Monologica

‘Noord-Korea. Ja, jij zegt het. Sorry? Deze zijn echt. Sorry?’

De man eet taart. Hij houdt zijn pet op. Er zit niemand bij hem aan tafel, toch voert hij een gesprek.

‘Gaan we weer kijken hoe dat uitpakt. We hebben er al zoveel meegemaakt.’

De man staat op en loopt naar het tijdschriftrek. National Geographic Junior. Hij gaat weer zitten en bladert.

‘Ik dacht dat het wel mee zou vallen. Maar het zijn weer die beetjes. Die beetjes die precies te veel zijn.’

Er zwaait een deur open aan de andere kant van de zaal. Twee potige kerels slepen twee containers naar buiten, door de zaal heen, en maken daarbij veel lawaai.

‘Sorry? Als ik je wat vraag, verwacht ik een antwoord.’

De mannen komen terug, aan het geluid van de wielen over de gietvloer te horen zijn de bakken nu leeg.

‘Maar je luistert niet. Je luistert niet.’

Een van de mannen sluit de deur waarachter de containers staan opgeborgen.

‘Oioioi. Hetzelfde liedje. Ze draaien hetzelfde liedje.’

Ze draaien hier inderdaad altijd Norah Jones. Daarvoor een schrijnende cover van Man In The Mirror.

De man haalt zijn schouders op. Hij bladert verder vol scepsis. Zo veel dat het klaar is met National Geographic Junior. Uit een ander rek haalt hij Elsevier. Hij loopt terug naar zijn tafeltje van ‘Nu gaan we beginnen’.

‘Dat zijn dan die dingen van ‘I don’t know’, grinnikt hij.

Hij eet nog een stuk taart, draait het vaasje op zijn tafel 90º zodat geen enkele gerbera zijn kant op kijkt en leest verder. Hij vouwt zijn handen in elkaar. Gaat rechtop zitten. Rechterop. Leest verder. En dan ineens staat hij op.

‘Het is gek hoe dat gaat. Hij kijkt je aan en denkt dat je weet wat hij bedoelt. Hij insinueert.’

Hij is weg. De Elsevier ook.

De man die alleen maar foute dingen zei

In de sportschool verandert over het algemeen niet zoveel. Ja soms, iets kleins. Zoals de deurknop van de mannenkleedkamer. Dat was eerst gewoon een klink en nu is dat een knop. Die klink was toch lam, dus praktisch verandert er niets. Soms staat het omkleedbankje ergens anders, een halve meter naar rechts of links, maar dat is meestal niet van lange duur. Mensen in mijn sportschool houden dingen graag hetzelfde, allicht één van de redenen dat ik er al vijf jaar lid ben.

Laatst was er ineens wel allemaal heisa. Grote kerels met grote schoenen en vuile overalls probeerden een airconditioning te installeren, maar dat ging niet al te soepel. De ventilator hing prima, maar de motor haperde en moest worden afgedekt met een zeil, zodat er geen water van de wasbak in terecht zou kunnen komen. Waarom dat ding precies náást/onder de wasbak geplaatst moest worden, was me niet helemaal duidelijk, maar het was al gebeurd en verder niet mijn project of initiatief dus hield ik me op de vlakte.

Nee echt, sorry, ik ga dan niet tegen die gasten zeggen ‘Hé, waarom plaatsen jullie de airco schuin onder de wasbak? Dan kan er toch allemaal water in komen? Da’s toch niet handig? Kan je ‘m niet beter ergens anders…’ Dat vertik ik. Misschien dat anderen dat wel doen, dat overenthousiaste, oversociale slag mensen, maar ik ben en doe dat niet, klaar.

Maar nu is er dus een airco, een afzichtelijk ding met een KOMO-zak eroverheen. En een loeien dat het doet! Het loeit enorm.

Van de week was ik er weer. Er was één andere man in de kleedkamer die ik wel vaker zie. Hij kijkt altijd heel erg naar mij, wat ik daar regelmatig heb (niet per se een eer), maar is verder prima aardig, dacht ik. Hij heeft me nog een keer uitgelegd hoe ik een oefening moest doen, omdat ik kennelijk alles aan het ‘compenseren’ was met mijn armspieren en de kracht moest komen uit mijn ‘core’ want het is een oefening voor je ‘core’ en niet voor je armspieren. Ik schiet meestal in de instant haatmodus als iemand zich met mijn work-out bemoeit, maar hij bedoelde het goed en bracht het sympathiek, dus liet ik een vernietigende blik achterwege.

