Danny Blind kan er niks aan doen

Danny Blind was ooit een heel behoorlijke voetballer. Libero, een positie die eigenlijk niet meer bestaat. Na de door Ajax gewonnen Champions League finale van 1995 sprak Van Gaal over ‘zijn verlengstuk in het veld’, daarmee doelend op Blind, die zijn coach begreep en de jeugdige talenten om hem heen in het veld aanstuurde. Is het gek dat zo iemand later coach wordt? Nee.

Bij Ajax werd dat geen succes. Ook toen al bleek zijn enthousiasme, sympathie en reële analyse, maar zonder de sturende hand van boven bracht hij niet genoeg. De wedstrijden van Ajax onder zijn leiding waren geen demonstraties van tactisch vernuft. Er kwam nooit stabiliteit en Blind mistte het charisma dat je als boegbeeld van de hoofdstedelijke club nodig hebt.

Vervolgens had hij allemaal andere voetbalbaantjes, in de luwte, maar leek hij met de aanstelling van Van Gaal als bondscoach eindelijk op de goeie plek beland. Als assistent mocht hij wederom dienen als verlengstuk van Het Brein. Niet als wetenschapper zelf de formule hoeven bedenken, maar hem als rechterhand uitleggen aan de leerlingen. ‘Einstein zegt het, niet ik. En Einstein heeft gelijk.’ De klas knikt.

Met een absoluut niet sprankelende, maar wel reële en bij tijd en wijle spectaculaire speelstijl (counterperfectie, solide defensie, alle ballen op Robben) bereikte het mediocre Oranje de halve finale — die het best had kunnen winnen van een gelijkwaardig Argentinië -, waarna Van Gaal wellicht nog een list had kunnen bedenken om het Duitse spel te saboteren, wat hij tijdens zijn periode bij Bayern deels had vormgegeven.

Maar goed, we wonnen het WK niet. Van Gaal ging naar Manchester United en de KNVB bedacht de idiote Hiddink/Blind-constructie. Hiddink had beter moeten weten en zijn invloed niet moeten aanwenden om boven Koeman verkozen te worden, maar Blind zag zijn kans schoon. En terecht. Na een voetballeven achter zich, met als coach geen hoogtepunten, kon hij in de schaduw van twee (in het geval van Hiddink: voormalige) grootmeesters het vak leren om de opgedane kennis vervolgens in de praktijk te brengen. En weet je? Ik dacht dat dat misschien wel zou lukken. Blind is een prima kerel. Geen visionair, maar iemand die met loyaliteit en hard werk genoeg zou kunnen opsteken om het gedachtegoed vervolgens als voetbalapostel te verspreiden. Misschien dat hij op gevorderde leeftijd en een schat aan ervaring een omvangrijk genoeg repertoire aan coachskills had opgedaan, klaar voor het grote werk.

Maar niet dus. Tenminste, niet onder deze omstandigheden. Blind zal misschien een uitstekende trainer zijn voor FC Twente of Utrecht, maar een ooit grootse voetbalnatie in teloorgang weer op de rails krijgen bleek te veel gevraagd. Hij kan er niets aan doen. Hij dacht er klaar voor te zijn. Dat denkt hij vermoedelijk nog steeds, want hij noemde Bulgarije-uit een ‘incident’. Moeten we het hem kwalijk nemen dat hij bondscoach wilde worden of moeten we de bestuurders erop afrekenen dat ze eerst Hiddink en per default hem aanstelden terwijl ons voetbal in het brandpunt van een identiteitscrisis zit? De vraag is retorisch.

‘Voor de mens Blind is dit verschrikkelijk,’ zei iemand gisteravond in een voetbalprogramma. ‘De mens Blind’. Heeft hij nog andere verschijningsvormen? Of is de scheiding tussen de mens en voetbalprof zo groot dat het daadwerkelijk losse entiteiten zijn? Andere dingen die ik hoorde: ‘Van Gaal moet terug’, ‘Koeman had het moeten doen’, ‘Stel Ron Jans aan.’ Met andere woorden: iedereen roept. Ik ook. Maar tussen alle meningen en oordelen is er voor mij één overheersend: Danny Blind kan er niks aan doen.

De totale mens

Als Bernadien, de vrouw van Arjen Robben, op een mistige maandagmorgen in maart geen suiker in zijn thee doet, loopt hij twee maanden later, tijdens de kwartfinale van de Champions League, mank. Of hij schiet op de paal. Dat klontje suiker, en het gemis ervan, scheelt die twee centimeter in zijn pas of in zijn schot die van een misser een treffer maakt.

Wanneer Bouchra van Persie de couscous net te lang laat wellen en de volgende ochtend in alle haast haar man een zoen vergeet te geven, krijgt Robin twee weken later, of wanneer dan ook, een knietje in zijn dij dat hij had kunnen ontwijken. Vervolgens staat hij drie weken buitenspel en moet hij alles in het werk stellen om op tijd fit te geraken voor het WK. Aldaar kampt hij met een gebrek aan ritme en vermoeidheidsverschijnselen, die van invloed kunnen zijn op een succesvol verloop van het toernooi.

Als de kinderen van Dirk Kuyt worden gepest op hun Turkse school omdat ze blond en Nederlands en Kuyt zijn, kan dat tot kopzorgen leiden bij hun vader, die daardoor de focus mist om in de penaltyreeks tegen een Midden-Amerikaanse geluksnatie de bal feilloos in de linkerhoek te rammen. De misser houdt een voetbaltrauma in stand (penalty’s) en creëert er een bij (verliezen van Costa Rica), iets wat een volk decennialang meetorst in het collectief geheugen.

