Psychologische inversie

Er is dus een soort psychologisch ding met mij aan de hand waarbij ik alles waartegen ik stelling neem niet veel later doe of koop of gebruik of eet.

Voorbeeld: gisteren zei ik tegen mijn vriendin dat ik nooit meer wit brood eet. Dat ik het ‘gewoon echt niet lekker’ vind en liever bruin brood eet. Een witte boterham met kaas? Doe normaal. Ze was het met me eens, maar nuanceerde me (zoals altijd) door te zeggen dat sommige dingen juist heel lekker zijn op wit brood, bijvoorbeeld haring of een kroket (op een wit bolletje) of een witte boterham met pindakaas.

Mijn vriendin had helemaal gelijk, maar ik vond toch dat ik wel even lekker stelling had genomen tegen wit brood. En het was ook heel volwassen dat ik haar nuancering accepteerde.

Vandaag was ik in de supermarkt en zag ik een heel lekker uitziend brood liggen. ‘Dat ziet er lekker uit,’ dacht ik, en ik kocht het. Wat bleek toen ik thuiskwam en de boodschappen uit de tas haalde? Het brood is wit.

Dit gebeurt dus de hele tijd, in tal van situaties. Als ik zeg dat ik een week niet ga drinken zit ik de volgende dag nog voor het avondeten aan het pils. Als ik zeg dat ik gezonder moet eten, doop ik mijn kin terstond in een schaal kebab en als ik paginagroot in Het Parool verkondig dat ik het WK in Rusland om moreel-politieke redenen aan me voorbij laat gaan stopt mijn zapgedrag de volgende avond bij Portugal – Spanje. Door de eerder door mij genomen stelling is genieten van het bier of de kebab of het voetbal uitgesloten, dus naai ik mezelf dubbel. Lekker aangeschoten voetbal kijken met een schuldgevoel. Ik noem het psychologische inversie, want dat klinkt beter dan ruggegraatloosheid.

Het komt erop neer dat ik wat ik mezelf ontzeg/opleg juist ga verlangen/vermijden. Op zich niet vreemd – verboden vruchten smaken het lekkerst -, maar toch vind ik (en mijn vriendin ook) mezelf in deze situaties vaak een dwaas eikeltje.

Verder zag ik op Twitter een video van een persconferentie van het Witte Huis, waar een journalist aan press secretary Sanders, zelf een moeder, vroeg of ze geen empathie voelt voor de gezinnen immigranten die aan de Amerikaanse grens uit elkaar worden gerukt wanneer de ouders gescheiden van de kinderen in kampen worden ondergebracht. Mevrouw Sanders gaf geen antwoord op de vraag en vond dat de journalist niet zo veel zendtijd voor zichzelf moest opeisen.

Toen dacht ik: er komt een hoop banale idioterie uit dat land, enerzijds een overschot aan dom/onwetendheid, maar anderzijds en vooral een gebrek aan empathie. En wat ik nu merk, is dat ik mijn empathie voor de VS ook kwijtraak. Laat de San Andreasbreuk zich maar horizontaal openen en de hele bedorven pleurisbende opslokken, denk ik nu.

Wat ik verder denk, is dat ik zo een witte boterham met pindakaas ga smeren.