het hem niet eens kwalijk nemen. Zo lekker zijn ze.

Onwachtzaam

‘Ik hoef niet te wachten! Ik wil niet wachten! Ik wacht niet! Als ik kom aanfietsen bij een stoplicht en het stoplicht is rood dan fiets ik gewoon DOOR. Ik wil namelijk niet wachten! Ik fiets gewoon door. Het maakt me niet uit. En ook soms, dan sta ik bijvoorbeeld in de rij, maar dan sta ik niet in de rij en dan loop ik gewoon DOOR. Ik hoef namelijk niet te wachten, nooit niet. IK WIL HET NIET. Ik wil het verdomme niet! Ik vind gewoon dat dat niet voor mij geldt, stoplichten enzo. En rijen. Als zij willen wachten moeten ze lekker wachten maar ik wacht NIET. Ik hoef dat niet. Ik wil gewoon lekker door en kan dat en doe dat dus gewoon. Ik ben namelijk bijzonder. Meer bijzonder dan anderen. Mensen die wachten zijn een soort saaie massa die geen talenten en specialiteiten of coole sneakers hebben. Ze schikken zich naar de tijd en het welbevinden van anderen. En hebben lelijke schoenen. Of saai. NOU IK DUS NIET. Ik wil gewoon altijd supersnel thuis zijn of ergens anders (ligt eraan waar ik moet zijn) en dan heb ik dus geen tijd slash ruimte voor wachten. Ik vertik het. Dus ja, ik rij door rood, dring voor, want ik ben wel speciaal en getalenteerd en dat zij dat allemaal niet doorhebben is HUN probleem. Ik heb daar niets mee te maken. Ik ga gewoon door ze zoeken het verder allemaal maar uit. Ik merk nu ook dat ik er enorm emotioneel van word en ik heb hier dus ook helemaal geen tijd voor dus ik ga nu weer door en je bekijkt het maar.’

Een onbekende man mengt zich in de monoloog. De monoloog zodoende omvormend tot een dialoog.

‘Maar het is toch niet erg om af en toe, zo nu en dan, een momentje te nemen?’

‘JA HALLO WAT HEB IK NOU NET GEZEGD.’

‘Dat je niet wacht. Nooit niet.’

‘Precies.’

‘Het ding is gewoon dat je zo ontzettend hard zit te huilen dat ik me afvraag of er niet iets anders aan de hand is.’

‘Ik huil niet.’

‘Schat, je hele shirt is doorweekt van de tranen en het zweet. Bovendien hangt er een ontzaglijke klodder snot onder je neus. Hij probeert zich een weg langs je bovenlip te banen.’

‘Gatver.’

‘Ja hé, het is je eigen lip.’

*Veegt snot met mouw weg*

‘Je beseft dat mensen je helemaal niet speciaal en knap vinden als jij nooit wacht hè? Dat stoplicht staat er voor JOUW veiligheid, juist omdat men om je welzijn geeft.’

‘Niet alleen om MIJN welzijn.’

‘Nee, maar wel OOK om jouw welzijn.’

‘Dat vind ik niet speciaal genoeg.’

‘Nee en daar ligt de kern van je ongenoegen. Volgens mij vind jij JEZELF niet speciaal genoeg.’

‘BULLSHIT!’

‘En probeer je het daarom op deze manier te compenseren.’

*Haalt schouders op*

‘Maar het werkt averechts. Als jij dood wordt gereden omdat je niet wacht voor het stoplicht, dan is dat jouw eigen schuld. Je eigen dikke kutschuld. Als jij voortdurend voordringt, dan vinden mensen je niet speciaal en knap, maar asociaal en egoïstisch.

‘Stop…’

‘Zonder dat ze je kennen, hebben ze dan een mening over je.’

‘Stop nou…’

‘En weet je wat? Die mening klopt dan nog ook.’

(Krijsend) ‘NOUHOU!’

‘Ben je een asociaal en egoïstisch mens?’

(Hoofdschuddend) ‘Nee.’

