Drink, eet, zuig, lik

Vroeger, toen mensen nog relatief weinig wisten, deden ze maar wat. Mijn ene opa at iedere dag een stuk rood vlees overgoten met jus. Tussen de bedrijven door blies hij in twee dagen een heel pak shag de lucht in. Op zijn 96ste, drie vrouwen en acht kinderen later, stierf hij in zijn slaap. Mijn andere opa kreeg op zijn twaalfde van zijn vader een kwartje mee zodat hij een pakje sigaretten kon halen. Die waren toen (1931) even duur als een bioscoopkaartje en vielen in dezelfde categorie als snoep.

Heden ten dage weten we wel beter. Van roken krijg je kanker, van snoep trouwens ook. Verzadigde vetten verhogen de cholesterol, alcohol veroorzaakt een veelheid aan problemen die ik in deze beperkte ruimte niet kan beschrijven en zelfs brood kun je beter laten staan. Aangezien je dat al je hele leven eet, probeer je het goed te maken met vruchtensappen, maar die bevatten zoveel suiker dat je tanden er van uit je mond vallen. Wat vandaag goed is om te eten, is morgen slecht. Diëten spreken elkaar voortdurend tegen. De voedseltrend is even wisselvallig als het weer.

We denken steeds meer te weten, maar is weten hetzelfde als bewustzijn? Het is verleidelijk om hierop bevestigend te antwoorden, maar is dat bewustzijn, als het doorschiet naar een constante bevraging van de (on)deugden van alles wat je consumeert, niet ook een beperking van je (geestelijke) vrijheid?

Er is momenteel sprake van een soort hyper-bewustzijn waarin alles op krampachtige wijze kapot wordt geanalyseerd en niks meer vanzelf gaat. De constante stroom aan prikkels die ons vertelt hoe we ons leven zouden moeten leiden stuurt ons linea recta in een drijfzand van stress en burn-outs waar we vervolgens met cursussen mindfulness en yoga weer uit proberen te klauteren.

Vergeef me deze uitgebreide inleiding, want waar het me eigenlijk om gaat is het volgende: dat de geneugten van alcohol en tabak en saucijzenbroodjes niet zonder prijs komen, accepteer ik. Zij hebben nu zoveel onderzoek en slachtoffers opgeleverd dat ze niet meer onwetend genuttigd kunnen worden. Maar dat we nu beter kunnen stoppen met orale seks omdat dat massaal keelkanker oplevert, pik ik niet.

In de voortschrijdende pogingen de laatste bastions van genot tot taboe te verklaren, is Michelle Rietbergen aan het VUmc gepromoveerd met een onderzoek dat aantoont dat het aantal gevallen keelkanker door orale seks de afgelopen twintig jaar is verzesvoudigd. Kennelijk hebben mensen tegenwoordig meer seks dan toen en wordt het humaan papillomavirus (hpv) daardoor vaker verspreid.

Onze hedonistische geiligheid is in twee decennia volledig de spuigaten uitgelopen. Niet alleen hier, maar ook in het buitenland. Vooral de VS heeft het zwaar te verduren, iets wat me op zich niet verbaast. Als je de woorden ‘college’ ‘co-ed’ of ‘dorm’ googelt, ben je vaak nog maar één klik verwijderd van ‘girls gone wild’, ‘wet t-shirt contests’ en ‘truth or dare’-video’s, zo heb ik me laten vertellen. En wat wil de wetenschap al deze meisjes, die op ogenschijnlijk genotsvolle wijze hun seksualiteit aan het ontdekken zijn, nu vertellen? Dat ze kanker kunnen krijgen van hun enthousiaste exhibitionisme.

Laat ik vooropstellen dat ik niks af wil doen aan het onderzoek van Michelle. Het zal allemaal best. En natuurlijk is het goed als er door haar bevindingen mensenlevens kunnen worden gered, maar ik ben inmiddels zo huiverig voor onze toekomst! Ik moet denken aan de film Mr. Nobody, waarin de laatste sterveling wordt geïnterviewd door een mechanisch aandoende man in een wereld waarin alle ziektes zijn uitgebannen en de mensen geen seks meer hebben omdat voortplanten overbodig is geworden. Met seks en ziektes hebben ook alle emoties afgedaan. De mens is een geoliede machine; feilloos, smetteloos en onbevlekt.

Dat was een film, dit niet. Als we deze trend vasthouden, zie ik een wereld voor me waarin we gehuld in een steriel rubberen pak met een Google Glass op ons hoofd quinoaknuffels uitwisselen. Op afstand, elk fysiek contact voorbij, want dat zal uiteindelijk de stichter van al het kwaad blijken te zijn: interactie. Met wie of wat dan ook.

