Zacht voedsel

Vandaag heb ik 1000 woorden aan mijn nieuwe manuscript geschreven + twee stuckjes á 500 woorden = circa 2000 woorden en de zon schijnt en dus heb ik zin in een biertje. Eén biertje, een IPA, in voorgenoemde zon, op het terras van EYE, waar het altijd keihard waait. Ik ga daar zitten, in die zon en wind, met het laatste boek van Marcel Vaarmeijer, dat ik bijna uit heb. Maar voordat ik al die dingen kan doen moet de man in de rij voor me, hangend over de bar, zijn bestelling gedaan hebben. En dat blijkt nog niet zo eenvoudig.

‘Wat is de soep van de dag?’ vraagt hij.
‘Zoete aardappel-wortelsoep met bosuitjes,’ antwoordt het barmeisje.
‘Ah lekker, bosuitjes. En zeg eens, is die soep vegetarisch?’
‘Ehm ja, dat denk ik wel.’
‘Ik moet het weten. De bouillon bijvoorbeeld, is de bouillon getrokken van rund?’
‘Oe, dat weet ik niet.’
‘Ik moet dat echt weten.’
‘Dan moet ik het even vragen aan de kok.’
‘Dankjewel.’

Het meisje rent de trap op. Bovenaan die trap is kennelijk de keuken, met daarin vermoedelijk een kok. We, de man voor mij, de mensen achter mij en ik, moeten wachten tot het meisje terugkomt en dat doet ze.

‘Nou meneer, ik heb het even gevraagd, en hij is zelfs veganistisch! De soep,’ informeert ze de man enthousiast.
‘Oh wauw, wat voor soep was het ook alweer?’ vraagt de man weer, duidelijk onder de indruk van veganistische soepen.
‘Zoete aardappel-wortelsoep. Met bosuitjes.’
‘Aja heerlijk zeg. En heb je daar ook iets van gebakken aardappeltjes bij? Of puree?’
‘We hebben frietjes.’
‘Frietjes,’ herhaalt de man, niet in staat zijn teleurstelling te onderdrukken. ‘En zou je die kunnen pureren? Of prakken?’
‘Ehhh…’
‘Zie je, ik kan alleen maar zacht voedsel eten. Hard voedsel verdraag ik niet.’
‘Oh, dat weet ik niet meneer. Ik kan het wel weer even vragen?’

De man kijkt naar het glimmende oppervlak van de bar en maakt een afweging. Kan ik haar weer omhoog laten rennen? Kan ik de mensen in de rij, en dan vooral deze steeds norser kijkende gemillimeterde dude achter mij, nog langer laten wachten? Om hem te helpen met het antwoord schud ik bijna onmerkbaar mijn hoofd.

‘Neu, dat hoeft niet. Doe maar frietjes.’
‘Was dat het?’
‘Nog een brandnetelthee en een latte macchiato met havermelk.’
‘Oké meneer, waar gaat u zitten?’
‘Op het terras.’
‘We komen het bij u brengen.’

Later, met mijn boek en IPA zittend in zon en wind, zie ik hoe de man harde frieten in zijn soep dompelt.