‘Wil je dat mensen je zo zien?’

(Hoofdschuddend, slierten snot afwerpend) ‘Nee.’

‘Nou, wacht dan verdomme op het stoplicht.’

*Knikt*

‘Sluit lekker achter aan in de rij.’

*Knikt*

‘Gaat het weer?’

(Knikkend en neus ophalend) ‘Ja.’

‘Enfin. Kun je dan nu een doekje halen en die walgelijke klodders snot en slijm van je shirt en mijn broekspijp vegen? Het ziet er bijzonder onfris uit.’

*Knikt*

‘Weet je, het komt wel goed met jou.’

*Glimlacht*

(…)

‘Waar blijft dat doekje?’

(Staat gehaast op) ‘O ja.’

‘Ik heb niet de hele dag de tijd.’

Verwend

En het begint al bij aankomst op het vliegveld. Eerst denkt u nog ‘o leuk en exotisch en hier snappen en doen ze dingen die wij niet snappen en doen’, maar al snel bespeurt u bij 95% van de inheemse bevolking dezelfde schaapachtige, onnozele blik die op een gemiddeld Nederlands dorpsplein ook waarneembaar is.

In het vliegtuig kreeg u alleen een koekje en wat prikloze cola ik bedoel Pepsi dus heeft u honger. Dat de terminal ramen heeft en de vloeren glimmen is al heel wat, maar het voor de werknemers geldende zero intelligence beleid van het cafetaria zet u al snel weer met beide benen op buitenlandse grond.

Hier kunt u bekijken wat u wilt, ook al staan er bij sommige sandwiches geen naamplaatjes en spreekt u geen Italiaans, en dan kunt u een poging wagen het door u gewenste broodje aan de geen Engelssprekende caissière uit te leggen, betalen, en opnieuw in de rij te gaan staan voor de broodjesvitrine waar u net al stond en nu dus weer staat. Daar staat nu een man of jongen zonder naam of capaciteiten met een schort en bakkersachtig mutsje klaar om u totaal niet van dienst te zijn. In plaats van de bestelling van uw bonnetje af te lezen, kijkt hij u wezenloos aan, alsof de bewustwording over zijn eigen bestaan nog vervolledigd moet worden. U roept ‘Bufalino!’ en krijgt een koud broodje dat warm hoort te zijn. Hij vergeet de rest van uw bestelling – niet dat hij die ooit wist – en richt zijn wezenloze blik op een ander. Dat is niet eerlijk en dus zegt u er iets van. Nu is hij in de war en de man naast u verongelijkt. Het lijkt namelijk alsof u voordringt.

Het door u betaalde broodje en de pizza gaan in de grill en de salade gelukkig niet. Het broodje is na twee seconden op de mediumwarme bakplaat nog kouder dan daarvoor en bij de salade zit geen bestek. Ricardo Retardo, zoals u de motherbakker heeft gedoopt, weet en snapt niets. Hij lijkt bovendien niet over stembanden te beschikken. U stelt zich zijn hersenpan voor als een soort ground zero voor gedachtes. Een vacuüm van besef. Woestijn van wetenschap. Karikatuur van kennis.

‘Seating area’, belooft een bord met pijl. Drie tafels met stoelen, bezaaid met lege flesjes Heineken (HEINEKEN! NEDERLAND! OLÉ!) en wat etensresten maken de belofte op schrale wijze waar.

Na het nuttigen van de smaak- en voedingstofloze maaltijd besluit u ergens te gaan zitten/lezen/muziek luisteren. Omringd door uitpuilende vuilnisbakken en wijds gebarende locals beseft u eens te meer hoe verwend u bent met uw gereguleerde verzorgingsstaat.

Maar het is hier wel lekker warm.

Bekijk het artikel op volkskrant.nl

Besmettelijke kalmte

Ik had een goed plekje, maar ben bier gaan halen. Nu staat er op de plek waar ik zojuist nog stond een meisje. Ze beweegt. Ze beweegt raar, alsof er een constante stroom mieren over haar rug loopt. Misschien is dat ook wel zo. Het lijkt me onwaarschijnlijk. Ik blijf maar achter haar staan; het is immers muziek. Hoe goed moet ik het kunnen zien?

