In 2009 was ik in Istanbul. De architectuur van historische heiligdommen; de Bosporus als scheiding tussen Europa en Azië; überhaupt het idee van een stad die zich in twee continenten bevindt — de stad was op veel manieren indrukwekkend. Verder was ik gefascineerd door de twee gezichten van de stad: enerzijds de modieuze metropool, anderzijds het ongepolijste, Turkse traditieleven. Hippe sneakers kopen in Galata en vervolgens via de vissersbrug naar het oosten wandelen. Smullen van inheems streetfood, cocktails drinkend in een stadstuin.
Maar wat me het meest is bijgebleven aan die stad, is de mogelijkheid om 24 uur per dag al het voedsel te bestellen dat je maar kon bedenken. Kebabs, Saksuka, Musakka, yoghurttoetjes met kip, baklava, maar ook de Amerikaanse giganten Kentucky Fried Chicken, Pizza Hut en McDonald’s. Na een avond stappen bestelde mijn Turks-Nederlandse vriend Deniz alles, puur omdat het kon. En omdat we dronken waren.
Volwassen verstand en belerende campagnes hebben de kinderlijke blijheid die ik voelde bij het naderen van de gele M allang het zwijgen opgelegd. Nu we weten wat er in eten zit — correctie — nu het ons boeit wat er in eten zit en diëtisten geen mogelijkheid meer onbenut laten om ons hun voedselvisie te verkondigen, is genieten van de Mac uitgesloten. Slechts genoeg verdoofd door alcohol en vermoeidheid kom ik er gewetenshalve mee weg een quarter pounder, kipnuggets en ‘oké-vooruit-nog-één-cheeseburgertje-dan’ weg te werken. Dit gebeurt ongeveer een keer per maand, in de Leidsestraat, ’s weekends, rond het tijdstip dat de plee die het Leidseplein heet ten laatste male wordt doorgetrokken.
De opstootjes en teleurgestelde meisjes met uitgelopen make-up zijn op die momenten een mooie bijkomstigheid. Niet zelden parkeer ik mezelf met klamme to-go-zak op mijn bagagedrager en laat me vermaken door de mengeling van uitgaanspubliek en toeristen die ergens heen lijkt te gaan terwijl ze de weg goeddeels kwijt is. Niet te lang natuurlijk, want dan word je depressief. Fietsend naar huis werp ik vervolgens nog een blik op op nachtbussen wachtend volk, een contrast van vers gedouchte, huiswaarts kerende vakantiegangers en beschonken Kudelstaartse jeugd.
Maar dat is binnenkort allemaal verleden tijd, want McDonald’s gaat eten bezorgen. Wat ik voor een uniciteit hield in Istanbul, maar dat vermoedelijk niet was, is het hier straks ook niet meer, zij het om omgekeerde reden. McDonald’s is een van de weinige fastfoodrestaurants in Nederland die nog niet bezorgen. De komst van Foodora en Deliveroo heeft inmiddels ook het hogere segment naar de deurmat gebracht en de papa van de Big Mac kan niet langer achterblijven.
De emoties tijdens het lezen waren gemixt en dat zijn ze nog steeds. Er zijn vragen. Hoe krijgen ze het eten goed heet bij de mensen thuis? Dat het voedsel van de Mac geen lange houdbaarheid heeft is algemeen bekend. De burgers dienen asap geconsumeerd te worden. Gebeurt dit niet, dan zakt de hele handel in als een smeltende ijskap. Het broodje wordt taai en de smaak, voor zover die er is, vervliegt. De Franse frietjes zijn bovendien slechts onversmaadbaar als ze knapperig zijn. Zelfs ín het ‘restaurant’ proef je het als je portie niet uit een verse batch komt en zo lang hebben ze dan nog niet in die glimmende bakken liggen rusten.
Daarnaast is er de vraag — wellicht de meest relevante van allemaal: willen mensen dit? Het antwoord hierop is deels afhankelijk van de antwoorden op de vorige vragen, maar staat ook op zichzelf. Willen mensen McDonald’s kunnen bestellen, of is het een guilty pleasure waaraan je slechts dronken en/of op vakantie toegeeft? Een tent waar je langs loopt en van denkt: fuck it, het mag wel weer een keer, wat Rens Kroes ook in mijn oor lispelt.
Het is misschien geruststellend dat we het binnenkort weten.