Babymoon

Het is me tot nu toe gelukt om heel weinig te schrijven over baby’s en de baby-economie, die vermoedelijk de sterkste, meest stabiele is van alle branches. Baby’s zijn er altijd en zullen er altijd zijn. Producten voor de baby dus ook. Daar je ‘toch het beste voor je baby’ wilt, wordt daar niet op bezuinigd en weet je, ondanks die overigens volledig terechte hang naar kwaliteit, dat je af en toe flink wordt genaaid.

Die naaierij neem je op de koop toe. Deze voel je namelijk alleen als man. Als man denk je praktisch: waar dient het voor, wat moet het kunnen. De vrouw is, vooral tijdens de zwangerschap, minder rationeel in haar voorkeuren en keuzes. Het praktische gedeelte is de basis. Daarbovenop bouwt zij een piramide — niet zo verschillend van die van Maslow — van soorten, vormen, kleuren, geuren, franje en Spanje[1]. Net zoals bij die van Maslow, worden de lagen richting de top steeds minder essentieel om te overleven. Maar je wilt het beste voor je baby, dus trek je de knip en willig je haar wensen in.

Niet altijd natuurlijk. Als zij hoog in de boom gaat zitten voor een commode (i.e. een kastje), kruip ik diep in de grond en eindigen we ongeveer op de eerste verdieping. En laat dat nou net de plek zijn waar die kast moet komen.

Het is dus onderhandelen, maar dat is veel in een relatie, dus ben ik na ruim vijf jaar wel getraind. Iets waarin ik geen training heb en behoef, en waarover we godzijdank ook nooit hebben hoeven onderhandelen, is het concept van de ‘Babymoon’. Net als de ‘Honeymoon’ betreft het een reis van het stel. Maar waar de tweede plaatsvindt na de voltrekking van het huwelijk, doe je de eerste voor de geboorte van je kind. Het is de laatste keer met z’n tweeën, dus pak je flink uit. Hawaï, Filipijnen, Sri Lanka, Ibiza; nog even goed los voordat je cocktailglas wordt vervangen door een luiertas.

Mijn vriendin en ik gingen naar Ierland. ‘O,’ zeiden ervaren babymooners, ‘dat is nou niet echt een exotische bestemming.’ Klopt, maar we waren er nog nooit geweest en wat we ervan hoorden en zagen was prachtig. Zoals bij veel stellen is mijn vriendin degene in wie de baby groeit en zij gaf al vroeg aan geen behoefte te hebben aan een reis ver weg. De bijkomende lange vlucht en hitte vond ze niet aanlokkelijk. Liever wilde ze rust, natuur en boeken lezen.

Hoewel we het strand soms best misten, leek de ‘babymoon’ ons een steeds vreemder concept. Het voelde namelijk alsof we al met z’n drieën waren. Mijn vriendin was al niet onbeperkt mobiel meer en kon bovendien niet drinken. Hoewel ik me in Ierland een paar keer grondig heb laten informeren over lokale bieren en het dan een uitkomst was dat ik niet hoefde te rijden, leek het me vreemd om in mijn eentje cocktails weg te tikken terwijl mijn vriendin aan wat smeltende ijsblokjes zat te lurken.

We zijn welgeteld twee avonden na twaalven gaan slapen. Eén keer om 0:30u en één keer om 1:30, toen waren we uit geweest (i.e. in een volle, warme pub tussen krijsende Amerikanen naar traditionele Ierse muziek luisteren met een pint lauwe Guinness). Het kind schopte af en toe ten teken van zijn goed- dan wel afkeuring van de hem bereikende geluiden. We keken elkaar aan, hielden handen vast, en waren opgelucht toen we beiden het liefst ‘gewoon’ terug naar ons duurzame hostel wilden om te slapen en op tijd wakker te zijn voor het geweldige ontbijt de volgende ochtend.

Terug in Nederland hadden we niet echt het gevoel op vakantie te zijn geweest. Er was geen verbrand-bruine huid om tegen beter weten in in te smeren met aftersun, teneinde de kleur zo lang mogelijk te behouden. Er bestonden geen herinneringen aan luie dagen op zonovergoten stranden, omdat de enige stranden die we hadden gezien net zoveel zon als regen en wind te verduren kregen. Dat liet overigens onverlet dat die stranden en het omringende land prachtig waren. We dronken geen cocktails, lagen niet in hangmatten en dansten niet tot het gloren van de ochtend, maar tuften gedrieën door het ‘Emerald Isle’, een prelude van ons leven zo dadelijk als gezin.

Maak die reis, als het je zint, maar zie het niet als ‘de laatste keer dat…’ Vlieg naar Palawan, denk met weemoed aan al wat achter en voor je ligt, maar besef dat de laatste keer van wat dan ook relatief is, net als deze woorden voor het individu die ze leest.

[1] Slaat nergens op, maar rijmt op ‘franje’.