Het meisje slaat me, tijdens een illustratief dansspasme, bijna vol in mijn zak. Het concert valt verder tegen.

Een vraag:

Waarom knuffelen en zoenen stellen tijdens concerten altijd alsof ze elkaar jaren niet hebben gezien? Elkaar compleet aflebberen nog voordat het voorprogramma begint.

‘We staan hier samen op maandagavond in The Max. Ik heb je de hele dag gemist, nadat we een heel weekend vintage markten hebben bezocht , biologische couscous hebben gegeten en documentaires hebben gekeken. Het IDFA staat alweer voor de deur en ik heb die van vorig jaar nog steeds niet allemaal gezien! Ik ben een slecht mens…’

‘Je bent geen slecht mens.’

‘Maar ik schiet tekort!’

‘Je schiet niet tekort.’

En dan knuffelen en tongen alsof het de Hof van Eden is.

De band begint aan haar toegift. Ik leun tegen een paal, zwaaiende armen ontwijkend. Straks ben ik thuis en dan zal ik mopperen. Al mopperend vindt ze me schattig. Het zijn kennelijk vreemde momenten waarop je ineens heel veel van iemand kunt houden.

Het concert valt tegen, maar ik ben kalm. Ik hoef me niet te haasten, laat de tijd wel uitzingen. ‘Het leven is hectisch,’ straal ik uit, ‘maar ik ben kalm. Dit is mijn moment van Zen en dat deel ik.’

Besmettelijke kalmte in een oceaan van onrust. Maar volgende keer blijf ik thuis.

Regelmatie

Ik trek het niet. Ik trek het niet! Kijk ‘m daar staan o ik word helemaal gek! Ik word er gek van! Hij staat daar maar en ik sta hier en er gebeurt de hele tijd zo weinig en vervolgens nog minder en ik kan er NIETS aan doen! Hij doet maar en ik doe maar en het sluit zó niet op elkaar aan, het loopt zó langs elkaar heen.

Ik kan het niet uitstaan dat deze persoon niet is wie ik wil dat hij is. Ik schud ‘m door elkaar, maar hij hoort me niet.

Even later…

Ja nou dat is dus mooi balen. Ik had al helemaal bedacht hoe het zou gaan, maar nee. Zo gaat het niet. Ik moet me daarbij neerleggen, MAAR IK KAN HET NIET. Ooohh ik kan het niet. Het is te moeilijk. Nee, ik weiger. Ja, ik weiger. Omdat het te moeilijk is. Nou, dan kan ik toch weigeren? Weigeren te accepteren dat ik het niet kan? Ik kan dat namelijk niet. Hoe bedoel je? Hoe bedoel je dat dat tegenstrijdig is? Koppig? Ja, het is te moeilijk om het niet te kunnen. Ik kan het niet niet kunnen.

Dus zing ik een lied.

‘Ik blijf lekker op de bank, op de bank, met de afstandsbediening binnen handbereik.
Lekker op de bank, tv’tje aan, ik reken mezellef rijk.’

Rijm, want ik hou van rijm.

Verder ook van tosti’s, met bijvoorbeeld chorizo of salami in plaats van ham. Het gaat om variatie. En ook regelmaat. Een afwisseling tussen die twee zeg maar, variatie en regelmaat: variatiemaat. Of regelmatie, wat je wil. Het is vanaf nu in ieder geval mijn motto.

