Mechanically recovered meat

In de wachtkamer zit een man met diepe wallen en gele tanden. Hij draagt kleren die het midden houden tussen casual en sportief: een oud, nylon trainingsjasje boven een afgedragen camouflagebroek met zakken aan de zijkant. In de zakken zitten ook echt dingen, waardoor ze als twee overvolle waterballonnen langs zijn knieën hangen. Onder de broek draagt hij stevige boots, die meer kilometers lijken te hebben afgelegd dan Haile Gebrselassie.

De man is overal op voorbereid.

Tegenover hem zit een donkere vrouw van middelbare leeftijd. Zij uit door kreten als ‘Eeeecht?’, ‘Ongelooflijk!’ en ‘Dat meen je niet!’ haar verbazing over de dingen die hij haar vertelt.

‘Alle resten, alles wat overblijft als ze alle ‘goede’ delen eraf hebben gehaald, de botjes, vet, merg, wordt helemaal kapot gehakt en dan door een zeef geperst. Daarna worden er kleur- en smaakstoffen aan toegevoegd.’
– ‘Eeeecht?’
‘Ja. Je denkt dus dat je vlees eet, maar dat is het niet.’
– ‘En waar zit dat dan in?’
‘Nou, knakworsten bijvoorbeeld. Mechanically recovered meat noemen ze dat. Dat is helemaal geen vlees.’
– ‘Dat meen je niet!’
‘Ik ben dus gestopt met het eten van dat soort dingen. Eet eigenlijk alleen nog maar rauw, onverwerkt voedsel.’
– ‘Ongelooflijk! Je gaat wel nadenken hoor. Ik durf straks niks meer te eten!’

De man gaat verder.

‘Wat dacht je van vis? Weet je hoeveel kwik er in vis zit? Al die vissen in de buurt van Fukushima bevatten tien keer zoveel kwik als toegestaan.
– ‘Dat kan je dus ook niet meer eten!’
‘En kip. Een plofkip is 2,5 keer zo groot als een normale. Denk daar maar eens over na.
– ‘Dat weet ik! Dat had ik gezien bij Zembla. Echt ongelooflijk!’

Een tweede vrouw, later de wachtkamer binnengekomen, mengt zich met Amsterdamse tongval in het gesprek.

‘Nou, ik vind het heerlijk hoor, af en toe een broodje shoarma. Frikedelletje speciaal. Heerlek. Gisteren met me dochter nog van zitten smullen. Je ken er wel zo over gaan lopen nadenken, maar dan vreet je straks niks meer.’

De man kijkt even naar de vrouw en haalt vervolgens bijna onzichtbaar zijn schouders op. Hij lijkt te willen zeggen ‘Je moet het zelf weten’, maar haalt in plaats daarvan een pak shag uit een van de zijzakken van zijn broek en staat op. Hij loopt naar buiten en de donkere vrouw volgt hem als een toegewijd sektelid.

Buiten is het fijn. Buiten is frisse lucht. En je mag er roken.

Kees

Het is een oude man. Hij staat met veel moeite op en neemt plaats achter een apparaat voor het trainen van de biceps. Hij pakt de handvatten beet en begint met de oefening. Hij puft. Hij blaast. Hij pauzeert. Tijdens zijn pauze kijkt hij wat om zich heen. Hij observeert kort een jonge vrouw op de crosstrainer. Haar haar en borsten wiegen mee op het ritme van haar bewegingen. Hij volgt met zijn ogen een van de personal trainers; een kale, vierkante boomstam die in zijn jonge jaren niet vies was van anabolen.

Hij begint aan een tweede set. Zijn rimpels en levervlekken verraden een doorleefd leven. Hij zit daar, in een rode polo en ouderwetse boksschoenen, en traint. Dat doet hij nog wel, maar de meeste dingen hoeven voor hem niet meer. Hij vindt het allemaal wel prima zo.

Een tweede man, 30 jaar jonger dan hij, tikt hem op de schouder. ‘Hé Kees!’
Kees draait zich om. ‘Heeej, ouwe pikkebaas.’

‘Lekker hè, dat sporten?’
‘Zeker lekker, jaahh, dat blijft lekker.’

De minder oude man kijkt Kees met een guitige blik aan.

‘Hé, ik was laatst op een partij in het Scheepvaartmuseum. Ellen was daar. Ken je die nog?’
‘Wie?’
‘Ellen.’
‘Wacht, ik kom effe naar je toe, ik heb nog maar 50%.’

