We gingen naar Artis met onze zoons. Dat is nu meervoud. Mijn vriendin en ik liepen ieder achter een kinderwagen door de dierentuin en keken elkaar af en toe aan met een blik van ‘moet je ons nou eens veel ruimte in zien nemen’. Eén keer zeiden we dat ook tegen elkaar. De blikken waren vervolgens een onuitgesproken herhaling en bevestiging van die zin, hoewel ze ook hadden geleid tot het uitspreken ervan. De uitgesproken zin was de as waaromheen de blikken draaiden. De zon in ons blikkenstelsel.
Maar dat is niet de crux van dit verhaal, noch de aanleiding. We waren in Artis omdat ons zoontje van 2,5 van dieren houdt en we het een fijn park vinden, want dat is wat het ook is. Je kunt je voorstellen dat er verschillen zijn tussen dierentuinen en dat een dier in Artis het best goed getroffen heeft, als het dan toch in een dierentuin moet leven. In het wild is natuurlijk altijd beter, want daar zitten dieren niet gevangen. Voor hen is het niet het wild, maar het thuis, wat zowat onbegrensd is. Voor ons is het wild, want gevaarlijk, en daarom sluiten we ze op, zodat we ze kunnen zien zonder dat we worden gegeten.
Een dierentuin is dus, in feite, een gevangenis, want de dieren kunnen en mogen niet weg. Het is niet zo dat ze er voor straf zitten – en daar loopt de vergelijking dan ook spaak – maar er zijn hekken, netten en tralies, vaste voeder-, slaap- en speeltijden en bij een uitbraak (ontsnapping) is de kans aanzienlijk dat dat het dier in zijn vlucht wordt gestuit, desnoods met geweld, met heropsluiting tot gevolg.
Het heeft ook wel degelijk invloed op de dieren, vastzitten op een plek, hoe mooi de omgeving ook is en hoe goed ze ook verzorgd worden. De luipaarden liepen langs het net, blazend en grommend. De olifanten stonden wiegend voor het hek, terwijl mensen ze filmden en fotografeerden. Eén van de stekelvarkens voerde een solistische technodans op, een dierlijke shuffle tot in het oneindige. Hij werd bekeken door een groep mannelijke middelbare scholieren die helemaal gek gingen door het geflipte beest. ‘Hij doet dit al een uur!’ riep één van hen, maar volgens mijn schoonmoeder deed hij het een paar weken geleden ook al. Het is gewoon wat dit stekelvarken doet, shuffelen voor een hek, omdat het een beetje gek is geworden van zijn omheinde leven. Elk rondje door de kooi is niet een nieuw rondje. Het dier vergeet niet waar het is geweest, en weet dus dat het altijd dezelfde plek is. Het dier bevindt zich in een loop, en voelt dat ook, maar vanuit een onvermogen dat verbaal te communiceren begint het te shuffelen. Shuffelen tot in het oneindige.
Ik wil niet zo iemand zijn die in een dierentuin jammert over hoe zielig het is voor de dieren, maar als dat stekelvarken een mens was geweest, zei ik tegen mijn vriendin, zou ik het therapie aanraden.