Frustival

‘Ja oké die fietstocht was vet lang maar dat vond ik nog niet zo erg maar dan kom ik hier eindelijk aan en dan moet ik nog een stuk lopen en dan staat er ook nog een rij voor de ingang en ik háát háát háát wachten en nou moet je natuurlijk soms wachten en al helemaal bij festivals enzo maar HALLO naja toen na de ingang en de kaartjesscan wat trouwens SUPERLANG duurde omdat er een gast was die z’n barcode van z’n mobiel wilde laten scannen wat volgens mij al helemaal niet MAG en hij een onwijze barst in z’n scherm had zitten waardoor het sowieso al bijna onmogelijk blûahahhg kan je vijf meter lopen en dan moet je wéér door van die poortjes maar dan voor te fouilleren alsof die gasten überhaupt iets DOEN ‘o ik voel je zakken ik voel je benen je hebt geen kanon of infuus bij je dus loop maar door’ zo’n bullshit echt hoor en dan zijn er ook nog es poortjes die niet eens gebruikt worden lekker besparen op beveiligingskosten zeker waarom is het festival dan twee keer zo duur als voorg jaar ik had al drie uur wappie in het gras kunnen liggen tongen met een gespierde Purmerender dus doe mij maar sneller volgende keer en dan ben je eindelijk BINNEN moet je nog een kluisje regelen voor 5 euro kluisje zoeken wat vet moeilijk is want die getallen lopen tot in de DUIZOND spullen erin dan munten halen waar natuurlijk óók weer een rij staat en dan een drankje halen wie gaat er halen ik ga wel halen en dan staat daar óók nog een rij vijf man dik en die duurt nog het LANGST want de bar is te klein heeft te weinig personeel en er staat geen druk op de tap waardoor een biertje ongeveer een minuut duurt…

Superfrusti.

Maar goed toen de zon eenmaal ging schijnen en ik allemaal SUPERCOOLE feauteaus van mij en me vriendinnen en me scharrels op feesboek kon zetten en ik te erg naar de klote was om nog iets mee te krijgen van wat er om me heen gebeurde was het eigenlijk wel leuk. Ik weet NIETS meer. Dag.’

Overpeinzingen van een moderne man

Ik sta in de Chinees. Ik wacht op mijn eten. Het lijkt alsof ik in de tussentijd iets reuze interessants zie op mijn telefoon, maar in werkelijkheid ben ik de achterklap van NU.nl aan het lezen. Peter-Jan Rens is de weg kwijt. De vader van Lindsay Lohan wil dat ze overgeplaatst wordt naar een andere kliniek, waar ze meer persoonlijke aandacht krijgt. Chris Brown is terug bij zijn ex, niet Rihanna. Hij is volgens onderzoek de meest gehate man van Amerika. Ik weet eigenlijk niet zo goed wie Chris Brown is.

Badr heeft in Estelle zijn soulmate gevonden. Het gevoel is wederzijds. Ik leef altijd ontzettend mee met Estelle, maar vind haar toch ook best naïef. Die agressie; zo’n jongen heeft dat op de een of andere manier in zich zitten, dat gaat er niet zomaar uit. Ja, hij zegt dat hij van haar houdt en haar nooit kwaad zou doen, maar ik vertrouw ‘m voor geen cent.

Het meest fascinerende aan het bericht is dat ik het vandaag al voor de derde keer lees.

Verder is m’n broek best strak rond de dijen en kuiten, maar zakt hij toch half van m’n reet. Niet dat hij daar veel wijder is, maar ik heb nu eenmaal 40 euro aan een boxershort uitgegeven en zoals Eva ooit zei: ‘If you have it, flaunt it.’ Dan maar geen kinderen.

Tenslotte vind ik – en dat is absoluut niet racistisch bedoeld; ik vind het gewoon – dat Chinezen in Chinese restaurants die Nederlands praten heel grappig klinken. Een beetje met zo’n hoog en geknepen stemmetje. Heel aardig bedoeld enzo, maar wel grappig.

Ik hoop dat mijn eten snel klaar is. Dan ga ik naar huis, trek ik mijn broek uit en ga ik het lekker opeten. Ik heb extra veel besteld, zodat ik er bijvoorbeeld overmorgen of morgen ook nog van kan eten, hoewel ik eerder denk overmorgen, want ik hou er meestal niet van om twee dagen achter elkaar hetzelfde te eten. Die dingen bepaal ik gelukkig allemaal zelf.