Knapperd

‘Hallo Oscar, ga lekker zitten.’
– ‘Bedankt Tim, dat zal ik doen.’

Oscar gaat zitten.

– ‘Zo, hèhè.’
‘Zo. Hoe gaat het?’
– ‘Nou, over het algemeen wel goed.’
‘Over het algemeen?’
– ‘Ja. Er is wel een klein dingetje.’
‘O, wat dan?’
– ‘Nou, ik heb dus een goede vriendin en die is best leuk hoor, maar zij is laatst een weekje naar de Algarve geweest en…’
‘O, wat heeerlijk!’
– ‘Ja, ik ben er zelf nooit geweest, maar het schijnt inderdaad mooi te zijn.’
‘Goed, ga verder.’
– ‘Ja, jij onderbreekt me.’
‘Uhu, ga verder.’
– ‘Naja, die was daar dus en ze kwam terug met een heerlijke teint. Maar ze had daar natuurlijk ook allemaal foto’s gemaakt en toen had ze die op Facebook gezet.’
‘Doen meer mensen hè.’
– ‘Ja, dat weet ik, maar ze had één van die foto’s ingesteld als profielfoto, eentje dat ze zo op een veranda staat, aan zee, met dus die teint en duinen en een meeuw op de achtergrond.’
‘Aha. En toen?’
– ‘Nou, toen kreeg ze dus ineens heel veel likes, terwijl de foto’s daarvoor nooit zoveel likes kregen.’
‘Vanwege de meeuw denk je?’
– ‘Nee. Waarom zou iemand een meeuw liken?’
‘Weet ik niet.’
– ‘Precies, dat weet je niet, omdat het niet gebeurt.’
‘Dat weet jij ook niet. Er kan vast weleens iemand ergens een meeuw geliked hebben.’
– ‘Dat is waar. Maar toch vermoed ik dat dat niet de reden was voor de vele likes van haar profielfoto.’
‘Snap ik, is waarschijnlijk ook niet zo. Ga verder.’
– ‘Ja, maar dat was dus nog niet eens het ding waar ik het over wil hebben, de reden dat ik hier zit.’
‘Vertel.’
– ‘Nou, dat ben ik dus aan het doen. Er was ook iemand die als comment bij de foto ‘Moooooiii’ schreef. Met veel te veel o’s en i’s.’
‘Mmm… Ik denk omdat diegene wilde aangeven dat hij of zij de foto mooi vindt.’
– ‘Ja, dat snap ik, en het was een meisje, maar dat was nog niet het ding. Er waren namelijk nog wel meer mensen die dat soort fratsen uithaalden, zoals leuk met een overschot aan eu’s en k’s en beauty fonetisch gespeld. Maar er was ook iemand en die zei dus dat woord, iets wat ik wel vaker zie. Een woord dat al zijn betekenis is verloren, als het die ooit al had.’
‘Welk woord dan?’
– ‘Dat ga ik nu dus zeggen: Knapperd.’
‘Knapperd?’
– ‘Knapperd ja. Mensen gebruiken het te pas en te onpas en veel te vaak. Knapperd. Iemand ziet er voor de verandering misleidend leuk of mooi uit en dan is het meteen knapperd dit, knapperd dat, knapperd zus, knapperd zo. Terwijl ik het zeg, voel ik dat het een compleet loos woord is. Knapperd.’
‘Knapperd.’
– ‘Knapperd ja. Wat betekent het eigenlijk?’
‘Nou ja, je gebruikt het natuurlijk om aan te geven dat iemand knap is.’
– ‘Ja precies, knap IS. Alsof het iets is wat je aan het doen bent.’
‘Maar een liegerd IS toch een leugenaar? Een stiekemerd DOET toch stiekem?’
– ‘Misschien ligt het aan die uitgang, – erd. ‘Mooierd’, ook zoiets.’
‘Ik vind eigenlijk dat je je een beetje opwindt om niets.’
– ‘Dat zal best Tim. En misschien heb je ook wel gelijk, maar ik merk gewoon dat het me enorm irriteert.’

Er volgt een korte, licht ongemakkelijke stilte.

‘Heb je wel goed geslapen? Of ben je gewoon een beetje een chagrijnerd?’
– ‘Hou je bek Tim.’
‘Oké.’