‘Noord-Korea. Ja, jij zegt het. Sorry? Deze zijn echt. Sorry?’
De man eet taart. Hij houdt zijn pet op. Er zit niemand bij hem aan tafel, toch voert hij een gesprek.
‘Gaan we weer kijken hoe dat uitpakt. We hebben er al zoveel meegemaakt.’
De man staat op en loopt naar het tijdschriftrek. National Geographic Junior. Hij gaat weer zitten en bladert.
‘Ik dacht dat het wel mee zou vallen. Maar het zijn weer die beetjes. Die beetjes die precies te veel zijn.’
Er zwaait een deur open aan de andere kant van de zaal. Twee potige kerels slepen twee containers naar buiten, door de zaal heen, en maken daarbij veel lawaai.
‘Sorry? Als ik je wat vraag, verwacht ik een antwoord.’
De mannen komen terug, aan het geluid van de wielen over de gietvloer te horen zijn de bakken nu leeg.
‘Maar je luistert niet. Je luistert niet.’
Een van de mannen sluit de deur waarachter de containers staan opgeborgen.
‘Oioioi. Hetzelfde liedje. Ze draaien hetzelfde liedje.’
Ze draaien hier inderdaad altijd Norah Jones. Daarvoor een schrijnende cover van Man In The Mirror.
De man haalt zijn schouders op. Hij bladert verder vol scepsis. Zo veel dat het klaar is met National Geographic Junior. Uit een ander rek haalt hij Elsevier. Hij loopt terug naar zijn tafeltje van ‘Nu gaan we beginnen’.
‘Dat zijn dan die dingen van ‘I don’t know’, grinnikt hij.
Hij eet nog een stuk taart, draait het vaasje op zijn tafel 90º zodat geen enkele gerbera zijn kant op kijkt en leest verder. Hij vouwt zijn handen in elkaar. Gaat rechtop zitten. Rechterop. Leest verder. En dan ineens staat hij op.
‘Het is gek hoe dat gaat. Hij kijkt je aan en denkt dat je weet wat hij bedoelt. Hij insinueert.’
Hij is weg. De Elsevier ook.