Prijsvechten

De kaas is op, ik moet kaas kopen, we eten veel kaas. Dit is geen superkort verhaal over kaas, hoewel ook weer wel, want er zit kaas in, maar had ook ergens anders over kunnen gaan. Kaas is het lijdend voorwerp.

Ons huis bevindt zich in het geometrische en geografische middelpunt van drie supermarkten – ook wel de supermarktdriehoek – te weten een Albert Heijn, Deen en Lidl. Naar de Lidl ben ik nog nooit geweest, want die ligt richting Oostzaan en ik woon al ver genoeg.

De Albert Heijn is de Albert Heijn en ligt in een winkelcentrum. Dit biedt de mogelijkheid om horizontaal boodschappen te doen, bijvoorbeeld bij de Etos, Blokker, lokale bakker of slager, maar wanneer ik maar een paar dingen nodig heb voelt die plek overdadig.

Dat laat één supermarkt over, namelijk de Deen, en daar was ik zonet om kaas te kopen. Waar de aanbiedingen van de Albert Heijn me vaak al via de mail en app hebben bereikt, werkt de Deen nog met op de website ingescande folders die ik nooit lees. Pas als ik er ben zie ik welke producten in de aanbieding zijn, gemarkeerd door een rode sticker met daarop ACTIE in witte letters.

Het lot wilde dat Beemster kaas, een van de betere supermarktkazen, zo’n sticker droeg. Wat de actie precies inhield – m.a.w. hoe hoog de korting was – vertellen ze bij Deen nooit, maar ze zijn prijsvechters en dus kun je ervan uitgaan dat je het voordeel direct in je portemonnee voelt.

Bij het afrekenen viel me op dat er op de kaas geen korting werd aangeslagen.

‘Zit er geen korting op de kaas?’ vroeg ik de caissière nieuwsgierig. ‘Hij heeft immers een sticker.’

De caissière keek naar het stuk kaas, zag de sticker, bestudeerde het overzicht met de door haar gescande boodschappen, zag dat er geen korting was verrekend en besloot de folder erop na te slaan. Ze kon na wat halfslachtig bladeren de aanbieding niet vinden en tikte haar collega aan.

‘Weet jij of deze kaas in de actie is?’

Haar collega draaide zich verveeld om, keek naar de kaas, zag de ACTIE-sticker en besloot in actie te komen. Ze pakte de folder, dezelfde folder die zojuist tevergeefs door haar collega was ‘bestudeerd’, en begon te bladeren. Nauwgezet. Als een detective. Ze stopte, boog zich voorover, legde haar vinger op een bladzijde en draaide zich naar me om alsof ze het sluitende bewijsstuk in een al jaren voortslepende moordzaak had gevonden. Ze hield de folder omhoog, met haar vinger nog steeds op de plek waar de kaasaanbieding zich vermoedelijk bevond, die ik niet kon zien door haar vinger.

‘Het is bij 500 gram kaas.’

Haar collega – mijn caissière – keek me triomfantelijk aan. Zo van ‘Het is alleen bij 500 gram.’

‘Alleen bij 500 gram?’ vroeg ik met onderdrukte verbazing.

‘Ja, 500 gram.’ Om haar triomf te bezegelen hield ze het door mij uitgekozen stuk kaas omhoog en wees naar het gewicht: 514 gram.

‘Geldt de prijs in de folder niet per 500 gram?’ vroeg ik zo redelijk mogelijk.

‘Nee, bij 500 gram,’ zei de collega.

Ik wilde op mijn hoofd krabben, maar deed dat niet.

‘Hebben jullie dan stukken kaas van precies 500 gram?’

‘Het geldt alleen bij 500 gram,’ zei ze nu resoluut, zich ongeduldig terugdraaiend naar haar kassa, waar niemand aan stond.
Ik vroeg me af of ik door moest duwen. Zou ik meer argumenten aandragen, korting afdwingen, met het risico de situatie ongemakkelijk te maken, of inbinden?

