Het einde der helden

Op Instagram volg ik een aantal beroemdheden, onder wie Arnold Schwarzenegger, wat betekent dat ik mijn jeugdheld elke dag random shit kan zien doen. Maar echt shit. Boodschappen; trainen; voor het haardvuur zitten en denken dat hij iets zinnigs zegt; in een winkelcentrum cadeautjes uitdelen aan geestelijk gehandicapte kinderen. Ik wil graag de Arnold Schwarzenegger zien die ik vroeger zag. De man die films droeg met minder dan 50 woorden dialoog. De man die zich insmeerde met modder om The Predator te kunnen verslaan. The Terminator (2), The Running Man en zelfs – fuck it – de onwaarschijnlijkste tweelingbroer van Danny DeVito.

Wat ik zie, is een Arnold Schwarzenegger die met de moed der wanhoop probeer vast te houden aan de Arnold Schwarzenegger die hij ooit was. De actieheld, de filantroop, de gouverneur.

Ik volg ook Halle Berry. Op haar was ik vroeger verliefd. Ze was de mooiste vrouw ter wereld. Dat is ze – op Daniel na – nog steeds trouwens, maar nu volg ik haar en zie ik haar elke dag shit posten en is, net als bij mijn actieheld, de magie weg.

De afstand tussen fans en hun idool was vroeger veel groter. De levens die ze leidden leken een verre droom. Nu is iedereen online, is alles transparant en dichtbij, en ontdaan van mythe.

Maar dit is wat ik vroeger wilde, in de buurt zijn van Arnold en Halle. Ik (dag)droomde weleens dat ik het jongetje in Last Action Hero was en vriendschappelijk optrok met Arnold. ‘Arnie’ noemde ik hem dan, en dan luisterde hij.

Over Halle, Pamela en Jennifer droomde ik ook, maar dat ging anders.

Is dit beter, dichtbij, zonder het verhullende waas van onbereikbaarheid? Het was toen een fantasiebeeld, waarin ik mezelf kon verliezen, terwijl ik nu iets zie wat zogenaamd normaal of haalbaar is. Arnold is aan het skiën. Arnold rookt een sigaar. Halle zit in de woestijn voor de opnames van John Wick 3. Ze laat als een menselijke zandloper het goud van de Sahara tussen haar vingers lopen. Halle is nu 52, Arnold 71. Ik bijna 36.

Ik kan hun posts liken, erop reageren en ze zelfs een berichtje sturen. Niet met een handgeschreven brief, die er weken over doet om bij ze aan te komen en vermoedelijk nooit wordt gelezen, terwijl ik smachtend op antwoord wacht, maar met een tik op een scherm. De afstand tussen fans en hun helden is nog nooit zo klein geweest. Droom en realiteit zijn één geworden.

Maar eigenlijk zie ik helemaal geen realistische helden. Slechts krampachtige pogingen om het ordinaire exceptioneel te doen lijken. Of andersom. Ik ben ontwaakt uit de droom.

Volgen

Kutinstagram. Kutmensen die je gewoon kent, die je dan volgt en die je niet terugvolgen. Je kent me toch? Je weet wie ik ben! Wat is dit voor passief-agressieve manier om te laten merken dat je me eigenlijk niet boeiend vindt? Wél mij toestemming geven om je te volgen; wél mij toelaten tot de wondere wereld van jouw fotograferende en gefotografeerde zijn; wél bevestigen dat wij elkaar kennen, maar tegelijkertijd duidelijk maken dat het voor jou niet zo nodig hoeft, toegang tot míjn wondere fotowereld.

Je weet niet wat je mist. Ik zie supervaak hele grappige of mooie dingen en dan maak ik daar supermooie foto’s van. Goed gekadreerd enzo. Heel vaak gebruik ik niet eens een filter, omdat de hoek en de lichtval en de compositie van zichzelf al zo goed zijn, dat elke filtering afbreuk doet aan de esthetiek van het beeld.

Weet jij eigenlijk wel wat kadrering is? Nee, het zijn niet die stomme lijstjes die je eromheen kunt plakken in je fotoapp. Het is ook niet de hypnotiserende werking van de muziek van een onlangs opgeheven Vlaamse meidengroep voor kinderen. En ook niet iets met boten.

Maar het is al goed. Wees maar zo. Kennelijk is dat ding dat je in het echte leven doet, dat vriendelijk lachen en handjes schudden en vragen hoe het gaat, niets meer dan hypocriete bullshit. Kennelijk interesseert het je geen reet en ben je supernep. Kennelijk is jouw digitale sociale leven een soort egotrippend, psychologisch schaakspel waarin het je geen zak uitmaakt of de bevestiging die jij zo hard nodig hebt ten koste gaat van andermans gevoelens. Kennelijk durf je dat soort wraakzuchtige spelletjes wel online en niet in het echt. Wraak… Waarvoor dan in godsnaam? Wat heb ik je ooit aangedaan? Niks toch? Mooie fotootjes maken, dat is alles.

(…)

Waarom volg je me nou niet gewoon? Zo’n moeite is dat toch niet? Je ziet dat deridderremco volgt je nu en het enige wat je hoeft te doen is op dat vakje met dat plusje en dat poppetje klikken en dan hupsakee is het klaar. Dan volgen we elkaar. Dat is toch fijn? Dat is toch gezellig? Laat me niet die hond zijn die achter zijn eigen staart aanrent. Ik wil de hond zijn die achter jou aan rent en die door jouw metaforische hond achterna gerend wordt gezeten. Ik wil dat we achter elkaar aanrennen, blaffend, kwispelend. Snap je dat? Ik wil met je door een veld stuiven, de lentebloesem onder onze pootjes aan flarden trappen, terwijl de laaghangende zon onze kwijlende muilen beschildert met een roodroze gloed van gelukzaligheid.

Ik wil dat we elkaar volgen, in rondjes, tot in de eeuwigheid. Totdat alle bloemen zijn verwelkt en alle rotsen tot zand zijn vermalen. Totdat de taal en het licht zijn opgegaan in nevelen van abstractie. Ik wil dat mijn vakje groen kleurt, tot lang na onze dood, zodat we voor altijd volgen. Eindeloos volgen, zonder bestemming. Ik wil volgen tot voorbij de limiet van het bestaan.

Maar kennelijk sta ik alleen in dat verlangen.