We zijn boos. Geschokt, verdrietig, maar vooral heel boos. Ik ook. Ben er echt een beetje ziek van. De kalashnikov als misselijkmakende cocktail van geweld. Ondertussen is het nacht geweest en opnieuw ochtend en zijn de cartoonisten en journalisten en de agent en de omstander al ruim een etmaal dood. Vier anderen vechten in een ziekenhuis voor hun leven. Maar net zoals tot nu elke dag gebeurde, is het weer ochtend.
Terwijl ik dit schrijf, kijk ik soms naar buiten. Het is eigenlijk een prachtig uitzicht over de gracht, dat ik hier zo voor me heb. Zelfs op een donkere dag als vandaag, wanneer de kraaien symbolisch boven de kale boomtakken cirkelen, is het mooi. Ik besef dat te weinig. Ik zou daar meer van doordrongen moeten zijn, want ja, het is weer ochtend, zoals het tot nu toe elke dag is geweest, maar dat kan dus ook zomaar ineens niet meer zo zijn. De slachtoffers van Charlie Hebdo beleefden gisteren ongewis hun laatste. Hun laatste rit in de overvolle metro naar de redactie. Hun laatste muffe stationscroissant. Hun laatste kantoorkoffie. Wisten ze niet. Ik ook niet. Niemand eigenlijk, behalve de in zwart gehulde mannen met hun tweedehands Russische schietwaar.
Toen het vorige week oud en nieuw was, had ik geen voornemens. Die heb ik me een paar jaar geleden voorgenomen niet meer te hebben, in een poging de teleurstelling over het verbreken ervan te voorkomen. Je zou dus kunnen zeggen dat het niet hebben van goede voornemens mijn enige goede voornemen is, jaar in jaar uit. Wel had ik een beetje hoop. Ik hoopte dat we een jaar tegemoet zouden gaan met iets minder tragiek en terreur. Aan het koesteren van die hoop zat weinig moedigs, vond ik. Veel kutter dan 2014 kon het immers allemaal niet worden. Maar we zijn een week onderweg en de eerste aflevering van reality-horror is al uitgezonden.
Marcel van Roosmalen schreef dat een voorval als dit roept om een mening en dat iedereen die mening roept, inclusief hijzelf. Arnon Grunberg sloeg de spijker op de kop door in zijn Voetnoot te waken voor verrechtsing. Wanneer wij door dit soort acties onze eigen vrijheden laten inperken zoals de Amerikanen dat na 9/11 deden, krijgen ‘ze’ hun zin. Een vriend van mij die nergens voor schrijft, vertelde me net dat de geëxecuteerde agent moslim was. Hij bestempelde het als ironie. Een andere vriend ging daar tegenin door te stellen dat moslims zelf het grootste slachtoffer zijn van dit soort acties, daar is niets ironisch aan.
Een voorval als dit roept inderdaad om een mening. Die heb ik ook, want ik ben heel erg kwaad. In die zin zijn ratio en gevoel onlosmakelijk met elkaar verbonden. De slagers van gisteren kunnen onze vrijheid niet verdragen, dus proberen ze haar te vernietigen. Wat ze niet beseffen, is dat wat ze doen averechts werkt. Frankrijk ging gisteren onbevreesd de straat op. Tekenaars van over de hele wereld slijpen de potloden, schrijvers dopen hun pen in gitzwarte inkt. Op internet vindt een aanval op het extremisme plaats middels een explosie van creatief verbaal en illustratief (als in: getekend) geweld. Het is protest aan de hand van kunst die mijn woede (deels) plaats doet maken voor bewondering en trots. Het is beschaafd, intelligent en getuigt van liefde voor een vrijheid die we, bezien in de context van gisteren en alle tragiek van vorig jaar, niet voor lief mogen nemen.
Ik kijk uit het raam. Het is grauw, koud en zwarte kraaien cirkelen boven kale bomen. Het is prachtig.