Tussen de kieren van het raamwerk van ons huis doorklinken de fluitjes als vermaningen van een onvrijwillige scheidsrechter. Gekleed in een fel oranje pak zou hij niet misstaan in een voetbalwedstrijd, maar dan eerder als keeper in uittenue of voetballer van een ooit grootse voetbalnatie. De regen die nu vaker wel dan niet met containers uit de hemel komt, completeert de mistroostigheid van zijn aanblik.
Met voorgestudeerde hand- en armgebaren poogt hij de vele vormen van verkeer – fietsers, auto’s, scooters, trams, vrachtwagens, kiepwagens, betonwagens, kinderwagens – in goede banen te leiden. Omdat er eigenlijk maar één baan is en die verre van goed te noemen is, voel ik nu vooral medelijden met de man, die niet steeds dezelfde is en mij maant te stoppen of door te fietsen wanneer dat redelijkerwijs zou moeten lukken, de ontstane modderpoelen, scheuren en gaten in het verder opgebroken wegdek daargelaten.
Dat het vanochtend 7 minuten duurde voordat ik van de Leidsekade het Leidseplein op kon fietsen om de route naar mijn werk te vervolgen had en heeft mij eerdere ochtenden, middagen of avonden vooral gevoelens van ongeduld en frustratie opgeleverd. Zeker was ik al die keren niet onderweg naar werk, maar was het voor mij simpelweg de enige mogelijkheid oostwaarts te fietsen, zonder een stuk om te hoeven rijden.
Een aantal dagen heb ik geprobeerd het bestaan van de oostkant van de stad te ontkennen. Amsterdam begon ter geruststelling van mijn gemoed ter hoogte van theater Bellevue. Ik was een inwoner aan de periferie en moest immer de kant van de zee op om vrienden of wie of wat dan ook te kunnen zien.
Deze illusie was nog geen dag vol te houden, want werk. De gedrilboorde realiteit is dat het Lijdseplein op de schop ligt. Volgens de gemeente een ‘ingrijpend’, maar ‘hoognodig’ project dat maar liefst 5 jaar gaat duren. 5 jaar. Het deel waar oranje mannetjes nu de dienst uitmaken (Leidsebrug, Leidsebosje, Marnixstraat) zou eind 2018 klaar moeten zijn – zou, want we weten allemaal hoe het in deze stad gaat met grote bouwprojecten en deadlines – de rest in fases daarna, om deze ‘populaire plek in de stad’ wel ‘bereikbaar’ te houden.
Daar de Marnixtraat afgesloten is, wordt al het verkeer nu al weken via de Leidsekade naar de trechter die ooit de Leidsebrug was geleid. Bestuurders van gemotoriseerde en ongemotoriseerde voertuigen of benen proberen in een spel van waaghalzerij waarvoor ze zich nooit willens en wetens hebben opgegeven aan de overkant te komen. Ik heb toeristen uit exotische landen verbouwereerd met tassen van Shoebaloo en Abercrombie &Fitch tot hun enkels in voormalige tramrails zien staat, terwijl een oranje mannetje ze met de armen ten hemel geheven naar de dichtstbijzijnde tramhalte wees. Ik heb ’s nachts ogenschijnlijk onbemande machines zien dansen onder het blind makende licht van 500watt LED bouwlampen. Mensen die na het uitgaan met hink-stap-sprong over de spaarzaam overgebleven tegels op verkenningstocht waren naar een nachtbus, naar wat voor bus dan ook, schuilend voor de regen in elkaars doordronken oksels.
De renovatie verloopt gefaseerd en toch lijkt het plein nu al een grote krater. Dat en hoe dit vijf jaar gaat duren kan ik niet begrijpen, maar dat geeft niet. Wat ik wil begrijpen en kunnen is binnen 10 minuten en zonder kleerscheuren een afstand van 15 meter afleggen. Ik wil dat de oranje mannetjes dat begrijpen en dat degenen die de oranje mannetjes aansturen, zien dat een trechter geen goed gereedschap is wanneer je een filewaardige stroomverkeer een alternatieve route opstuurt. Ik denk dan eerder aan een afvoerpijp of -kanaal. Het hoeft niet mooi, als het maar werkt en relatief gevaarloos is.En ooit af.