Kees staat op en komt gebogen naast zijn kennis staan, zijn hand functionerend als uitbreiding van zijn oorschelp.

‘Ellen!’
‘O ja, ja, die ken ik wel. Ongelooflijk lekker wijf was dat.’
‘Ja?’
‘Jahaahh, die had zo’n mondje.’

Kees tuit zijn lippen, voor zover hij die heeft.

‘O ja joh?’
‘Jahaahh, en ze kon nooit kinderen krijgen, maar toen had ze een nieuwe vent en toen lukte het wel. Die had het goeie gaatje gevonden hoor! Jahaahh.’

Kees’ kennis lacht.

‘Ja zij was altijd op mij. Jaahh, dat idee had ik, zij vond mij wel wat.’
‘O ja joh?’
‘Jahaahh, ja goddomme wat een lekker wijf was dat zeg. Tering.’
‘Ja zeg? Nou Kees, ik ga d’r weer vandoor.’
‘Iiiiis goed. Hoihoi.’

Kees neemt weer plaats achter het apparaat en begint te zingen.

‘Ooohh Ellen, zorg je wel goed voor je poesje? Ooohh lieve Ellen, maak je je poesje goed schoon…’

Yup, Kees vindt het allemaal wel prima zo.

Op de thee

‘Zeg, wilt u ook zo’n overheerlijk kopje rooibos thee?’
‘Is dat rooibos thee?’
‘Ja, speciale. Met mango en perzik.’
‘Nou, daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen!’
‘Nee?’
‘Nee!’

‘Ik vind het heerlijke thee. Ik denk dat ik in geen tijden lekkerdere thee gedronken heb. Ik heb de thee ook pas ontdekt.’
‘Nou, ik ben benieuwd!’
‘Pas op, hij is nog wel heet.’

‘Heeft u ook honing?’
‘Honing?’
‘Ja, voor mijn zere keel.’
‘Wat heeft u dan?’
‘Keelpijn.’
‘En wat voelt u dan precies?’
‘Het brandt.’
*knikt*

Even later, nadat de thee wat is afgekoeld.

‘Gatverdamme!’
‘Pardon?’
‘Gatverdamme, wat een gore thee!’
‘Meent u dit nu echt?’
‘Ja, ik vind het totaal niet lekker.’
‘O, maar… Het is toch niet zó vies? Het is toch best aangenaam? Met mango en perzik. Een soort Ice Tea, maar dan warm.’
‘Ja precies, goor.’
‘Nou, ik vind het lekker.’
*haalt schouders op*

Er volgt een ongemakkelijke stilte, wat niet vreemd is onder deze omstandigheden.

‘Ik vind het wel raar dat u het niet lekker vindt.’
‘Tja.’
‘En ik vind de manier waarop u dat liet merken ook wat vreemd.’
‘O ja?’
‘Ja, ongepast. Bot zelfs.’
‘Naja, ik vind het gewoon hele, hele gore thee. Echt heel vies. Ik heb bijna gekotst.’
‘Nu is het wel genoeg.’
‘Het is verder niet persoonlijk bedoeld. Het gaat me puur om de thee. Die smerige hoerenthee van u.’
‘Ok, het is duidelijk.’
‘Bah, bah, driewerf bah.’
‘Juist.’
‘En u bent een vies, stinkend hoerenmens dat u het schenkt.’
‘Wel GODVERDE…’
‘Sorry! Sorry… Ik zou het niet persoonlijk maken. Het is de thee die onzindelijk goor is, niet u.’
‘Juist.’
*glimlacht beleefd*

(…)

‘Koekje?’
‘Lekker.’

Meisjes in de trein

Meisje 1: Heb jij geen Bosatlas?
Meisje 2: Ja die wilde ik kopen, maar die kost dus 67,95! Dat is veel te duur.
Meisje 3: Dat komt omdat ze geen concurrenten hebben. Er is maar één Bosatlas.
Meisje 4: Ik zoek toch alles op op internet.

Meisje 1 haalt een Blackberry uit haar rugzak.

Meisje 2: Is het nou Backberry of Blackberry?
Meisje 3: Blackberry.

