VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer. VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer. VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer.
Oké, nog één keertje dan: VVD wil bitter lemon terug in Tweede Kamer. Dit was gisteren een trending nieuwstonic. Topic. Tijdens het ramingdebat wordt geluld over huishoudelijke zaken die het werk voor Tweede Kamerleden kunnen vergemakkelijken. Omdat een bepaald percentage van de producten in de Tweede Kantine biologisch moet zijn, is het frisdrankassortiment geschrapt. VVD-kamerlid Helma Neppérus voelde zich laatst nogal opgelaten toen ze haar dorstige bezoekende zus, die enorm van bitter lemon houdt, het drankje niet kon aanbieden. Helma drinkt zelf altijd kraanwater, dus voor haar hoeft het niet, maar toch is ze van mening dat ‘we’ ook kunnen doorschieten in de verduurzaming. Als een zus Neppérus, of wie dan ook, trek heeft in een suiker- en koolzuurhoudende dorstlesser dan moet dat verdomme toch kunnen? Dan hoef je zo iemand toch geen vlokkige aloë verapap voor te schotelen? Het leven van een Tweede Kamerlid is al hectisch genoeg, moet daar dan ook nog de stress om het missen van frisdrank bovenop komen?
Wat natuurlijk heel leuk is aan dit bericht, of aan dat hele ramingdebat – waar ik hiervoor overigens nog nooit van had gehoord – is dat het politici menselijk maakt. Want dat is wat er vaak mist op het politieke toneel: menselijkheid. Oprechte emotie, kwetsbaarheid, ziel. Veel gehoorde kritiek op politici is dat ze geen voeling hebben met het volk. Dat we ons niet herkennen in onze vertegenwoordigers en dat dat best kwalijk is als je mensen vertegenwoordigt. Men spreekt en handelt uit onze naam, maar heeft geen idee wat er in ons omgaat. Ze spelen in het openbaar (de media) een toneelstuk en nemen de beslissingen over de richting en toekomst van ons land in donkere stegen en tochtige achterkamers. Dan zijn ze wie ze zijn. Wat wij zien is een masker, een schijnvertoning. We verwachten meer van ze, dat ze ons op het niveau van het individu aanspreken, maar misschien is dat wel helemaal niet eerlijk. Wij zijn met zoveel, en zij maar met 150. Niemand krijgt wat ie echt wil en dat frustreert.
Maar dat geldt dus niet alleen voor ons. Wij, die voortdurend frisdrank tot onze beschikking hebben. Op mijn werk liggen op dit moment een fles Coca-Cola en Orangina gebroederlijk naast elkaar in de koelkast, geflankeerd door een fles Spa citron. Als ik wil, schenk ik voor mezelf, of mijn zus, of een ander familielid, zonder moeite of gewetenswroeging een glaasje prik in. Maar Helma kan dat niet. Mark en Diederik ook niet. Alexander smokkelt al maanden op zijn fiets miniblikjes Dr. Pepper mee naar het Binnenhof. Iedere dag weer leeft hij met de angst gesnapt te worden. Want als dat gebeurt, als zijn Kamergenoten ontdekken dat hij en Mark elke dag een sodapopfeestje in het torentje houden, zijn de rapen gaar. Dan valt hun sluier van onaantastbaarheid weg. Dan worden het gewone mensen, met gewone verlangens, gevoelig voor de onduurzame verleidingen van de sugarrush. Als Diederik daar achterkomt is het meteen klaar met je kabinet.
Bitter lemon dus. Misschien biedt een referendum uitkomst. Mijn stem heb je, Helma. Duurzaamheid is goed, maar ontzeg een mens nooit haar recht op prik.