De sportschool heeft me al veel verhalen opgeleverd, denk ik als ik een meisje zie schelden tegen haar vriend. Hij zit op het bankje van het bankdrukapparaat met zijn telefoon in de hand en kijkt naar het scherm terwijl hij haar probeert te kalmeren.
‘Ja schat, het is vervelend, maar ze doet het toch niet expres?’
‘O nee? Vorige keer werd ze ook zwanger vlak voordat we op wintersport zouden gaan, en toen gingen we niet.’
‘Zo hard zal het toch niet gaan?’
‘Ik wil godverdomme snowboarden!’
‘We gaan vast nog.’
‘Dat is ‘r geraden! De hoer.’
‘Je hebt het wel over mijn zus hè.’
‘Die de hele tijd zwanger wordt als we op vakantie willen. Twee jaar geleden ging het ook al niet door omdat ze zwanger was. Het jaar daarna konden we niet omdat de baby nog te klein was en nu is ze weer zwanger. En dan gaan we volgend jaar wéér niet, omdat deze baby dan nog te klein is. Wat een hoer!’
‘Ik snap dat je boos bent, maar moet je dat nou hier roepen? Dit is ook gewoon mijn werk hè?’
De man, die hier inderdaad personal trainer is, staat op van het bankje en slaat zijn handdoek om zijn nek. Misschien hoopt hij dat hij, door een andere positie in de ruimte in te nemen, de dynamiek van het gesprek kan veranderen. Misschien dat de woede van zijn vriendin dan gaat liggen.
‘Wat zegt je moeder? Heb je je moeder al gesproken? Ik ga vanavond je moeder bellen,’ vervolgt zijn vriendin.
‘Ik heb mijn moeder nog niet gesproken.’
‘Ik ben benieuwd wat die ervan vindt. Die zal ook niet blij zijn.’
Zonder aankondiging lopen ze beiden weg van het bankdrukapparaat, naar de andere kant van de zaal, waar men benen traint.
‘Anders gaan we alleen met je ouders hoor. Ja, kom op zeg. Ik laat mijn vakantie niet afnemen door die hoer.’
‘Schat…’
‘Wat schat?’
‘Het is mijn zusje.’
‘Moet ze d’r benen maar dicht houden.’
‘Ze doet het toch niet expres?’
‘Nee? Ze wordt toevallig elke keer zwanger als we op wintersport willen? Een hoer is het.’
‘Schat, niet op mijn werk. Zullen het er vanavond verder over hebben?’
‘Ga jij dan je moeder bellen?’
‘Vanavond.’
‘Nee nu.’
‘Maar we zijn aan het sporten.’
‘Ik wil dat je dit nú regelt.’
De man loopt naar de gang – in de sportzaal mag je niet bellen – en zet de telefoon aan zijn oor. Zijn vriendin kijkt hem geïrriteerd na en loopt dan naar een apparaat voor de bovenbenen, waar een vrouw op zit.
‘Heeey Bianc, hoe is het?’ vraagt ze de vrouw.
‘Goedgoed, met jou? Was een mooi feestje hè, afgelopen weekend?’
‘Jaaaa ik was zoooo naar de klote, haha.’
‘Ik ook, haha!’
De man ijsbeert ondertussen door de gang, telefonerend met zijn moeder, die weer oma wordt.