Meisje 2: Kent iemand een goeie Samsung met wifi?
Meisje 4: Cleo.
Meisje 3: Ik ken Cleo niet.
Meisje 4: Cleo heeft een Samsung.
Meisje 2: Met wifi?
Meisje 4: Weet ik niet.
Meisje 2: O, want ik wil wel met wifi.
Meisje 4: Ik weet niet of Cleo wifi heeft.
Meisje 2: O…

Meisje 3: Ze heeft een heel mooi handschrift.
Meisje 4: Dat weet ik wel.
Meisje 1: Wel stom dat ze je mousse heeft geleend.
Meisje 2: Dat vind ik echt onacceptabel.
Meisje 3: Ja, als je nou een heel klein beetje gebruikt…

Meisje 2: Is het nou parika of paprika?
Meisje 1: Maakt niet uit.
Meisje 4: Hoe bedoel je maakt niet uit?
Meisje 1: Gewoon…
Meisje 3: Dat is net zoiets als poffertje of poffetje. Dat heeft niets met poffen te maken.
Meisje 4: Jawel, het poft.
Meisje 1: Deze discussie hebben we vanochtend ook al gehad. Wat kan jou het schelen!
Meisje 3: Ja inderdaad!

De meisjes zijn even stil.

Meisje 4: Haha, parika..

Bekijk het artikel op Metronieuws.nl

Twee gezette meisjes

‘Ja en hij gaat wel gewoon allemaal leuke dingen doen. Reisje naar Duitsland, lekker stappen, bioscoop, maar ik krijg nog wel gewoon 20 euro van ‘m. Is prima als je al die dingen wil doen, maar geef mij dan eerst die 20 euro weet je.’

‘Ja.’

‘Het geld groeit niet op m’n, op m’n ehh…’

‘Op je rug.’

‘Precies.’

(…)

‘Ja en toen laatst ook, kwam ie eten. Dus ik maak een salade, niet te duur, 5 euro, zoiets. Dus wel prima weet je, doe ik niet moeilijk over. Maar zijn we klaar met eten, zegt ie: ‘Zo, tijd om te gaan,’ dus ik: ‘Ja je gaat wel helpen afwassen. Je gaat niet zomaar weg zonder te helpen afwassen.’’

‘Nee’

‘Hij zo: ‘Ja maar ik heb de helft van die spullen niet gebruikt.’ Ja dan was je alleen maar de spullen af die je hebt gebruikt! Ja hallo.’

‘Ja precies.’

‘Ja dahag.’

(…)

‘Ik heb honger.’

*knikt*

Snuffie/Bas

Vanuit de bosjes komt er een teckel het veld op gerend. Hij stopt bij een stel met twee minuscule hondjes om een en ander te besnuffelen. Enkele seconden later wordt hij gevolgd door een oude man met een riem in zijn hand.

Oude man: Ik wist dat hij naar jullie toe zou lopen. Ik zag hem helemaal een rondje lopen, zo recht op jullie af. Hij herkent jullie!

Vrouw: Ja, dat denk ik ook. Haha!

Oude man: Hij gaat altijd even op onderzoek uit.

Vrouw: Hoe heet-ie eigenlijk?

Oude man: Bas.

Vrouw: Bas?

Oude man: Bas ja. Maar dat is nog een heel verhaal. Hij heette vanuit zijn stam Jando. Jando. Maar toen was ik een keer bij mijn kleinkinderen en toen zeiden ze ‘nee, je moet hem Snuffie noemen,’ dus ik ‘oké, dan noem ik hem Snuffie.’ Toen liep ik in het park en toen wilde ik hem roepen dus stond ik daar ‘Snuuuffie! Snuuuffie!’ Toen dacht ik ‘o, waar ben ik nou aan begonnen.’ Toen kwam er een man naar me toe en die zei met een plat Amsterdams accent – ik kan het niet nadoen – ‘Dat lijkt teveel op Snuifie… Sjnuivie,’ ja, ik kan het niet goed nadoen. Dus ik ‘ja ach,’ en toen riep ik een keer ‘Bassie!’ en toen kwam ie meteen dus ja toen werd het Bas.

Vrouw: Okeee…

Oude man: Ja, het is een heel verhaal.

Vrouw: Hij is wel heel mooi. Heel droog, heel gespierd.

Oude man: Ja, het is een langhaar, van beide kanten, maar dat is helemaal mislukt. Qua ras dan, maar ik vind het niet erg.