We stonden daar dus, omringd door artificieel geloei. Hij was al helemaal trainklaar, maar wilde alleen nog even zijn flesje vullen. Nadat hij dit had gedaan, was er een duidelijk gekletter hoorbaar. Ik kleedde me om alsof mijn neus bloedde (een uitdrukking die ik nooit heb begrepen. Als mijn neus bloedt, is er toch juist wél iets aan de hand?) en vermeed zijn poging tot oogcontact. Hij mompelde wat in zichzelf en toen keek ik maar op naar de wasbak. Er druppelde water uit de afvoerleiding, iets wat volledig in overeenstemming was met mijn auditieve waarneming. De man keek me schouderophalend aan. Ik besloot iets te zeggen.

‘Het is er niet echt op vooruitgegaan hè?’
– ‘Nee!’ lachte hij. ‘Zo laat zelfs een stel Polen het niet achter.’

Ik glimlachte geforceerd. Ander onderwerp.

‘De constructie met die vuilniszak en die airco is ook een beetje vaag.’
– ‘Ja! Dat doe je normaal alleen als je seks hebt met lelijke mensen.’

Mijn glimlach liet zich niet meer forceren. Het ongemak was te groot, het onderwerp kennelijk niet anders genoeg. Of zou hij op alles een fout antwoord geven? De man liep breed lachend en quasi stuiterend op zijn mintgroene, fluoriserende gelzolen de kleedkamer uit, op weg naar de apparatuur.

In de sportzaal zag ik hem nog een paar keer grijnzend naar me loeren, vast genietend van de KOMO-zak die hij zich in zijn fantasie bespaarde.

Overpeinzingen van een moderne man

Ik sta in de Chinees. Ik wacht op mijn eten. Het lijkt alsof ik in de tussentijd iets reuze interessants zie op mijn telefoon, maar in werkelijkheid ben ik de achterklap van NU.nl aan het lezen. Peter-Jan Rens is de weg kwijt. De vader van Lindsay Lohan wil dat ze overgeplaatst wordt naar een andere kliniek, waar ze meer persoonlijke aandacht krijgt. Chris Brown is terug bij zijn ex, niet Rihanna. Hij is volgens onderzoek de meest gehate man van Amerika. Ik weet eigenlijk niet zo goed wie Chris Brown is.

Badr heeft in Estelle zijn soulmate gevonden. Het gevoel is wederzijds. Ik leef altijd ontzettend mee met Estelle, maar vind haar toch ook best naïef. Die agressie; zo’n jongen heeft dat op de een of andere manier in zich zitten, dat gaat er niet zomaar uit. Ja, hij zegt dat hij van haar houdt en haar nooit kwaad zou doen, maar ik vertrouw ‘m voor geen cent.

Het meest fascinerende aan het bericht is dat ik het vandaag al voor de derde keer lees.

Verder is m’n broek best strak rond de dijen en kuiten, maar zakt hij toch half van m’n reet. Niet dat hij daar veel wijder is, maar ik heb nu eenmaal 40 euro aan een boxershort uitgegeven en zoals Eva ooit zei: ‘If you have it, flaunt it.’ Dan maar geen kinderen.

Tenslotte vind ik – en dat is absoluut niet racistisch bedoeld; ik vind het gewoon – dat Chinezen in Chinese restaurants die Nederlands praten heel grappig klinken. Een beetje met zo’n hoog en geknepen stemmetje. Heel aardig bedoeld enzo, maar wel grappig.

Ik hoop dat mijn eten snel klaar is. Dan ga ik naar huis, trek ik mijn broek uit en ga ik het lekker opeten. Ik heb extra veel besteld, zodat ik er bijvoorbeeld overmorgen of morgen ook nog van kan eten, hoewel ik eerder denk overmorgen, want ik hou er meestal niet van om twee dagen achter elkaar hetzelfde te eten. Die dingen bepaal ik gelukkig allemaal zelf.