En dus zorg ik dat zijn kinderen Turks spreken, leg ik Bouchra uit hoe je couscous welt en stuur ik Bernadien iedere ochtend een suikerklontjeswhatsapp. Vergeet totaalvoetbal, de Toto en totempalen, de totale mens is waar het om draait. Dat is mijn principe: de mens in al zijn totaalheid en het functioneren van die mens in al zijn context. Dát is hoe ik werk en dát is waarom mijn teams succesvol zijn.

Tactiek komt pas hierna. Eerst de mens, dan de strategie. Er zijn figuren die kritiek hebben op dit elftal. Op ons spel. Voor hen heb ik de volgende mededeling: we hebben de wereldkampioen als Hollandse stieren gereduceerd tot toeschouwers van hun eigen ondergang; we hebben voor het eerst in onze historie gewonnen van de vrijbuitende Australiërs; we hebben op klinische wijze het hoge pressievoetbal van de dappere Chilenen ontmanteld; we hebben in beide knock-outwedstrijden ongeëvenaard last minute entertainment gebracht en in het proces een grootse voetbalnatie haar voetbaltrots teruggegeven. Dát is wat wij hebben gedaan. De staf, mijn jongens en ik.

Er zijn ook mensen die beweren dat ons toernooi nu hoe dan ook al geslaagd is. Dat geen Messi of Müller of omkoopscheids daar nog iets aan kan veranderen. Dat wij aan de doelstelling van de KNVB hebben voldaan. Dat laatste klopt, maar wij willen meer. Dat hebben we vanaf dag één gezegd en dat blijf ik herhalen. Wij willen meer.

Maar het belangrijkste is dat we happy zijn. Als de spelers privé happy zijn, zijn ze happy op het veld. Dát is belangrijk.

Zijn wij happy? Ja, dat denk ik wel. Verdomd happy.

Ik ben Louis

Laten we wel met beide benen op de grond blijven staan jongens. We hebben nog helemaal niets. Natuurlijk, het is een fantastisch begin, maar WE HEBBEN NOG NIKS. We mogen nu een feestje vieren, maar morgen gaat de focus meteen weer op de volgende wedstrijd. Als we die verliezen, hebben we namelijk helemaal NIETS. Dan is het allemaal voor NIETS geweest, die fantastische overwinning. Daarom wil ik jullie graag het volgende verhaal vertellen, ter inspiratie.

Baldorf de sceptische clown had nooit gedacht dat zijn naam zo wijd en verspreid gelinkt zou worden aan inspiratie. Inspiratie was voor hem allesbehalve een man in een rood-wit geruit pak met een oranje pruik en een rode neus en zo’n bloem met als je d’r op drukt water eruit. Deze vloekende bom van flauwekul nam zichzelf niet serieus, zelfs niet als clown. Het was voor hem dan ook niet makkelijk om iets wat allesbehalve serieus te nemen is, serieus te nemen. De enige die hij af en toe serieus nam was Bernadette de koorddanser, in de catacomben van de circustent, tussen de leeuwenkooien in.

Maar velen vonden in Baldorf moed en troost. Dat deze man, dit vloekend grap- en grollenkasteel zich schijnbaar zonder enige gêne of doelgerichtheid dag in dag uit zo voor lul zette voor het oog van de wereld gaf mensen het zelfvertrouwen om dingen te proberen die ze daarvoor niet durfden. Het deed ze hun angsten overwinnen. Want als deze vloekende idioot daar zo kon staan dan konden zij toch ook dingen doen die vloekend en idioot waren?

Waar het op neer komt is het volgende: We zijn hier met een missie. Dat is het nieuwe woord. Eerst was het focus, nu is het missie. Net zo’n kutwoord. Ik ben er ook bijna van overtuigd dat het gebruik van dergelijke woorden om je aanwezigheid op een voetbaltoernooi kracht bij te zetten zowat directe aanleiding is voor de ondergang.

Maar goed, missie dus, want we moeten natuurlijk wel wereldkampioen worden en zonder woorden weet ik het ook niet meer. We zijn geen Feyenoord, hoewel het er soms wel verdomd veel op lijkt (lookin’ at you, Bruno, Stefan, Daryl).

Misschien volgen jullie me allang niet meer, maar dat geeft niet. Ik ben Louis en ik weet het. Ik heb de kennis. Ik snap het. En als jullie goed luisteren snappen jullie het ook. Baldorf wist niet wat voor invloed hij had, ik wel. Daarmee wil ik mezelf niet vergelijken met een clown, maar dat doe ik toch, puur om een punt te maken.

Dus luister naar mij. Volg mij. Want ik ben Louis, Louis de clown en ik ga dit land een onvergetelijke ervaring bezorgen. Ik gebruik mijn zeem van voetbalverstand om de ramen van ons voetbaltrauma schoon te zemen. Hier had ik graag een ander woord gebruikt, maar zemen is nu eenmaal wat je doet met een zeem. Niet lappen of vegen, maar zemen, aldus Google. En dat is hetzelfde met voetbal. De bal is rond en dat blijft ie, daar verandert geen Spanjaard of Blatter iets aan.

Dus jongens, kom op en luister. Jullie zijn mijn zoons, als jullie dat graag willen. Vader en zoons op pad in de jungle. Baldorf had geen vader, laat staan zoons. Baldorf was een eenzame idioot; zijn grootste kracht, maar ook zijn zwakte.

Ik heb geen zwaktes. Ik ben Louis.