50

Mijn zoon is 2 geworden. Baby-achtig vind ik hem alleen nog als hij op de commode ligt en z’n beentjes optrekt. Verder is het een jongetje, in alles wat hij doet. Heus, we leven hier zo genderneutraal dat ik zelf onzijdig ben geworden, maar hij wil auto’s. Vliegtuigen. Vracht- en brandweerwagens, trekkers en dino’s. Hij draagt turquoise t-shirts met lila kragen en poetst z’n tanden met een brodeaux-roze Woezel en Pip borstel, maar hij wil ‘HARD’ rennen, voetballen, springen, gooien en schoppen.

Begrijp me niet verkeerd; ik zeg niet dat meisjes die dingen niet willen, maar er zijn nu eenmaal stereotyperingen en hij voldoet aan die van de man, zonder dat ik hem heb ingefluisterd wat man-zijn inhoudt, als ik daar al een notie van zou hebben.

Maar ik dwaal af en breng mezelf onnodig in de problemen. Het gaat over mijn kind en over tijd en over mijn verbazing, die ik elke dag steeds sterker voel, omdat hij elke dag steeds meer kan en zegt. In het relatieve vroeger – hij is 2 – gebeurde er natuurlijk ook hartstikke veel, maar leken er langere periodes van gelijkmatigheid te zijn. Dan bleef hij fysiek en mentaal een poosje ‘hangen’, om niet veel later weer een sprong te maken in zijn ontwikkeling.

Tijdens zijn gestage groei lijkt het alsof ik zelf stilsta, maar ik groei en ontwikkel ook en merk dat ik met oefening nieuwe vaardigheden kan aanleren. Ik heb laatst zelfs zonder enige oefening de vaatwasser gerepareerd en een nieuwe afvoer voor de wasmachine gemonteerd (ik geloof het bijna niet terwijl ik het typ).

Maar ik merk ook dat mijn huid minder strak om mijn spieren zit, tel steeds meer grijze haren en sta ’s ochtends regelmatig als een plank op uit bed. Wat is er met mijn onderrug? Waarom doet die het niet? Heeft iedereen dat, of moet ik naar een dokter? Sport ik wel genoeg? Eet ik wel genoeg dingen die goed zijn voor onderruggen?

En ondertussen stuitert mijn zoontje over het bed. Hij is nog bijna helemaal nieuw en veerkrachtig. De aandacht ligt op hem en straks op hem en zijn broertje of zusje. En dan zijn er dus twee die leren en groeien. De focus verbreedt, maar het vizier blijft even groot. Door kinderen krijg je meer dan ooit het gevoel dat je leeft, maar daarmee komt ook het besef van de vergankelijkheid van het leven. De tijd zal straks nog sneller lijken te gaan, steeds sneller, en soms heb ik de angst dat ik op een dag in de spiegel kijk, als de storm van de tropenjaren is gaan liggen, en ik ineens 50 ben. Het scheelt dat we tegen die tijd 120 kunnen worden.