Toen ik jonger en kleiner was, had ik een BMX crossfiets. Samen met vriendjes croste ik door het park achter mijn ouderlijk huis, waarbij we voetgangers het leven zuur maakten en regelmatig offroad de bosjes in schoten. Om de illusie van aandrijvingskracht en volwassenheid op te wekken klemden we harde stukjes plastic op het frame, waarvan de uiteindes de spaken net raakten tijdens het fietsen. Zo ontstond er een ratelend geluid dat in onze fantasie uitgroeide tot de aanwezigheid van een motor. We fietsten voor ons gevoel sneller en durfden meer. De weg was van ons.
Van doping had ik toen nog nooit gehoord. Met ‘gewone’, medicinale doping zijn we de afgelopen 10 jaar doodgegooid; zowat alle wielrenkampioenen zijn van hun voetstuk gevallen omdat ze te veel pasta d’anaboli hadden genuttigd. Tijdens het WK veldrijden afgelopen weekend werd het eerste geval van mechanische doping ontdekt. De term doet me denken aan robots. Ik vraag me af of iemand eigenlijk ooit heeft gecheckt of Lance Armstrong wel een mens is. Misschien hebben we te maken met een geavanceerde cyborg; onderdeel van een globaal overheidsplan om de onvolmaakte home sapiens in de toekomst ook op sportief vlak geheel te kunnen vervangen.
Het blijkt voor topsporters moeilijk om de natuurlijke beperkingen te accepteren. Neem de Vlaamse Femke van den Driessche: 19 jaar; knap; Belgisch en Europees kampioen veldrijden. Zelfs deze jonge, getalenteerde vrouw, voor wie de natuur ogenschijnlijk gul is geweest, kon het niet laten die natuur af te willen troeven. Wat ze had, was niet genoeg. Om zeker te zijn van succes liet ze een motortje plaatsen in haar fiets. Een groot risico, want dergelijke valsspelerij is makkelijk traceerbaar, zo blijkt.
Vooralsnog ontkent Femke dat ze moedwillig heeft gehandeld. De fiets is niet van haar, maar van een vriend van haar broer. In prachtig Vlaams is er volgens haar ‘Een vergissing gebeurd’. Ondertussen neemt de vriend van haar broer zijn telefoon niet op en twijfelt niemand nog aan haar schuld. Belgisch wielerbondscoach Rudy de Bie is plaatsvervangend beschaamd en haar fietsleverancier overweegt juridische stappen.
Haar veelbelovende wielercarrière lijkt in de knop afgebroken. De sportieve druk was zelfs voor deze net volwassen vrouw zo groot dat ze een schimmig zijpad insloeg om te breken met de wetten van het parcours. Misschien lag de druk zo hoog omdat haar broers het niet hebben gered. Alle hoop was gevestigd op Femke en haar fiets, maar de hoop was groot en het vertrouwen broos. Femke moest en zou wereldkampioen worden, ook al gebeurde dat op een veredelde Spartamet.
Misschien stopte Femke vroeger ook een stukje plastic tussen het frame en achterwiel van haar crossfiets om het geluid en daarmee de kracht van een motor te simuleren. Misschien heeft die fantasie haar niet losgelaten en besloot ze die te verwezenlijken in haar carrière, blind voor het beëindigende effect dat het echte motortje daarop zou hebben. Haar jeugdige verbeelding en verlangen ontwikkelden zich tot volwassen cynisme en huichelarij, met deze pijnlijke ontmaskering tot gevolg.
Dat, of ze is een robot.