Witte schommelstoel

Ik weet dat ze er zijn, de mensen die zich afvragen waarom anderen, zoals ik, op social media ‘nu ineens’ zwarte content plaatsen. En met zwart bedoel ik niet content die letterlijk zwart is, maar die relateert aan zwarte cultuur en de politiek die de belangen van de zwarte mens behartigt. Content die wordt gevoed door het huidige, wereldwijde protest tegen racisme.

Wat ik deel varieert van linkjes naar zwarte muziek tot ‘eye-opening’ citaten van zwarte activisten, nog levend of allang dood. Ik deel muziek die ik al jaren ken, maar waar ik nooit écht naar heb geluisterd. Muziek met lyrics die vertellen over de frustratie en pijn van een levenslang gevecht met scheve kansen.

‘Is dat niet te makkelijk?’ zullen mensen misschien denken. ‘Ben je niet hypocriet, om je als wit kereltje ‘nu ineens’ op te werpen als ambassadeur van de zwarte zaak? Waarom deed je dat eerder niet? Wat maakt jou zo’n lichtend voorbeeld?’

Ik weet zeker dat mensen – mijn witte vrienden op social media – zich dit afvragen, want ik vraag het mezelf ook af.

Er zit een bepaald ongemak bij. Ik twijfelde dan ook om dit stuk te plaatsen, ook omdat ik bang ben fouten te maken als ik me over dit onderwerp uit, maar juist vanwege die twijfel moet ik het doen, denk ik. Het ongemak vertelt me dat ik de confrontatie met mijn eigen overtuigingen moet aangaan.

Dat racisme bestaat, op verschillende manieren, uiteenlopend van expliciet tot subtiel, weet ik. Dat heb ik altijd geweten, opgroeiend in het gemêleerde Den Haag, met een rijk kleurenpalet aan vrienden. Maar pas nu ben ik ervan doordrongen. Van mijn eigen rol in dat proces, hoe onbedoeld en onbewust ook. Van de enorme voorsprong – hij is echt gigantisch – die ik heb op zowat elk ander mens omdat ik een witte man ben. Die ook nog eens geboren is in de gegoede middenstand. In een van de rijkste landen ter wereld. Laat dat kraslot maar achterwege, de loterij heb ik allang gewonnen.

Het is zo’n gigantisch voordeel dat het bijna crimineel is. En wat ik nu besef, is dat je in dat besef niet achterover kunt leunen. Het is niet ‘mijn’ schommelstoel, die ik op basis van merites heb verdiend. Het is een scheve gift, een stoel die schommelt over het gigantische nadeel van anderen heen, die niet geheel toevalligerwijs minder wit zijn dan ik. Dát is privilege en privilege impliceert een disbalans. Waar de één meer heeft, levert de ander in.

Dus deel ik nu, door het ongemak heen, en ondanks het mogelijke oordeel van anderen in vergelijkbare schommelstoelen, inhoud die mij wat leert en dus ook leerzaam kan zijn voor anderen. Dat is het minste wat ik kan doen. Nee, het is te weinig, maar laat het de eerste stap zijn in een hobbelig leerproces.

Ik doe dit niet om mijn morele straatje schoon te vegen, maar omdat ik denk dat we in een veel vrediger en liefdevoller wereld kunnen leven. Die komt met evenwicht en wederzijds begrip, zoals bijna alle geluk, en is buiten bereik als hele bevolkingsgroepen aan het kortste eind blijven trekken.