Als ik vrijdagmiddag terugkom van sporten tref ik twee ambulances aan in de straat. Tegelijk met mij rijdt er een auto de straat in, die vervolgens niet verder kan vanwege de ambulances. De bestuurder van de auto, een vrouw die een straat verderop woont, stapt uit met een ingehouden, doch verongelijkt ‘Nou ja’. Ze moet gezien hebben dat ik ook net aankom, maar toch vraagt ze me of ik weet wat er aan de hand is. ‘Ik weet het niet, kom net aan,’ antwoord ik, met al meteen nog maar weinig buffer voor haar ongeduld.
Ondertussen komen de ambulancemedewerkers met een brancard uit de tuin van één van onze buren. Op de brancard ligt een buurvrouw, kermend. Achter het groepje komt een buurman aanlopen, en vanaf de andere kant van de straat nog een buurman, die vijf huizen verderop woont. Ja, ik noem alle mensen in de twee straten waaraan ons huis grenst buurman of -vrouw. Dat werkt in de buurt verbindend, al snap ik dat het in een stuckje verwarrend kan overkomen. Maar moet ik het hier dan helemaal gaan aanpassen? Inderdaad, dat moet ik niet.
De vrouw van het autootje, of het vrouwtje van de auto, die ik geen buurvrouw noem omdat zij dan toch net te ver weg woont en ik haar niet ken maar wel onaardig vind, vraagt aan de buurman die achter de brancard aanliep of híj weet wat er is gebeurd. Vervolgens vraagt ze het aan de buurman van vijf huizen verderop, maar niemand weet het. Ze trekt nog net de ambulanceverpleegkundige niet aan zijn mouw, of de buurvrouw op de brancard.
Wat ze wel te horen krijgt is dat ze haar auto moet verplaatsen, omdat de ambulances anders de straat niet uit kunnen. Schoor- maar nog net niet stampvoetend loopt ze naar haar auto. Wat bizar, immers, dat men dit nu aan/van haar durft te vragen!
Mijn buurman, die haar ongeduld aanvoelt, doet met ingehouden irritatie wat suggesties voor tijdelijke parkeerplekken om te parkeren tot de ambulances weg zijn en ze de straat in kan rijden naar haar lelijke kuthuis.
Ze stapt in en rijdt de auto achteruit, terwijl ze links en rechts wordt ingehaald door schildpadden en luiaards. Tegen alle suggesties en adviezen in parkeert ze de auto op de meest onhandige plek – recht achter al geparkeerde auto’s zowat ín de bocht, waardoor de ambulances nauwelijks kunnen keren – en komt weer de straat inlopen. -Benen.
‘Waarom gaan ze nou niet rijden? Heb ik de auto helemaal verplaatst, en dan gaan ze niet!’ exclameert ze terwijl ze met haar handen verongelijkt op de zijkanten van haar verschrikkelijke benen slaat. Het geluid van haar ongenoegen wordt overstemd door kreten van pijn vanuit de ambulance.
‘Ken je het social media account ‘How can I make this about me’?’ vraag ik een van mijn buurmannen. Hij kent het niet, ik leg hem uit wat het is, en hij is het met me eens dat het gedrag van de vrouw er een perfect voorbeeld van is.
Later bedenk ik een stuckje over de situatie te schrijven, hoewel ik dan nog meer aandacht geef aan iemand die het totaal niet verdient. Maar wie weet, misschien scoor ik er nog wat likes mee.