Steenbok

Voordat ik aan een hike begin zie ik weleens een steenbok. Het gaat in die gevallen om een hike die aan mij is verkocht als ‘stevige wandeling’, maar na tien minuten mezelf langs een steile helling balanceren over wegrollende keien veel meer blijkt te zijn dan dat. Mijn sterrenbeeld is steenbok en ik zie de levende steenbok in die situaties als symbool. Mijn twijfel en paniek ebben weg en maken plaats voor kracht en zelfvertrouwen. Ik zie die steenbok nu niet zomaar, denk ik dan, ook al begeef ik me in zijn leefgebied.

Later tijdens de hike, als ik denk dat ik sterf, zie ik de steenbok niet als symbool van kracht, maar van mijn onvermogen om een steenbok te zijn. Ik bén namelijk geen steenbok, maar een nukkige bok in de overdrachtelijke zin. Het lijkt alsof de steenbok met terugwerkende kracht wil zeggen: ‘Fok jou, ‘steenbok’. Je bent geen steenbok. Ík ben een steenbok, en geen sterrenbeeld.’

Iedere keer als ik tijdens een hike niet sterf zie ik dat als een overwinning op de steenbok het dier en ook op mezelf. Fok jou steenbok, denk ik dan.

Het hielp dat er in de vallei – het einddoel van de hike van vandaag, daar waar kristalhelder water uit de bergen onbekommerd stroomde – een vader was die in alles uitstraalde dat hij het allemaal wel wist. Dat werd versterkt door de timide, vragende blik in de ogen van zijn vrouw en de lamlendige besluiteloosheid in de schouders van zijn zoons. Hij droeg Vans en Dockers en zou als eerste de oversteek maken van het pad naar de plateaus tussen en rondom de rivier. Dat moest over keien, maar bij nader inzien liever niet over de keien die de man koos en die niemand verder niemand had gekozen, want nu was zijn broek tot over de helft nat.

Het blinde vertrouwen van de man was door het voorval niet aangetast. Toen hij en zijn gezin de oversteek eenmaal hadden gemaakt, besloot hij het water wel even te testen. De bodem was spekglad, zo hadden wij en alle anderen hier aan den lijve ondervonden. Ongehinderd door enige kennis of voorzichtigheid stapte hij het water in en vlak nadat ik hardop zei ‘Hij gaat uitglijden’ gleed hij uit. Ik was de steenbok, de man doorweekt.

De beste oplossing die de man kon bedenken was om zijn Dockers half over zijn reet te laten hangen, in de hoop dat zijn broek en onderbroek zouden drogen. Maar dat gebeurde niet, want zelfs op Sicilië bereiken de zonnestralen op 31 oktober niet meer de bodem van de vallei.

‘Ik ben toch liever een bij aanvang onzekere hiker die het vervolgens prima redt dan een ogenschijnlijk zelfverzekerde hiker die vervolgens met zijn broek half op zijn reet door de vallei loopt,’ zei ik tegen mijn vriendin. ‘Dat geldt ook als vader,’ voegde ik er nog aan toe. Ze knikte.

Later liepen we door Noto, een prachtig stadje gedrapeerd over de heuvels van het zuidoostelijke deel van het eiland, en zagen we de man weer lopen. Hij was smerig vanaf zijn middel tot en met zijn Vans. De Dockers had hij weer opgetrokken.

Ik keek mijn vriendin aan en schudde mijn hoofd. Als antwoord knikte ze dat van haar. Ik ben een steenbok.