Dipshit

Iets wat ik nog niet heb verteld is dat ik de eerste dag in New York zoveel heb gelopen dat ik mijn linkervoet heb verneukt. Het probleem zit tussen mijn middenvoet en hiel en manifesteert zich als een zwelling die pijn doet zodra er druk op komt. Iedereen die kan lopen of weet wat lopen is zal snappen dat het een vervelende blessure is, zeker in een stad waar je veel loopt.

Maar ik soldier on, zoals ze dat hier zeggen. De pijn lijkt bij vlagen minder te worden, alsof ik plotseling genees, maar keert niet veel later onverminderd terug. Ik zou rust moeten houden, maar dat is hier onmogelijk. Wat het ook is, het zal moeten herstellen als ik weer thuis ben.

Wat niet hielp is dat ik eergisteren een sprongetje maakte om de stoep te bereiken (het had de hele dag gesneeuwd en al het ijs en smeltwater blijft in de goot staan) en ik daarbij iets hoorde knakken. Ik keek de hostess van The Late Show, waar ik naartoe op weg was, aan alsof er niets aan de hand was en strompelde naar de ingang met een gezicht vertrokken van pijn.

De symptomen duiden volgens Google op een ontsteking van de peesplaat. Het kan helpen om ijs tegen de zwelling te houden. Wat dat betreft was het een uitkomst dat ik nog ruim een uur in de sneeuw moest wachten voordat ik naar binnen mocht bij het Ed Sullivan theater, me de hele tijd afvragend of ik de rij zou verlaten en ergens een hamburger of pizza zou gaan eten. Maar zoals dat gaat met wachten, ben je naarmate je langer wacht geneigd langer te blijven wachten. Anders is het al gewachte voor niets geweest. Dus wachtte ik, in de kou, tot ik beide voeten niet meer voelde.

De show was prima en bevestigde dat we allemaal aapjes zijn. Wij, in het publiek, de klapaapjes. Stephen Colbert de presenteeraap, en alle mensen die achter de schermen werken de hulpaapjes. Allemaal aapjes die samen een show neerzetten die over niets gaat dan lucht, maar tegelijkertijd aantoont dat dat prima is.

Na de show vond ik dat ik wel een hamburger verdiend had. De Fedora burger van Bar Sardine in Greenwich Village had ik nog niet geprobeerd en dus hinkte ik naar de metro, met mijn telefoon met daarop Google Maps open in de hand. ‘You’re going the wrong way, dipshit,’ zei een gecapuchonde, vierkante Amerikaan tegen me. ‘Your’re going the wrong way, fuckface,’ riep ik terug, maar ik denk niet dat hij me hoorde.

De burger was superlekker en toen ik op de weg terug naar mijn Airbnb voor een stoplicht stond te wachten scheurde een FedEx busje dicht langs de stoep, waardoor al het ijs en smeltwater in de goot over de wachtende mensen, onder wie ik, heen kwam. ‘What the fuck!’ riep de man naast me. ‘Such an asshole!’

‘Yes,’ bevestigde ik wat hij zei. ‘But if this is what makes him happy, he’s got a a pretty sad life.’

Ik zou me er niet onder de laten krijgen. Niet door de bal onder mijn voet, de fuckface die me dipshit noemde, of het ijswater, dat me nu van top tot teen bedekte. De bal zal weer slinken, het water zal drogen en for your information, fuckface, ik ga wel degelijk de goede kant op.