‘Wilt u de kaas nog?’ vroeg de caissière, nu ook grenzend aan ongeduld.

‘Sorry?’

‘Of u de kaas nog wilt? Of moet ik hem terugleggen?’

‘Jawel. Ik wil ‘m wel.’

Toen ik nog lichtelijk verbouwereerd thuiskwam besloot ik zelf onderzoek te doen. Ik sloeg mijn laptop open, surfte naar Deen.nl, opende de ingescande folder, bladerde naar de aanbieding en wat bleek? Die gold alleen bij 500 gram. Precies 500 gram. Geen gram meer of minder.

Prijsvechten is een precisiekunst.

Ongewenst

Soms kom je op een plek en dan is daar iets aan de hand. Niet als in een gebeurtenis, maar een energie. Er is dan al iets gebeurd, voordat je er was, waarvan de sporen nog in de lucht hangen. Zo ook nu in de Albert Heijn, waar ik ben om de boodschappen te doen die we vergeten zijn te bestellen.

Daarover: wij bestellen de meeste boodschappen tegenwoordig. Dat is handiger. Vroeger, toen we nog ‘een stel met een kind’ waren – en daarvoor al helemaal -, bedachten we elke dag wat we wilden eten en deden we elke dag de benodigde boodschappen voor het bedachte eten. Daar tijd zich ontwikkelt tot een steeds kostbaarder goed, doen we wat we kunnen om het waar mogelijk te besparen. Dit is een van die dingen. Het laten bezorgen van de boodschappen scheelt ons 45 minuten per dag, zo heb ik berekend. Dat is ruim vijf uur per week. Dat is precies de jongleeroefentijd die we nodig hebben om alle ballen in de lucht te houden.

Maar het is niet 100% waterdicht. Soms vergeet je iets, of heb je iets nodig waarvan je onterecht dacht het nog in huis te hebben. Soms wil je toch iets anders maken of een variant op het in eerste instantie bedachte gerecht. Soms zijn er onverklaarbare en onmogelijk voorzienbare redenen of oorzaken die een mens nopen naar de supermarkt te lopen. Niet alles is controleerbaar.

Ik word daar op dit moment weer eens mee geconfronteerd. Ik voel het niet alleen in de lucht, maar zie het ook in de blikken van de andere mensen, die mij tegelijk meewarig en wantrouwig aankijken. ‘Weet hij wel wat er speelt?’ lijken de blikken te zeggen. Niet tegen mij, want dan zou de vraag wel in de tweede persoon gesteld worden.

Ik zoek oogcontact, maar gezichten wenden zich schichtig af. Ik kijk naar de mango’s, op zoek naar een bewijs. Ik aai een harige kiwi en knijp zachtjes in een peer, maar het fruit vertelt me niets. Dan weet je: bij de groente hoef ik het al helemaal niet te proberen.

Manoeuvrerend naar de broodafdeling voel ik de atmosfeer verdikken. Misschien is dat wat er is gebeurd wel onuitspreekbaar. Had ik erbij moeten zijn, of was mijn aanwezigheid juist een onmogelijkheid. De kennis die men hier zwijgend met elkaar deelt is niet voor mij bedoeld. Ik heb, als besteller van boodschappen, hier geen privileges meer. Ik ben een outcast. Voor mij is tussen de schappen niet langer plek. In de supermarkt ben ik voortaan onwetend en onbeschut.

Men beschouwt mij als een verrader, een indringer. Dat is wat er is gebeurd: ik ben overgelopen. En nu denk ik, gelijk een opportunistische ringstaartmangoest, hier simpelweg een pakje ongezouten roomboter en flesje kokosmelk te kunnen oppikken. Neen, zeggen de blikken en de energie, hij is hier niet langer welkom. Bovendien, ik houd niet eens van kokos.