Van melk word je schizofreen, van brood krijg je ADHD en van beffen krijg je kanker… Ik vind het nu echt niet leuk meer. Maar eigenlijk hadden we het allang kunnen weten. Eddie Murphy waarschuwde er in 1983 immers al voor: ‘I miss the good old days when venereal disease was simple. In the good old days you’d get gonorrhea, your dick hurt, go get a shot, clear it right up. Then they came up with herpes, you keep that shit forever like luggage. And now they got AIDS, that just kills motherfuckers. I say what’s next? I guess you just put your dick in and explode.’

Toen kon ik er nog om lachen. Nu draagt Eddies grap meer gewicht dan hij ooit had kunnen vermoeden.

Om toch positief af te sluiten, beland ik bij de volgende gedachte, een variatie op een lied: Drink, eet, zuig, lik, van achter, van voor en van onder. Maar doe het met mate. En veilig natuurlijk.

Oh my gully

We hebben al een tijdje niets meer gehoord van ons nieuwsgierige wagentje op Mars. Is het kapot? Is de benzine op? Heeft het een lekke band? Is het erachter gekomen dat Mars eigenlijk toch gewoon een hele, hele saaie, veel minder rode en veel minder Verhoeven-esque planeet is dan we hadden gedacht? Een planeet die uit niet meer bestaat dan stof en net iets andersoortig stof en dan nog een derde soort stof die net ietsje anders zou kunnen zijn, maar dat wellicht helemaal niet is omdat het allemaal stof is en tja, stof best veel op ander stof lijkt?

Verschillende buitenlandse media meldden van de week dat Nasa’s Mars Reconnaissance Orbiter, een soort om Mars rondvliegende robotfotograaf (dat is een bijstelling; ik ben immers bijlesdocent Nederlands), beelden van duinen naar de aarde heeft gewhatsappt waarop lange dunne ‘gullies’ (groeven) te zien zijn die weleens gevormd zouden kunnen zijn geweest door blokken droog ijs. Voorbijgaand aan de vraag of dat ook maar iets uitmaakt voor wie of wat dan ook is een groep wetenschappers in Ameeriekaa volledig wappie van de opwinding aan het experimenteren geslagen. Volgens Serina Diniega, wetenschapper bij NASA’s Jet Propulsion Laboratory en hoofdauteur van de publicatie in het ruimteblad Icarus (weer een bijstelling), lijken de gullies niet op gullies op aarde of op andere gullies die op Mars gevonden zijn. Droge blokken ijs bestaan niet eens op aarde, behalve als je ze koopt, bijvoorbeeld uit het vriesvak van de supermarkt. Volledig in strijd met deze bevindingen zijn de wetenschappers bij wijze van vergelijking dergelijke blokken ijs van duinen in Utah en Californië gaan afduwen om te zien of ze ook zulke gullies konden maken.

Aan de hand van de bij voorbaat al compleet nutteloze uitkomsten van het experiment suggereerden de wetenschappers dat de ijsblokken op Mars zich eventueel wellicht op een vergelijkbare manier zouden kunnen gedragen als die op aarde, maar dan wel gedurende de warme, vroege lente op Mars; een tijd die zich vermoedelijk uitstekend leent voor ijsglijerij. Met de temperatuur- en drukverschillen tussen Mars en de aarde is voor het gemak en het ophouden van de schijn van gedegen wetenschappelijke bewijsvoering maar even geen rekening gehouden.

‘Dr Diniega’ weet te vertellen dat ze er altijd al van heeft gedroomd om naar Mars te gaan en dat ze zichzelf in haar droom nu van een Martiaanse duin ziet snowboarden op een enorm blok droog ijs.

Een co-auteur van de paper weet de relativering van de vondst later onbedoeld te vervolledigen door te stellen dat Mars een hele actieve planeet is, waarop door allerlei verschillende processen gullies gevormd worden en dat sommige van die gullies op de gullies op aarde lijken en andere gullies niet en dat de door de Reconnaissance Orbiter gevonden gullies weleens uniek aan Mars zouden kunnen zijn.

Wat dit alles vooral in me los maakt is de schier onbedwingbare drang om te snowboarden op Mars. Niet dat ik kan snowboarden of het ooit zal kunnen, maar toch. Verder gaan mijn gedachten uit naar het nieuwsgierige wagentje aan de andere, gully-loze kant van de ‘rode’ planeet en hoe zijn thunder wordt gestolen door een ronddraaiende robograaf en een stel wappie wetenschappers.