Vrouw: Het is een mooie teckel!

Oude man: Ja, jij hebt ook mooie hondjes trouwens. Maar we gaan weer, ik moet hem nog wassen.

Vrouw: Oké, dag.

Oude man: Ja dag, dag.

Meisjes in het park

Meisje 1: Ja maar ik ga wel echt een tussenjaar nemen. Mijn vader is advocaat en die heeft nooit een tussenjaar genomen en die heeft daar echt wel spijt van.

Meisje 2: Je kan toch ook na je studie gaan reizen?

Meisje 4: Ja maar dan krijg je een baan aangeboden en dan ga je echt niet met een lekker gevoel weg.

Meisje 1: Of je hebt geen baan en dan ga je ook niet met een lekker gevoel weg.

Meisje 3: Je kan ook na je examen gaan. Je doet toch examen in mei en dan hoef je pas in september te beginnen dus dat is best lang.

Meisje 4: Ja, da’s waar.

(…)

Meisje 2: Hé, ik ben dus naar Melt geweest.

Meisje 1: O echt?

Meisje 4: Wat vet!

Meisje 3: Ja wat vet!

Meisje 1: Was ’t vet?

Meisje 2: Ja het was dus echt suuuperveeettt…

Meisje 3 & 4: Coooolll!

Meisje 2: Ja het gaat daar zo hard los. Echt iedereen. Als je hier uitgaat zijn er tien mensen helemaal vooraan die los gaan, maar de rest staat er gewoon wat bij.

Meisje 3: Ja echt hè…

Meisje 2: Maar daar staat echt iedereen te springen en te crowdsurfen.

Meisje 1: Vet.

Meisje 2: Ja. Het was alleen wel de meest doorgesnoven bende die ik ooit heb gezien.

Meisje 4: Haha!

Meisje 3: Ja da’s wel erg bij die feesten.

Meisje 2: Ja maar dit was een festival hè, dus mensen waren echt al een paar dagen wakker. Echt lijken waren het.

Meisje 1: Da’s echt niet gezond.

Meisje 2: Ja echt faja.

(…)

Meisje 1: Dat is echt zo’n leuk jurkje wat je aan hebt.

Meisje 3: Ja heel leuk.

Meisje 2: Thanx.

Een geZ meisje

Het ene meisje is de dominante van de twee. Ze heeft een grote mond, letterlijk en figuurlijk, en blaat er een eind op los. De ander is timide en heeft problemen met het uitspreken van de letter -z. Als ik wat beter luister, merk ik dat het niet aan de letter -z ligt, maar aan een algeheel spraakgebrek waardoor bijna ieder woord er als een -z + een beperkt aantal (mede)klinkers uit komt.

D: Hij moet wel een beetje nonchalant zijn weet je, ik wil niet zo’n jongen die zo saai is weet je, zo stijf.

Z: Zwhuzzzuzuhhaaaahhhh.

D: Ja weet je! Hij mag wel stijf zijn haha! Ja weet je, haha! Maar gewoon niet zo, ja hoe zeg je dat, uptight.

Z: Zeehhhhgghh.

D: Hè?

Z: Zeehhhhgghh.

D: Ja toch? Ik bedoel: natuurlijk moet ie ook lief zijn enzo weet je, lieve dingen doen, shit kopen. Maar hij moet ook wel gewoon stoer zijn weet je, een man zijn. Niet zo’n mietje.

Z: Zuzzuhhzuhh.

D: Hij moet wel gewoon andere gasten die kicke doen kunnen slaan weet je, sterrek zijn, een beetje ballen hebben.

Z: Zwahaaaaagghzzt.

D: Psies.

Z: Zzz.

D: Ja en… Hihihi, ja en hij moet me natuurlijk lekker kunnen pakken weet je, met z’n lekkere grote p..

Z: ZZUUUHHZAAHHPFFFT!!!

D: Huh?

Z: ZZUUUHHZAAHHPFFFT!!!

D: O sorry hoor…

Z: Zq,

D: Weet je, eigenlijk was Ritchel best een leuke gast. Hij was misschien niet de knapste, slimste of stoerste van de hele gang, weet je wel, maar hij was wel lief. Echt zo’n schatje…

Z: Zzktf.

Een korte pauze.

D: Noem je mij nou een hoer?

Goed, je hoeft geen helderziende te zijn om te weten hoe dit afloopt.