Een van de dingen waar ik tijdens het verhuisproces van de afgelopen maanden het meest bevreesd voor ben geweest is de verhuizing zelf, en dan met name het uitzoeken en inpakken van de spullen die verhuisd moeten worden. Ik weet niet of ik een ‘hoarder’ ben, maar wel dat ik al 15 jaar dezelfde 5 schoenendozen (draagt er nog iemand K-Swiss?) met prullaria en memorabilia met me meezeul, van kamer tot studio, van stoffige boekenplank tot bedompte kast.
Het punt is inmiddels bereikt dat ik niet eens meer weet wat er in die schoenendozen zit, slechts dat het heel belangrijk is – essentieel zelfs – om te overleven en te weten wie ik ben. Mijn identiteit, of een goed deel ervan, krijgt gestalte door bioscoopkaartjes van ‘Last Action Hero’ (McTiernan, 1993), ‘Face/Off’ (Woo, 1997) en The Matrix (Wachowski’s, 1999). Mijn voorkeuren en smaak liggen besloten in bonnetjes van Romeinse restaurants, niet gebruikte muntjes van discotheken in Salou en de Ajax-sleutelhanger die ik van Sinterklaas kreeg.
Dvd’s. Wat moet ik met al die dvd’s? Het was en is een verzameling om trots op te zijn. De special collector’s box met de eerste drie films van Paul Thomas Anderson (meer had hij er in 2001 nog niet gemaakt); de Godfather-trilogie; de Lord of the Rings-trilogie, met 12 uur aan extra’s; de special extended edition van Terminator 2: Judgment Day, in blikken dvd-hoes, en ga zo maar door. Honderden, zo niet duizenden euro’s heb ik erin gestopt, maar ik zal ze vermoedelijk nooit meer opzetten. Ik heb niet eens meer een dvd-speler. Alles wordt gestreamd. Gestreamd! Data! Het is niks! Dat kan toch niet goed blijven gaan, echoot het ergens in mijn hardware-lievende hart.
Misschien is dat het (deels). Dat ik de moderne technologieën wantrouw en het idee sluimert dat er elk moment een online meltdown kan plaatsvinden. Dat het door een cloud-breuk data zal regenen en de mensen die hun banden en schijfjes hebben gekoesterd als winnaars uit de bus komen. Dat zijn dan de slimmeriken, die met recht het onzichtbare niet hebben vertrouwd. ‘Als je het niet kunt vastpakken, is het niks,’ zou dan zomaar een gevleugelde uitspraak kunnen worden, van een van de meest vooraanstaande filosofen van die tijd, ik.
Maar goed, daar zijn we (nog) niet. Nu zijn we in de slaapkamer en ligt het bed vol dvd’s. Een klein stapeltje vertegenwoordigt de films die weg mogen. De verhouding is 195:5, in het voordeel van ‘houden’ en ‘twijfelgeval’. Ik kijk al tien minuten naar een goedkope uitgave van ‘Eraser’ (Russell, 1996) en kom er niet uit. Het zou helpen als er steeds wat van je studieschuld afgaat als je een dvd weggooit.
Naast mijn dvd’s liggen de 15 dvd’s van mijn vriendin. ’s Avonds vraag ik haar er eens kritisch naar te kijken, zodat we een selectie kunnen maken. Ze loopt naar het bed, pakt haar stapel en flikkert ‘m in de prullenbak.