Er staan twee oude, kleine mannetjes onder de douche. Ze zijn zo oud dat ze geen kont meer hebben. Beiden hebben een spits gezicht, met ogen die verraden dat ze niets aan scherpte hebben ingeboet.
Kees komt de kleedkamer binnen. Eén van de mannetjes stopt met douchen en droogt zich af. Ze groeten elkaar. ‘Ben je bijna klaar?’ roept Kees naar de ander. ‘Dan kan je me rug nog even inzepen!’
Kees buldert van het lachen. Hoewel, hij heeft inmiddels ook een leeftijd waarop de longinhoud iets als ‘bulderen’ niet meer toestaat. Maar hij lacht wel. En hard ook.
Het mannetje verlaat de douche, pakt zijn handdoek en snelt naar de andere kant van de kleedkamer, zonder echt te antwoorden. Tussen het achtergebleven, zich afdrogende mannetje en Kees ontstaat een gesprek.
‘Je bent inmiddels een soort ere-homo,’ zegt het mannetje.
‘Ja, maar hij duikt meteen weg als ik eraan kom!’ antwoordt Kees.
‘Vind je het gek met zulke opmerkingen?’
Kees mompelt iets over een grapje en fluit één van de kortste liedjes ooit.
‘Die familie van Els heeft ook geen humor,’ zegt Kees dan.
‘O nee? En Els zelf?’ vraagt het kleine, oude homootje.
‘Jaaahh die wel. Die wel. Neeeejj, die wel. Jaaahhh, Els heeft humor hoor. Maar haar familie niet. Neeeejj, met Els kan je wel lachen.’
‘Gaat wel goed zo toch? Tussen jullie.’
‘Jaaaahhh gaat goed. Gaat goed. Is echt een topwijf.’
‘Dus het bevalt je wel, zo’n latrelatie?’
‘Jaaahh zeker. Zeker. Nee we hebben het hartstikke leuk hoor. Echt. Maar als ik dan twee dagen bij haar ben geweest wil ik weer lekker terug naar de Jordaan!’
Ze lachen.
‘Nou, dat is goed toch? Toch fijn dat je iemand hebt die voor je zorgt?’
‘Jaaahh, zeker. Dat is zeker fijn. Het is echt een topwijf.’
‘Enne wanneer ga je nou weg? Volgend jaar?’ vraagt Kees het mannetje, dat kennelijk weggaat.
‘December.’
‘Ooohh december. December. Ooohh… Jaja, en gaan jullie dan weer zo ver?’
‘We gaan naar Spanje.’
‘Oooohh dat valt wel mee. Dat valt wel mee. Je wil ook niet zo ver meer? Jullie gingen toch altijd zo ver?’
‘En daarna gaan we nog naar Singapore en Canada.’
‘O ja, Canada. Canada.’
‘En Nieuw-Zeeland.’
‘Oké, o ja.’
Het gesprek valt stil. Kees is inmiddels naakt. Het kleine, oude, kontloze mannetje niet meer. Het andere kontloze mannetje is fanatiek zijn haar aan het kammen. Aan de andere kant van de kleedkamer, waar Kees hem niet ziet.